JavaScript is required for this website to work.

Heugelijk jaar, heuglijke tijdingen

Edi Clijsters3/1/2015Leestijd 3 minuten
TitelHeugelijk jaar, heuglijke tijdingen
AuteurFrans-Jos Verdoodt
UitgeverPelckmans
ISBN9789028977174
Onze beoordeling
Aantal bladzijden406
Prijs€ 25

Maar ook omdat dan de tachtigste verjaardag mag worden gevierd van de stichting van de ‘Vereniging voor Wetenschap’ en haar tijdschrift ‘Wetenschap in Vlaanderen’. Beide initiatieven waren grotendeels het werk van filoloog én organisatorische duizendpoot dr. Jozef (Jef) Goossenaerts. Beide waren bedoeld om – na de volledige vernederlandsing van de Gentse rijksuniversiteit in 1930 – in Vlaanderen het beoefenen van wetenschap op hoog academisch niveau te bevorderen en meer weerklank te geven, via congressen en een tijdschrift.

Ondertussen werd het tijdschrift (kort voor WO II) omgedoopt tot ‘Wetenschappelijke tijdingen’ en heeft het (sinds 1980) zijn werkterrein uitdrukkelijk ‘beperkt’ tot de wetenschappelijke geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging in haar menigvuldige en uiteenlopende aspecten. Als zodanig heeft het binnen en buiten de academische wereld een ijzersterke reputatie verworven, en dat is geen geringe verdienste.

Want met name wanneer het over Vlaamse Beweging gaat, moet ernstige historiografie zich telkens opnieuw hoeden voor de vele haken en weerhaken waarmee de politieke actualiteit haar wil enteren. Geen wonder dus dat bij de voorstelling van het boek diverse redactieleden er monkelend én met gepaste trots op wezen dat binnen de redactie vaak ‘pittige’ discussies worden gevoerd over inhoud en kwaliteit van de bijdragen.

Aan al het werk en de belangeloze inzet die tientallen jaren lang aan het tijdschrift zijn besteed mocht dus wel hulde worden gebracht. Maar hoe doe je dat: een tijdschrift huldigen ? Met een bloemlezing uit voorbije jaargangen bijvoorbeeld. Een gemakkelijke taak was dat zeker niet, een aangename des te meer.

Want het is werkelijk indrukwekkend hoeveel stapels historisch materiaal in dit tijdschrift werden verwerkt in boeiende en vaak controversiële artikels. Van de brede waaier aan mogelijke thema’s geeft de ‘bloemlezing uit twintig jaar’ een overtuigend beeld; en gelukkig werd ook de controverse niet geschuwd. Wanneer historici op academisch niveau van mening verschillen en hun uiteenlopende visies zo grondig mogelijk pogen te onderbouwen en van argumenten te voorzien, dan kan zoiets alleen maar ten goede komen van een correcter en vollediger beeld van het verleden. En daardoor dan onrechtstreeks misschien zelfs discussies over actualiteit op een hoger en leerrijker niveau tillen.

Wie van dit soort geestelijk voedsel houdt, krijgt in dit boek een gastronomisch menu voorgeschoteld: oordeelkundig gevarieerd en puik verzorgd. Met voor een breder belangstellend publiek, dat niet dag-in, dag-uit met de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging kan bezig zijn, vaak verrassende – want nauwelijks bekende – verhalen. Zo zijn er biografische momentopnamen (met betrekking tot Hendrik Draye, Wilfried Borms, Jef Van Bilsen, Wilfried Martens), analyses die ‘gevestigde’ concepten kritisch onder de loep nemen, bijdragen die onvermoeibaar allerlei aspecten blijven uitpluizen van de eerste en de tweede wereldoorlog én van de periode daartussen, en uiteraard ook onze eigen kleine Vlaamse Historikerstreit : de controverse over de houding van de monarchie in het algemeen en van Albert I in het bijzonder tegenover de Vlaamse emancipatiebeweging. Die controverse illustreert niet alleen wat hierboven werd gezegd over de haken en weerhaken tussen historiografie en actualiteit; de stukken in ‘Wetenschappelijke tijdingen’ maken ook duidelijk dat zo een polemiek ook op een respectabel intellectueel niveau kan worden gevoerd.

Het zou veel te ver voeren alle bijdragen afzonderlijk te bespreken; ze zijn stuk voor stuk de moeite waard (én toegankelijk geschreven) voor elke belangstellende. In geen geval mag echter onvermeld blijven dat al dit moois wordt voorafgegaan door een beknopte schets van de geschiedenis van het tijdschrift zelf; ook die is zeer lezenswaardig. Zo is dan dit boek meteen – en volkomen terecht – een hulde aan de opeenvolgende hoofdredacteurs, niet het minst aan de man die de voorbije twintig jaar ‘de kar heeft getrokken’, Frans-Jos Verdoodt.

Hij is beslist niet de enige geweest die zich, bij de voorstelling van het boek, verheugd heeft over het feit dat uitgerekend de jongste lichting academici er de aandacht op vestigden dat ‘wetenschapsbeoefening in het Nederlands’ opnieuw in zwaar weer dreigt terecht te komen. Niet omdat het (zoals de Belgische aartsbisschop en kardinaal Désiré-Joseph Mercier een eeuw geleden beweerde) onmogelijk zou zijn om in die taal aan wetenschap te doen op volwaardig academisch niveau. Maar omdat academische en subsidiërende overheden àl te gemakkelijk kwantiteit voorrang geven boven kwaliteit (omdat het eerste domweg meetbaar is) en zich schikken naar de misvatting als zou globalisering alleen nog ruimte laten voor Engels als wetenschappelijke omgangstaal. Zoals Latijn dat was in de ‘duistere Middeleeuwen’ ? O tempora, o mores …

 

Edi Clijsters is doctor in de politieke wetenschappen, oud-adjunct-hoofdredacteur van De Morgen en vertegenwoordigde de Vlaamse regering in Berlijn. Hij is kernlid van Vlinks en medewerker van het maandblad Meervoud.

Commentaren en reacties