Hitlers mensen: over de gezichten van het Derde Rijk
‘Hitlers mensen’ is een monumentaal boek over de entourage van Hitlers naaste volgelingen aan de hand van een reeks portretten.
Na de voltooiing in 2009 van zijn monumentale en lijvige trilogie over de geschiedenis van het Derde Rijk bleef Richard J. Evans, emeritus hoogleraar van de universiteit van Cambridge, met de vraag zitten: wat nu?
Terugblikkend constateerde de gerenommeerde Britse historicus dat hij veel meer wist over de grotere historische processen en de impact van het nationaalsocialisme, dan over de levens van de nazileiders en hun volgelingen.
Uiteraard bestonden er over Adolf Hitler al duizenden biografische werken, waaronder enkele imposante, maar wie waren de mannen rondom hem? Die kende Evans minder goed.
Wie waren deze nazi’s die de fragiele democratie van de Weimarrepubliek omverwierpen, het Derde Rijk stichtten dat tot een Tweede Wereldoorlog leidde, volkerenmoord pleegden en tot slot tot zelfvernietiging aanzetten? Alleen door het bestuderen van de levensverhalen van de individuele persoonlijkheden, kunnen we Hitlers mensen beter begrijpen, aldus Evans.
Geen encyclopedie
Terecht stelt schrijver: ‘Terugkeren naar de geschiedenis van nazi-Duitsland vanuit een andere hoek, de biografische, is een boeiende en lonende ervaring geweest.’ Het lijvige maar vlot leesbare boek Hitlers mensen bestaat uit vier delen. Het eerste bestaat uit een biografisch essay van ruim honderd pagina’s, waarin de loopbaan en de ideeën van Hitler nader bekeken worden.
In het tweede deel wordt de aandacht gericht op zijn intiemste kring van ondergeschikten (Göring, Goebbels, Himmler, Rosenberg, Speer…). Het derde deel vertelt de biografische verhalen van hen die de nazi-ideologie mogelijk maakten en mee uitvoerden (Hess, Streicher, Heydrich, Eichmann…). Het laatste deel verkent een resem aan daders en meelopers op het laagste niveau (Riefenstahl, Koch, Brandt…).
Het boek is geen biografische encyclopedie, maar eerder een verzameling van portretten die allemaal onafhankelijk van elkaar gelezen kunnen worden. Elk portret bevat de nodige anekdotiek en nieuwe inzichten om de persoon te typeren. Zelf vond ik er heel wat nieuwe gegevens in.
Haat en nijd
Wat het boek duidelijk doet blijken, is het gekonkel en de haat en nijd binnen de leidende nazikring. Zo beklaagde Joseph Goebbels zich in zijn dagboek erover hoe onder meer Hermann Göring (‘een klont bevroren stront’) en Heinrich Himmler (‘dat slinkse zwijn’) aan de poten van zijn stoel zaagden.
Ruzie en stammenstrijd zorgden ervoor dat Himmler toestond dat de telefoon van Julius Streicher, oprichter en uitgever van het extreem antisemitische weekblad Der Stürmer, afgeluisterd werd. Het leverde twee dossiermappen op vol met bewijzen van diefstal en zelfverrijking. Göring spande zich vervolgens in om Streicher voor een partijtribunaal te brengen.
Hoewel Göring zelf corrupt was tot en met, wilde hij zijn gram halen. Streicher had namelijk in een lollig bedoeld artikel geschreven dat Görings dochter met behulp van kunstmatige inseminatie moest zijn verwekt. Haar vader (‘der Dicke’) zou daar vanwege zijn omvang zelf niet toe in staat zijn geweest.
Domme slappeling
Joachim von Ribbentrop was vanaf 1938 minister van Buitenlandse Zaken. Van zijn collega’s hoefde hij het niet te hebben. Hjalmar Schacht, de president van de Reichsbank, noemde hem een ‘waardeloze domme slappeling’. En Göring zei dat Von Ribbentrop een ‘domoor’ was.
Toen Hitler daarop reageerde dat hij veel belangrijke mensen in Groot-Brittannië kende, antwoordde de chef van de Luftwaffe gevat: ‘Mijn Führer, dat kan zo zijn, maar het erge is dat zij hem ook kennen’.
Maar de Britten kenden Göring ook. Hij stond bekend om zijn flamboyante leefwijze. Toen hij in juni 1934, de periode van de ‘Nacht van de Lange Messen’, te laat toekwam op een diner op de Britse ambassade in Berlijn excuseerde hij zich met de uitvlucht dat hij op jacht was geweest. ‘Op dieren hoop ik’, was de reactie van de goed geïnformeerde ambassadeur.
Psychopaten
Decennialang hield de mythe stand dat zich onder de nazi’s veel patiënten en psychopaten bevonden. Evans maakt hiermee komaf en schrijft dat dat fabels zijn. Hitlers mensen waren geenszins ontaard of krankzinnig, meent hij, want daarmee verontschuldigen we hen voor hun daden.
Dom waren de nazi’s evenmin. Hitler zelf en zijn volgers lazen boeken, bespeelden een muziekinstrument of hadden belangstelling voor kunst. Veel hoge SS-officieren bezaten universitaire titels. Evans benadrukt met zijn groepsportret dat ze vrijwel allemaal uit de middenklasse kwamen. Hitler was de uitzondering en kwam uit de lagere sociale klasse, maar hij werkte zich op door zelfstudie en door veel te lezen.
Ergens onderweg was hun loopbaan gefnuikt en Hitler bood hen een uitweg met nieuwe loopbaanperspectieven. Als tegenprestatie plaatsten ze de Führer op een schild en voerden zijn politieke programma tot het uiterste uit.
Evans’ boek is een gedegen aanwinst voor de almaar uitdijende Hitlerbibliotheek.
Pieter Jan Verstraete (1956) is bibliothecaris in Kortrijk maar wijdt zich al zijn hele leven aan de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging. Hij is de biograaf van o.a. Hendrik J. Elias, Odiel Spruytte, Reimond Tollenaere, Leo Vindevogel en tientallen militanten uit de Vlaamse Beweging. Momenteel werkt hij aan een monumentale biografie van Staf De Clercq.
Een groep vrienden woont op een ruw eiland voor de kust van IJsland de begrafenis van een medestudente bij, maar al snel volgen er vreemde gebeurtenissen.