Het fenomeen Wagner
Wagners invloed doet zich tot vandaag in bijna alle kunstdomeinen gelden. Freddy Mortier toont hoe de componist ook vandaag nog relevant is.
Tot spijt van wie het benijdt, hoort Richard Wagner thuis in het rijtje van grote historische figuren. De Duitse componist was onder meer wegbereider van de atonale muziek, en zijn totaalkunst beïnvloedde de schilderkunst (het impressionisme), de literatuur (het symbolisme), de multimediakunst en zelfs de architectuur (Bauhaus).
Zijn impact op de hedendaagse popcultuur doet zich gelden zowel in festivals als filmmuziek. Als we vandaag de leidmotieven in films als The Lord of the Rings niet meer kunnen tellen, is dat aan Wagner te danken.
Materiaal genoeg dus voor een boek. In Richard Wagner: de man die opera voor het volk maakte, traceert Freddy mortier, hoogleraar ethiek aan de Universiteit Gent, ’s mans ‘immense impact’ en artistieke project, en wat er vandaag nog van overblijft. Een interessante rist namen, van Manet, Joris-Karl Huysmans, Emile Verhaeren, Frederik van Eeden, James Joyce, Ensor, Henry Van de Velde tot Joseph Beuys, en nog vele anderen, passeert daarbij de revue.
Geen biografie
Als filosoof vormt Wagner traditioneel met Schopenhauer en Nietzsche een soort ‘drie-eenheid.’ Politiek beïnvloedde Wagner zowel rechts als links; rechts met zijn ‘ultranationalisme’ en vooral antisemitisme, links (onder meer Jean Jaurès, Edward Anseele en August Vermeylen waren fans) met zijn anarchistische maatschappijkritiek.
Het boek gaat niet over de persoonlijkheid van Wagner. Het is geen biografie. Maar voor een goed begrip van zijn werk is een overzicht van de belangrijkste periodes in zijn leven wel aangewezen. In een tiental bladzijden schetst de auteur het essentiële.
Hoewel Nietzsche pas later in het leven van Richard Wagner opduikt, komt diens kritiek op Wagner al vrij vroeg aan bod, in hoofdstuk drie. Mortier behandelt de verschillende punten van kritiek en gaat na in welke mate die kritiek gedeeld werd door Adorno, Heidegger, Lacoue-Labarthe en Thomas Mann. Mortier treedt sommige punten bij, terwijl hij andere handig relativeert of weerlegt, op een manier waardoor de lezer een goed zicht krijgt op verschillende aspecten van Wagners kunst.
Interne contradictie
Bijzondere vermelding verdient Wagners opvatting dat opera een kunstvorm moest zijn zoals de antieke Griekse tragedie in de Atheense stadsstaat. Het antieke theater was een instrument van gemeenschapsvorming. Tragedie en theater werkten verbindend. Opera moest er zijn voor het volk. De opvoering zou het volk een spiegel voorhouden waardoor het tot inzicht komt; kunst, met andere woorden, niet als iets vrijblijvends, maar als iets maatschappelijk relevant en maatschappijkritisch.
De scheiding tussen producent en consument zou daarbij worden opgeheven en er zou ook geen scheiding meer zijn tussen de verschillende kunstvormen. Er is sprake van een ‘communisme’ van kunsten, een gesamtkunstwerk. Mortier ontwaart hier wel een interne contradictie. De kunstproductie sacraliseren enerzijds en een werk voor ‘het volk’ maken anderzijds; ergens lijkt dat problematisch.
Twee gezichten
Wagner was altijd al een controversiële figuur. Het feit dat Hitler een diehard fan was heeft zijn historische reputatie ook geen deugd gedaan. Van linkse anarchist evolueerde Wagner naar een rechts-conservatieve nationalist. Daarnaast was hij ook altijd, vrijwel vanaf het begin, een virulente antisemiet. De controverse, tot op de dag van vandaag, is echter niet zozeer of Wagner dat allemaal was maar wel in welke mate zijn opvattingen doorschemerden in zijn opera’s.
Wat moeten we bijvoorbeeld met de vraag of zijn werk antisemitisch is? Hoe gaat Mortier om met dit gegeven? Feit is dat Wagner tijdens zijn leven twee publieke gezichten had. Hij was zowel filosoof, publicist, polemist als operacomponist. De grote verdienste van Mortier bestaat erin dat hij beide aspecten van Wagner uit elkaar houdt.
Waar Mortier telkens het verhaal van een grote opera brengt in het ene hoofdstuk, schetst hij de sociale en politieke achtergrondfilosofie van Wagner met betrekking tot dat werk in een ander. Zo wordt duidelijk in welke opera’s de filosofische en politieke opvattingen van Wagner doorschemeren en in welke niet. Gelukkig lijkt bekendheid met die achtergrond niet nodig om van Wagners opera’s te genieten en diens verhalen – ook nu nog – als relevant te beleven.
Hineininterpretierung
Zo komt in hoofdstuk vijf Wagners links anarchisme aan bod, met vervolgens in hoofdstuk zes het verhaal van Der Ring des Nibelungen (Das Rheingold, Die Walküre, Siegfried en Götterdämmerung). In hoofdstuk zeven brengt Mortier het verhaal van Die Meistersinger von Nürnberg met daarbij aansluitend, in hoofdstuk acht, Wagners ‘ultranationalisme.’ In hoofdstuk negen vertelt ten slotte hij op magistrale wijze het verhaal van diens laatste opera Parsifal; waar hoofdstukken tien en elf, over Wagners metafysische en ethische inzichten en antisemitische geschriften, mooi op aansluiten.
De conclusie is dat alleen wie deze laatste geschriften kent, ze hineininterpretiert in Parsifal. Wat in deze opera vooral boven komt drijven is de ethische boodschap van het medelijden (Wagner was Boeddhist).
In het boek blijven een aantal interessante aspecten onderbelicht, zoals Wagners liefdesleven. Dat is het gevolg van Mortiers keuze het niet te hebben over diens persoonlijkheid. Die keuze is niet onlogisch. Wagner ‘is voor mij eerder een figuur dan een persoon’ schrijft Mortier. Die figuur is bijzonder complex én veel- en diepgelaagd. Wie over een fenomeen als Wagner schrijft, moet dus wel keuzes maken.
Conclusie
Elke lezer die wat wil bijleren over Wagner, zal Mortiers werk met veel plezier lezen. Het bevat een schat aan informatie. De schrijver dezes heeft onder meer antwoord gekregen op een aantal ‘prangende’ vragen. Zo bijvoorbeeld of Wagner nu een (proto)fascist was of niet, en of Parsifal als een christelijke opera kan gezien worden. Als u ook het antwoord op die vragen wil weten, is er maar één raad: lees het boek.
Blijft de vraag of dit boek ook leesbaar is voor de echte Wagnerleek. Als we ervan uitgaan dat wie het ter hand neemt nieuwsgierig is, is het antwoord positief. Alleen al het eerste hoofdstuk, over Wagners impact, is een echte openbaring. Interessant is dat Mortier nog een luisterepiloog voorziet. Hij vertelt hoe de beginner zich stapsgewijs in Wagner kan verdiepen.
De opbouw rond Wagners verschillende opera’s betekent ook dat men het boek niet van voren naar achteren hoeft te lezen. Voor wie zich in Wagner wil verdiepen, zal dit boek ook binnen twintig, dertig jaar nog relevant zijn. Wie eenmaal door de componist gefascineerd is, blijft er immers mee bezig.
Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.
Jonah Penninck (CD&V): ‘De waarden van Kerstmis kunnen nooit helemaal verdwijnen.’