JavaScript is required for this website to work.

Het testament van de allerlaatste Oostfronters

Pieter Jan Verstraete23/12/2017Leestijd 3 minuten
TitelHet testament van de Vlaamse Waffen-SS
SubtitelDe allerlaatste Oostfronters getuigen
AuteurJonathan Trigg
UitgeverHorizon
ISBN9789492626486
Onze beoordeling
Aantal bladzijden271
Prijs€ 22.50

Voor zijn nieuwste boek ging Jonathan Trigg op bezoek bij de laatste nog levende veteranen van het Vlaams Legioen en de Sturmbrigade ‘Langemarck’.

Een van de grote hiaten binnen de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging en het Vlaams nationalisme vormt de jeugdbeweging. We bezitten daar weinig of geen studies over. Zo bestaat er bijvoorbeeld een monografie noch van de Dietse Meisjesscharen (DMS) noch van het Nationaal Socialistisch Jeugdverbond (NSJV). De noodzaak hieraan blijkt nog maar eens duidelijk naar aanleiding van de lectuur van het boek van Jonathan Trigg Het testament van de Vlaamse Waffen-SS, dat hier op onze recensietafel ligt. Oswald van Ooteghem, bijvoorbeeld, spreekt over hoe hij rechtstreeks komende van het NSJV vrijwilliger voor het Oostfront werd. Hij was geen alleenstaand geval. Tientallen NSJV-jongeren meldden zich als Oostfrontvrijwilliger. Als lezer wil je dan weten hoe dat kwam en meer weten over de achtergronden van dat NSJV. Je hebt wel een vermoeden, maar concreet materiaal over het hoe, waarom, wat en dergelijke ontbreekt.

Gebit

In 2014 publiceerde de gewezen Britse legerofficier en militaire historicus Jonathan Trigg zijn boek Oostfronters. Hoewel het nogal rommelig samengesteld was, verkocht het boek toch goed. Critici lieten weten dat hij het aantal Vlaamse Oostfronters nogal sterk overdreven had. Trigg maakte gewag van zo maar eventjes 23.000 vrijwilligers, daar waar uit betrouwbare bronnen blijkt dat het er ‘maar’ 10.000 waren. Hoewel hij zich in zijn pas verschenen boek aan dat laatste cijfer houdt, wordt de ’23.000’ toch nog maar eens op de achterzijde van het boek aangehouden. Deze slordigheid maakt geen goede indruk op de lezer. En waar Trigg de achttien overlevenden van het 6de Duitse leger van Stalingrad vandaan haalt, mag Joost weten. In werkelijkheid overleefden zo’n 5.000 man (van de 98.000 krijgsgevangenen) de Sovjet-Russische strafkampen. Daarbij komt de nogal hoekige vertaling. Een kanon bijvoorbeeld wordt steevast vertaald door ‘geweer’. Neen, de vertaalster is blijkbaar niet thuis in de militaire terminologie.

Voor zijn nieuwste boek ging Jonathan Trigg op bezoek bij de laatste nog levende veteranen van het Vlaams Legioen en de Sturmbrigade, vervolgens Division, ‘Langemarck’. Alsook ging hij poolshoogte nemen bij een Vlaamse zuster van het Deutsches Rotes Kreuz en een Nederlandse vrijwilliger die dienst deed bij de SS-Division ‘Wiking’. De geïnterviewde personen zijn de al vernoemde Oswald van Ooteghem, Herman van Gyseghem, Theo d’Oosterlinck, Dries Coolens, Albert Olbrechts, Lucie Lefever en de enige Nederlander van het gezelschap Jan Munk. Een van de getuigen laat ons weten dat bij de eerste keuringen in 1941 de SS-dokters haast geobsedeerd waren door een perfect gebit. Meer dan tien procent van de eigenlijk geschikt bevonden vrijwilligers werd toch afgewezen omdat hun gebit niet helemaal in orde was.

Spijt? Neen!

Auteur Trigg handelde als volgt. Na contact gelegd te hebben, bezocht hij zijn getuigen thuis, ondervroeg ze uitvoerig en liet hen vrijuit praten. Gevoelige onderwerpen als de Holocaust werden niet achterwege gelaten. In zijn boek liet hij de getuigenissen in vetjes afdrukken zodat de lezer duidelijk een onderscheid kan maken tussen wat de auteur schrijft en zijn getuigen vertellen.

Wat in het bijzonder opvalt, is dat geen enkele van zijn getuigen spijt heeft over zijn of haar engagement. Getuige Van Ooteghem: “Ik heb geen spijt van wat ik aan het front heb gedaan. Ik heb mezelf jaren getroost met de gedachte dat, als ik de trekker niet had overgehaald en eerst had geschoten, zij mij hadden doodgeschoten. Ik denk er nog steeds elke nacht aan, als ik wakker lig. Ik ben nu een overtuigd pacifist. Ik haat oorlog. Vergelijk het met een kind dat zijn vingers verbrandt wanneer het met vuur speelt en nu nooit meer met vuur wil spelen. Zo is het met de oorlog en ik. Maar ik heb geen spijt van wat ik heb gedaan. Ik was ervan overtuigd dat ik voor de juiste zaak vocht. Maar ik zou het geen wroeging noemen, dat wat ik voel, neen, dat niet. Ja, we zijn verloren. En dat wilden we toen niet toegeven. Nog niet”.

Deze (laatste) getuigenissen maken de kern van het boek uit, en dat is ook de sterkte van Triggs nieuwe boek. Het is goed dat ze nu werden vastgelegd want binnen enkele jaren zijn ze er niet meer. De veelal unieke illustraties verdienen een aparte vermelding — een aantal zijn afkomstig uit het archief van Oswald van Ooteghem.

Pieter Jan Verstraete (1956) is bibliothecaris in Kortrijk maar wijdt zich al zijn hele leven aan de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging. Hij is de biograaf van o.a. Hendrik J. Elias, Odiel Spruytte, Reimond Tollenaere, Leo Vindevogel en tientallen militanten uit de Vlaamse Beweging. Momenteel werkt hij aan een monumentale biografie van Staf De Clercq.

Commentaren en reacties