JavaScript is required for this website to work.

Hendrik Muller: hartstochtelijk wereldburger, ramp voor het zakenleven

Pieter Jan Verstraete13/6/2020Leestijd 4 minuten

Dr. Hendrik Muller (1859-1941) was Rotterdammer en wereldburger, zakenman en diplomaat, reiziger en schrijver. Kortom een rusteloos waarnemer in tijden van grote veranderingen, zijn hele leven snakkend naar erkenning en eerbewijzen. Hij genoot tijdens zijn leven grote bekendheid en ging om met tal van beroemdheden. Na zijn overlijden verzonk hij echter in vergetelheid.

Biograaf

Normaal gezien lees je een biografie uit belangstelling voor het onderwerp, de hoofdpersoon. Er zijn echter uitzonderingen; het voorliggende boek is er zo een. Ik las deze biografie uit interesse voor de biograaf Dik van der Meulen. Hij wijdde zijn eerste biografie aan Multatuli. Hoewel Eduard Douwes Dekker tijdens mijn middelbare schooljaren zowat tot vervelens toe ‘doodgeletterd’ werd, bleef ik steeds geïnteresseerd in het leven van de man zelf. Van der Meulens biografie viel me dermate mee dat ik ook zijn hierna verschijnende biografische werken, onder meer zijn magnifieke biografie van koning Willem III, las. Zo ontdekte ik Hendrik Muller, van wie ik voordien nimmer gehoord had.

Zanzibar

Hij was de zoon van een rijke Rotterdamse zakenman en was voorbestemd om zijn vader op te volgen. Zijn biograaf beschrijft met verve de familie, het toenmalige Rotterdamse zakenleven en de stad in geuren en kleuren.

Voor dat doel liep Hendrik stage in Engeland en Duitsland, waarna hij verschillende avontuurlijke reizen naar Afrika maakte. Hij ondernam zijn reizen doorheen een wereld die aan de vooravond stond van grote veranderingen, reizen waarvan hij uitvoerig verslag deed en die hem naar alle continenten (met uitzondering van Australië en Antarctica) voerden. Zonder meer was hij slim en avontuurlijk. Maar dat was helemaal niet naar de zin van zijn vader, die eerder zakelijk contracten wenste te ontvangen en geen uitbundige reisverslagen van zoonlief.

Zijn eerste reis bracht Hendrik Muller in 1882 naar Zanzibar, de poort tot donker Afrika, en zestien jaar eerder de uitvalsbasis voor de laatste tocht van ontdekkingsreiziger David Livingstone naar de Afrikaanse binnenlanden. Op het eiland werden er nog door Arabieren slaven gehouden en verhandeld. Muller vertrok van hieruit naar het huidige Mozambique om daarna door te reizen naar zuidelijk Afrika.

Muller onderscheidde zich van zijn tijdgenoten door zijn oprechte belangstelling waarmee hij de Afrikaanse inboorlingen tegemoet trad. Waar bijna alle andere handelslui zich zover mogelijk verwijderd hielden van de zwarten, zocht Muller hen juist op. Hij voerde gesprekken met hen over andere zaken dan alleen maar handelswaar en kroop in hun onfrisse hutten om hun rituelen en gewoontes van nabij te bekijken en mee te beleven.

Hij stond er bloot aan ontberingen, koortsaanvallen, malaria en andere gevaren, maar gaf niet op. Onverschrokken zocht Hendrik Muller het avontuur op, en noteerde in zijn reisjournaals wat hij meemaakte en publiceerde gewaardeerde en veel verkochte reisboeken. Een literair genre dat toen in Nederland nog heel zeldzaam was.

Oranje-Transvaal

Na zijn terugkeer in Rotterdam bleek algauw dat Hendrik geen zittend vlees had, en niet bestemd was om zijn vader, de havenbaron, de zakenman bij uitstek op te volgen. Zijn jongere broer werd tot opvolger van de familiezaak bestempeld, en Henrik kreeg een royale jaarlijkse toelage toebedeeld.

Toen hij begin dertig was, kwam het tot een breuk met zijn vader en zijn broer. Muller verliet het familiebedrijf en ging in Heidelberg geografie en volkenkunde studeren. Hij promoveerde vervolgens summa cum laude op een dissertatie over de volkeren, die tussen de Zambezirivier en de Limpopo leefden.

Kort daarna werd hij tot consul van de Boerenrepubliek Oranje-Vrijstaat benoemd. Eerder al was Mullers interesse voor de diplomatie gewekt toen hij voor zijn vader enkele opdrachten in het vrij onbeduidende Liberia uitvoerde. Maar de titel van consul-generaal werd hem niet gegund. De titel kwam toe aan zijn broer Bram. Het was toen gebruikelijk dat handelaren elkaar baantjes toeschoven zonder ooit een voet te hebben gezet in het land dat zij vertegenwoordigden.

Als consul-generaal van Oranje-Vrijstaat leek Hendrik zijn roeping te hebben gevonden. Hij zorgde er onder meer voor dat de staat wat minder wereldvreemd werd. Tijdens de Boerenoorlog (1899-1902) ontpopte hij zich als woordvoerder van de van oorsprong Nederlandse kolonisten die in Oranje-Vrijstaat en Transvaal aanvankelijk met succes vochten tegen de Britten. Met inzet vertegenwoordigde hij de Boeren tijdens de Tweede Boerenoorlog; overal, ook via het Algemeen Nederlands Verbond, bepleitte Muller steun voor onze ‘stamverwanten’. In die tijd werd hij een bekende Nederlander.

Tijdens een reis door Noord- en Midden-Amerika kreeg hij ook toegang tot het Witte Huis, en kon hij een gesprek voeren met president Theodore Roosevelt ‘aan de haard’. Maar op zijn vraag om te protesteren tegen de Britse concentratiekampen wilde Roosevelt echter niet ingaan.

Patriottisme

Zijn biograaf omschrijft Muller als een kind van de negentiende eeuw, die de Westerse beschaving verheven achtte boven de andere. Dr. Hendrik Muller was niet vrij van racistische vooroordelen en antisemitisme, maar was tegelijkertijd bezield door een grote liefde voor exotische culturen. Patriottisme was zijn belangrijkste drijfveer, en zijn inzet voor de ‘Hollandse’ Boeren beschouwde hij als het hoogtepunt van zijn leven.

Het is nauwelijks te geloven wat deze zelfingenomen en ijdele man allemaal gezien heeft tijdens zijn leven. Hij was getuige van de ondergang van de keizerrijken in Europa, het Ottomaanse rijk en de nadagen van het Chinese keizerrijk. Muller omringde zich graag met beroemde en adellijke personen, maakte zichzelf in zijn reisverslagen iets belangrijker, en voelde zich al snel tekortgedaan en gekwetst.

Na de capitulatie van de Boerenrepublieken was Mullers rol als gezant en diplomaat uitgespeeld. Hij was toen amper veertig. Maar algauw vond de gefortuneerde globetrotter een nieuwe levensbestemming door zich in dienst te stellen van de Nederlandse staat. Hij werd ‘wereldreiziger in dienst van het Vaderland’.

Oldebroek

Tijdens de Eerste Wereldoorlog — Nederland bleef neutraal — was Hendrik Muller regeringscommissaris in kamp Oldebroek, dat een opvangkamp voor Belgische vluchtelingen was. Daarna werd hij ambassadeur in Roemenië en Tsjechoslowakije. Hij was namelijk zowat de enige in Nederland die deze landen bereisd had. Eens, schrijft zijn biograaf, werd de gezant in Praag ontvangen door president Tomas Masaryk, die in een eenvoudig donker pak gekleed was. Het contrast met Muller kon niet groter zijn. Zijn uniform was zwaar van de ridderorden en andere eerbewijzen die hij in de loop van de decennia ontvangen had, en maar al te graag tentoonspreidde.

Intrigerend was Muller in alle opzichten, maar uit de lectuur van zijn biografie komt hij niet onmiddellijk tevoorschijn als een figuur voor wie je als lezer sympathie vat. Naast zijn zelfingenomenheid was er steeds zijn gevoel voor miskenning. Hij was jaloers op jan en alleman. Zijn ambassadeurstitel maakte echter veel goed.

Ook was dr. Hendrik Muller geen makkelijk man. Met vele tijdgenoten (niet in het minst met zijn familie) kreeg hij ruzie, en hij hield er een onconventionele levenswandel op na. Hij was al jong atheïst en zou nooit trouwen. Het huwelijk zei hem niets. Op latere leeftijd woonde hij samen met twee jongere dames met wie hij beurtelings naar feesten en diners ging; door zijn omgeving ‘wintervrouw’ en ‘zomervrouw’ genaamd.  Een dwarsligger is Hendrik Muller zijn hele leven lang gebleven.

Een prachtige, vlot geschreven biografie en schitterend met tientallen vierkleurenillustraties uitgebracht. Kortom een juweeltje.

Pieter Jan Verstraete (1956) is bibliothecaris in Kortrijk maar wijdt zich al zijn hele leven aan de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging. Hij is de biograaf van o.a. Hendrik J. Elias, Odiel Spruytte, Reimond Tollenaere, Leo Vindevogel en tientallen militanten uit de Vlaamse Beweging. Momenteel werkt hij aan een monumentale biografie van Staf De Clercq.

Commentaren en reacties