Frans en toch Vlaams: afgescheurd van het vaderland
Het magnum opus van Wido Bourel
Wido Bourel rekent in zijn verzorgd uitgegeven boek af met tal van misverstanden over Frans-Vlaanderen. ‘Frans en toch Vlaams’ is een echte aanrader.
Wido Bourel is een kind uit Frans-Vlaanderen of de Franse Nederlanden. Dat valt dadelijk te merken als je met hem een gesprek aangaat. Nooit duurt het lang voor het gesprek op zijn lievelingsthema komt te vallen. Nooit zal hij zijn roots verloochenen. Hoewel hij al decennialang in de verre Kempen woont, zal hij zijn Frans-Vlaams patriottisme nooit onder stoelen of banken steken. Het Frans-Vlaamse heimatgevoel zit er diep in.
Geboren in Kaaster met zicht op de befaamde Katsberg, en in de omgeving ook de Kasselberg, verhuisde hij als tiener naar Belgisch-Vlaanderen. Een tijdlang werd de jonge Wido Bourel grondig in het Nederlands onderwezen door de befaamde specialist Cyriel Moeyaert om achteraf aan de slag te gaan als journalist bij een Antwerpse krant op de linkeroever van de Schelde. Daar wist hij zijn kennis van het Nederlands creatief te gebruiken. Na heel wat kleinere publicaties, publiceert hij nu Frans en toch Vlaams. Het verhaal van Frans-Vlaanderen. Zonder meer zijn magnum opus.
Jean Raspail
Zijn leven lang trok Wido Bourel er op uit om in zijn heimat te gaan wandelen, en met inwoners, heemkundigen en specialisten te gaan praten. Keer op keer constateerde hij tot zijn leedwezen dat jongeren Frans-Vlaanderen verlieten en de verfransing meer en meer naar het noorden opschoof.
Wat hij ook zag: het ‘Vlemsch’ of de lokale taal ging erop achteruit. Daar kon hij niets tegen doen. Een reden te meer voor Bourel om verhalen op te tekenen uit de mond van oudere inwoners en uit oude boeken. Daarbij kon hij rekenen op een paar Vlaamse kenners zoals priester Moeyaert, Gijs van Rijckegem en Luc Verbeke.
In het spoor van globetrotter en schrijver Jean Raspail ging Bourel op zoek naar sporen van nazaten van prehistorische stammen zoals de Noordzee-Germanen, en naar de verbannen Saksen van Karel de Grote. ‘Een zoektocht naar ooit vermaarde, maar nu verdwenen stammen van onze Lage Landen bij de zee, en naar mijn erfenis’, schrijft hij in zijn boek.
Roelandslied
Wido Bourel rekent in zijn verzorgd uitgegeven boek af met tal van misverstanden die nog altijd in het Franse onderwijs als waarheden worden opgedist. Zo is het bekende Roelandslied of het Chanson de Roland niet Frans, maar wel Frankisch. Aan het Franse verhaal ging een Vlaamse versie vooraf.
Pietje XIV
Gedurende meer dan zevenhonderd jaar is de taalgrens langzaam naar het noorden opgeschoven. Toen op 28 augustus 1667 Lodewijk XIV (in de volksmond Pietje XIV) zijn intrede deed in Rijsel, werd hij door de inwoners uiterst koel, zelfs vijandig ontvangen. Niet vanwege het Frans: een groot deel van de stad was toen al verfranst. Wel vanwege Frankrijk zelf: Rijsel was Vlaanderen.
Wido Bourel schrijft ook over de Vlaamse Beweging in Frans-Vlaanderen, actief in de 19de en 20ste eeuw. Al ziet het er op dat punt niet zo goed uit. ‘De laatste stap van de verfransing — en de natte droom van elke Franse jakobijn — is het laten samenlopen van de taalgrens met de staatsgrens. Dit is zich, in het begin van de eenentwintigste eeuw en voor onze ogen met grote Vlaamse en Nederlandse onverschilligheid aan het voltrekken’, meent hij.
Frans en toch Vlaams is een echte aanrader.
Pieter Jan Verstraete (1956) is bibliothecaris in Kortrijk maar wijdt zich al zijn hele leven aan de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging. Hij is de biograaf van o.a. Hendrik J. Elias, Odiel Spruytte, Reimond Tollenaere, Leo Vindevogel en tientallen militanten uit de Vlaamse Beweging. Momenteel werkt hij aan een monumentale biografie van Staf De Clercq.
Een groep vrienden woont op een ruw eiland voor de kust van IJsland de begrafenis van een medestudente bij, maar al snel volgen er vreemde gebeurtenissen.