Grijsgedraaid, maar er verbetert niets
In Vlaanderen is het geen pretje om 80 te worden of ouder. De overheid moet dringend een specifiek beleid voeren voor deze almaar groeiende groep in onze samenleving.
‘Nous avons peur’. Dat zegde de Belgische minister Paul-Henri Spaak aan het begin van de Koude Oorlog in de vergadering van de Verenigde Naties. Het Westen was toen bang van de Sowjet-Unie. Nu parafraseert Knack-journaliste Ann Peuteman deze titel in haar boek over tachtigplussers. We moeten wel degelijk bang zijn om oud te worden.
Senioren vertegenwoordigen 20% van de Vlaamse bevolking en in 2060 zullen ze met 1,2 miljoen zijn. Ze zijn een godvergeten groep. Dat geldt zeker voor de ruim 645.000 tachtigplussers, 5,6% van de bevolking. De advocatuur en de mensenrechtenorganisaties houden zich amper met hen bezig, de politici realiseren zich niet hoe groot dit kiezerspotentieel wel is, ze zijn nauwelijks geïnteresseerd.
Jambon
In zijn startnota voor de nieuwe Vlaamse regering had Bart De Wever slechts één vaag zinnetje over voor ‘onze ouderen’! De regering-Jambon verslechtert de situatie van senioren op vele vlakken: rechtstreeks door een combinatie van bezuinigingen in de sector en onvoldoende geld ter beschikking te stellen voor de toenemende vergrijzing; onrechtstreeks door aanvallen op het middenveld (door bijvoorbeeld de afschaffing van het duolegaat), door verdere afbraak van het openbaar vervoer (vaak het enige alternatief voor senioren), door het afschaffen van de opkomstplicht (= indirecte discriminatie die vooral zieken en bejaarden treft en inspraak ontneemt)…
De problemen van het grijze bevolkingsdeel worden bijna nooit vermeld als het gaat om ‘prioritair aan te pakken noden’. En de lobby’s van senioren zijn slaapverwekkend braaf.
Het kan anders, zo toont journaliste Ann Peuteman aan. Ze schreef Grijsgedraaid: Waarom we bang moeten zijn om oud te worden, een prachtig en vlot geschreven boek dat de noden en problemen van tachtigplussers in kaart brengt. Op basis van interviews met gewone mensen, rusthuisuitbaters en bekende senioren (Fons Verplaetse, Paula D’hondt…) brengt ze een beeld van de problemen die tachtigplussers dagelijks ondervinden.
Financieel misbruik
Ronduit schokkend is haar onderzoek over financieel misbruik van senioren. Peuteman stelt vast dat 6 tot 10 procent van de tachtigplussers bestolen wordt door kinderen, buren of de mensen die hen verzorgen. Dan hebben we het toch over ruim 60.000 mensen!
Huisartsen, verpleegkundigen, notarissen en bankbedienden zouden moeten worden opgeleid om dergelijk misbruik te detecteren, zo oppert ze. Vrederechters zouden wat minder nonchalant moeten zijn bij het aanstellen van voorlopig bewindvoerders, want nu hebben sommige advocaten tot honderd beschermde personen onder zich om hun geld te beheren en dat kan natuurlijk niet ernstig.
Alle pensioenen moeten worden opgetrokken tot boven de armoedegrens en er moet een maximumfactuur komen voor woonzorgcentra komen.
Mobiliteit
Het boek bevat echter veel meer dan dit stuitend onderdeel over financieel misbruik. Het schetst bijvoorbeeld ook hoe moeilijk het ligt met de mobiliteit van tachtigplussers. Hoewel één op de vijf nog met de auto rijdt, is het niet makkelijk voor zo’n senior om zich in het erg assertieve verkeer te bewegen. Het risico op een zwaar ongeval ligt bij oudere chauffeurs vier keer zo hoog als bij de gemiddelde bestuurders.
Het openbaar vervoer vinden ze dan weer onbetrouwbaar, maar ook vuil en onveilig. De dienstregeling laat soms zwaar te wensen over. Vroeger moest iedereen binnen de 500 m (in de stad) of binnen de 750 m (op het platteland) van zijn voordeur een bushalte hebben en de Vlaamse overheid bepaalde ook hoeveel bussen daar minimaal moesten passeren. De voorbije regering schafte die regel af en daardoor rijden er steeds minder bussen. In sommige gemeenten is er tijdens het weekend helemaal geen openbaar vervoer meer. Vooral op het platteland is dat een groot probleem, maar de overheid blijft maar lijnen opdoeken. De nieuwe regering-Jambon breekt het openbaar vervoer verder af, om het te kunnen privatiseren. Specialisten zoals Kris Peeters zien daar zelfs opzet in.
Woningen
Ook de woningen zijn niet aangepast aan senioren. 12 Procent van de zestigplussers woont in een huis met een te steile trap en 29% heeft geen goede handgrepen. De meeste woningen worden immers voor jonge gezinnen gebouwd. Socioloog Pascal De Decker (KU Leuven) pleit er daarom voor dat mensen tijdig verhuizen naar een aangepaste woning op een geschikte plaats. In de stad zijn nu eenmaal meer voorzieningen beschikbaar dan op het platteland, maar 76% van de bejaarden wil niet verhuizen. Deels uit financiële overwegingen, maar veel meer nog wegens herinneringen aan het verleden, die aan de muren kleven. Peuteman wil dat de overheid bouwheren verplicht om ieder nieuwbouwappartement toegankelijk te maken voor senioren.
Uiteindelijk wonen momenteel al meer dan 150.000 Vlaamse tachtigplussers alleen en dat leidt tot veel verwaarlozing en eenzaamheid. Regelmatig horen we trieste verhalen van bejaarden die dagen, soms weken, dood liggen op een flatje. De Koning Boudewijnstichtig schat dat ons land tegen 2020 meer dan een miljoen eenzame ouderen zal tellen. De regering-Jambon plant nu acties tegen die vereenzaming, maar ondertussen komt er almaar minder geld voor het middenveld om die acties uit te voeren.
Rusthuizen
Zonder te veralgemenen, zijn de toestanden in de rusthuizen soms schrijnend. Bejaarden willen er eigenlijk niet naar toe. Het is ook niet bepaald een opbeurende omgeving, zo meent Peuteman. En er zijn in de zorgcentra meer bejaarden ondervoed, dan ‘buiten’, waar toch ook nog minstens 10% senioren ondervoed zijn. Tja, als je maar 4 euro per dag aan voeding besteedt, zoals rusthuiskoks over hun centra hebben aangeklaagd, dan moet je daar niet verwonderd over zijn.
Peuteman schreef een indringend boek over een problematiek waarop een taboe rust. Het boek is verplichte lectuur voor iedere politicus en beleidsmaker. Hoewel nu al duidelijk is dat er maar weinig interesse is in de politieke sector.
Het is echter geen boek over het seniorenbeleid. Maar als juridisch geïnteresseerd lezer en als beleidsmaker kan je toch minstens vier besluiten trekken op basis van de lectuur van dit boek. Dat deed ik voor De Juristenkrant(395, oktober 2019). Over welke besluiten gaat het?
Senioreneffectenrapport
Bij heel wat uitvoerende werken en wetten zou eensenioreneffectenrapportmoeten worden gemaakt. Er moet vooraf worden nagegaan wat de gevolgen zijn van een maatregel voor bejaarden. We denken dan aan de heraanleg van een straat, de verandering van de dienstregeling van trein en bus, de hervorming van terugbetaling van pillen, de uitbating van rusthuizen, de afschaffing van de opkomstplicht, de vermindering van subsidies voor wandelclubs, de afschaffing van het duolegaat, ja zelfs aan het Ceta-akkoord met Canada… Dat gebeurt nu niet en het leidt tot schrijnende toestanden voor talloze bejaarden, elke dag opnieuw. Peuteman toont dat heel goed aan in kleine dingen: senioren die niet meer naar de winkel kunnen met hun rollator, senioren die hun vrienden niet meer kunnen bezoeken in het ziekenhuis omdat de bus is afgeschaft, senioren die plots honderden euro’s extra moeten betalen voor medicatie die nodig is. Een verplicht senioreneffectenrapport kan dit verhelpen.
Ouderrechtencommissariaat
Er moet – naar analogie met het Kinderrechtencommissariaat – een Ouderrechtencommissariaat komen. Dat moet een vast orgaan zijn bij de parlementen (federaal én regionaal) dat de beleidsmakers wijst op de noden van senioren en om advies moét worden gevraagd bij alle maatregelen die hen aanbelangen.
Dat orgaan moet bovendien soortgelijke bevoegdheden krijgen als het Comité P, dat de politiediensten controleert. Het zou op klacht en op eigen initiatief onaangekondigde en effectieve controles (geen papieren controles!) moeten kunnen doen. En het zou zware sancties moeten kunnen opleggen aan overtreders van de regels. Niet alleen in de rusthuizen, maar ook bij bejaarden die thuis mantelzorg genieten. Als mogelijk 10 procent van de tachtigplussers financieel wordt misbruikt is dat geen luxe. Dat orgaan zou ieder jaar een rapport moeten voorleggen aan het parlement over de problemen van bejaarden. Ann Peuteman kan al kandideren!
Rechtszaak starten
Mutualiteiten, seniorenorganisaties zoals Okra, consumenten- en mensenrechtenorganisaties zouden het recht moeten krijgen om namens de senioren een rechtszaak op te starten. Zowel strafrechtelijk als burgerlijk.
Nu bestaat reeds de mogelijkheid dat meerdere consumenten samen via Test-Aankoop een burgerlijke zaak aanspannen tegen een producent (bijvoorbeeld van tandspasta) als die een slecht product op de markt brengt. Individueel naar de rechter stappen is immers te duur en daarom kunnen organisaties als Test-Aankoop klachten bundelen. Dit systeem van groepsklachten moet worden verstevigd en uitgebreid naar de sector van de hulpverlening. En vooral: toegepast.
Tegelijkertijd moeten de hogergenoemde organisaties ook uitdrukkelijk het recht krijgen om zich in een strafzaak burgerlijke partij te stellen als de rechten van senioren worden geschonden. En om een strafzaak op te starten. Dat zal niet vaak hoeven te gebeuren, maar sommige situaties in een beperkt aantal rusthuizen en in de mantelzorg zijn zo schrijnend dat een strafvervolging op zijn plaats kan zijn. Een rusthuisbewoner die zelf een klacht indient zal doorgaans niet veel succes hebben, want hij zal overleden zijn vooraleer over zijn klacht is geoordeeld. De gemiddelde rusthuisbewoner is 84 jaar oud en verblijft daar slechts anderhalf tot twee jaar.
Daarom moeten organisaties dat in de plaats van die bejaarden kunnen doen. Het is tekenend voor het taboe dat op het onderwerp ‘tachtigplussers’ ligt, dat deze organisaties dat zelf niet eens opeisen.
Dit systeem van burgerlijke partijstelling in strafzaken bestaat immers nu al in discriminatieprocessen. Daar is het nochtans minder nodig omdat de individuele klager vermoedelijk (hopelijk) nog meerdere jaren zal blijven leven en dus met gerust gemoed het resultaat van zijn klacht kan afwachten en meemaken. Dat laatste geldt voor bejaarden niet meer.
Hogere lonen
Delonenvan het verzorgend personeel in de gesubsidieerde rusthuizen en in de mantelzorg moeten drastisch worden verhoogd.
Momenteel verdient een beginnend zorgkundige zo’n 400 euro netto minder dan een beginnend penitentiair beambte, zo bleek uit onderzoek. Terwijl het werk van een zorgkundige zeker even zwaar is als dat van een penitentiair beambte.
Politici discussiëren in alle ernst over de verhoging van de lonen vergoedingen van ceo’s die bijna een miljoen euro opstrijken voor een baan die veel lichter is en veel meer maatschappelijk prestige schenkt dan die van zorgkundige. Maar ondertussen doen die politici niets aan de hongerloontjes van zorgkundigen in de seniorensector. Men importeert liever goedkope arbeidskrachten die de taal van de bejaarden amper spreken. Dat is beschamend, zelfs wraakroepend.
Het geld is er nochtans want vooral de commerciële rusthuizen maken jaarlijks ‘tweecijferige winsten’. Dat hebben ze trouwens geëist van de politici tijdens de discussie over hun uitbatingsnormen. Van zulke grote winsten mag wel wat af ten voordele van de mensen die het echte werk doen.
Het wordt tijd dat de politieke klasse en de mensenrechtenorganisaties zich realiseren dat tachtigplussers bestààn en dat zij speciale noden hebben. Het wordt tijd dat zij iets doen voor deze groep. Maar naïef moeten we niet zijn: senioren komen niet op straat en vooral: het zijn geen bedrijven. Dus wordt naar hen niet geluisterd en…ze passen niet in de carrièreplanning van de politieke klasse.
John De Wit was journalist van Gazet van Antwerpen, waar hij vooral Justitie volgde.
Tentoonstelling in Trier laat in drie musea, op informatieve wijze en zonder populaire versimpeling, de val van het Romeinse wereldrijk zien.