Kafkaistan: westerse wereld bedreigd door autocratie en fascisme
Frits Bosch geeft in zijn boek ‘Kafkaistan’ het onmogelijke: argumentatieve analyses die een beeld schetsen van de westerse wereld dat niet vleiend is.
Frits Bosch is econoom, socioloog, financieel analist en auteur. Hij presteert in zijn nieuwe boek Kafkaistan het onmogelijke: sterk argumentatieve analyses, geschreven met een retorisch bravado dat provoceert maar toch binnen de marges van het fatsoen blijft, die een beeld schetsen van de actuele westerse wereld dat niet bepaald vleiend is.
De ondertitel van Kafkaistan spreekt boekdelen: ‘Democratie bedreigd door autocratie en fascisme.’ En laat één ding duidelijk zijn, Frits Bosch ziet die autocratie en dat fascisme stilaan vorm krijgen in de nationale wetgeving van de westerse staten.
Pijnpunten van de maatschappij
In 63 korte en wat langere hoofdstukken behandelt Frits Bosch zowat alle pijnpunten die de maatschappij en samenleving ‘bezetten’ of obsessief bezighouden: cancel culture, identiteitspolitiek, discriminatie, egalitarisme in onderwijs, populisme als dooddoener, slavernij en schuldcultuur, de rol van de elites, omvolking, klimaathysterie, enzovoort.
Kafkaistan is een ‘uitputtend’ werk. Het bevat kritiek die ook elders te vinden is, maar de verwoording ervan is directer en verslavend. Er wordt soort handboek aangereikt dat bruikbaar kan zijn voor academici, die het narratief dat ons elke dag via de media wordt opgelepeld als tegengif kunnen gebruiken.
Door het hele werk heen figureren Kafka, Nietzsche en Orwell op de achtergrond: de machteloosheid van het individu ten opzichte van anonieme bureaucratische en technocratische processen én de propagandistische leugenachtigheid van de reguliere media. Het is geen vrolijke wetenschap die wordt opgediend. Nietzsche stelde inderdaad vast dat god door ons was gedood. We zijn allen moordenaars schreef hij.
Bosch als erflater
Kafka, Orwell en Bosch gaan enkele stappen verder dan Nietzsche. Zij stellen de dood vast van datzelfde individu dat god vermoordde, maar dat paradoxalerwijs via zijn narcisme godgelijk tracht te zijn, wat als een soort reprise van de gnostiek zou kunnen worden geïnterpreteerd.
Maar veel blijft er vandaag niet meer over van dat individu. We ontwaren veel individualisme, maar nauwelijks individuen. Dat wordt vermorzeld door het infotainment en de grote maskerade van de media met hun permanente cognitieve dissonantie. Maar ook door het antihumanisme van de groene taliban, het populisme van de ruggengraatloze elites, de rechtstaat die van langsom meer uitgehold wordt, de wetenschap die ideologie is geworden, de globalisering, de genderwaanzin, de klimaathysterie, …
Elk individu krijgt met het latente gevaar van een van deze broedplaatsen van onzin en imminent fascisme te maken. Hij wordt elke dag van zijn zintuigen beroofd of onteigend door hem of haar van populisme te beschuldigen. De burger mag niet zeggen wat hij ziet of hoort.
Toxiciteit
Frits Bosch hamert op de toxiciteit die de samenleving overwoekert via de mentale sloophamer van links en door wat men het cultuurmarxisme is gaan noemen. Vanaf de jaren zestig is links erin geslaagd de geesten te bezetten met haat tegenover het Westen, met als culminatiepunten woke en het antihumanistische waanidee dat de mens de ziekte is van de planeet. Een overbodige schimmel.
De grote historicus Huizinga sprak na 1945 van een ‘geschonden wereld’ en stelde zich wat naïef de vraag of onze beschaving een kans op herstel had. Toch was dat een vraag van de eerste orde, een vraag die de globalisten zich in hun eigenwaan en overmoed niet langer stellen. Een vraag ook die een patriottisch of zacht nationalisme weer onder de aandacht kan brengen omdat alleen de omvang van een natie het meest geschikte model uitmaakt om problemen op te lossen.
Consumentisme
Tijdens de opbouw na de oorlog kwam het herstel met veel bloed, zweet en tranen. Dat duurde zowat twintig jaar. Dan sloeg het libertaire liberalisme van de verwende 68’ers toe en dat maakte de weg vrij voor de ‘conspicuous consumption’ en de beleveniseconomie. Voor een groeiend nihilisme in elke levenssfeer die vanaf dan economisch gekoloniseerd werd.
Ik refereer aan het liberalisme, dat nu zo goed als failliet is en waarover Huizinga in zijn Geschonden wereld schreef: ‘Ook voor dit woord liberaal en het daarmee gevormde liberalisme zal een herstel tot oude waardigheid dringend nodig zijn.’ Het is dat humane liberalisme dat de auteur in heel zijn werk eigenlijk verdedigt. Tégen de aanvallen van mensen zonder eigenschappen en tégen de waanzin van het narrenschip waarop we varen, waarbij de kapitein de passagiers die vanop het dek de komende ramp zien opduiken over boord gooit.
De nieuwe dissidentenklasse die ondertussen ontstaan is en waarvan Frits Bosch deel uitmaakt, geeft ons hoop dat het kantelpunt bereikt kan worden waarop mensen als Frans Timmermans, een eurocraat die zich als aanmatigende (valse) profeet gedraagt, het lot moeten ondergaan van Nongqawuse, de negentiende-eeuwse valse profetes die alle leden van de Xhosa-stam verhongerde.
Boosheid
Het aantrekkelijke van dit boek is niet alleen de argumentatieve zuiverheid waarmee het geschreven werd, maar meer nog is er de drive, de intellectuele grinta en de boosheid van de auteur waardoor het boek bijna als een grimmig avontuur kan worden gelezen? Men wil verder lezen, verslaafd aan de dwingende stijl en het relaas van het onheil dat we elke dag voor ons zien opdoemen.
Frits Bosch is misschien wel in de eerste plaats een verteller. En hij doet dat zo boeiend dat het boek ‘unputdownable’ wordt, zoals de Engelsen dat zo beeldend formuleren. Opmerkenswaardig is ook dat de auteur in zijn maatschappelijke analyses eigenlijk een soort directe spreekstijl hanteert, wat de lectuur uitermate faciliteert.
De auteur werd terecht lovend besproken in enkele Nederlandse kranten en hij werd aan het woord gelaten in ‘Ongehoord Nederland’, een zender waarvan de licentie ingetrokken dreigt te worden wegens politiek incorrect, wat zowat alle stellingen staaft die de auteur in dit boek uiteenzet. Lees het: er staat alles in.
Wim van Rooy (1947) is publicist en essayist. Hij is licentiaat Letteren en Wijsbegeerte afdeling Germaanse Filologie en licentiaat Zweedse Taal- en Letterkunde (RUGent, 1971) - bijkomende specialisatie: godsdienstwetenschap. Hij is auteur van o.a. ‘De malaise van de multiculturaliteit’ en ‘Waarover men niet spreekt. Bezonken gedachten over postmodernisme, Europa, islam’.
Het overlijden van de briljante schrijver Wessel te Gussinklo ging bijna onopgemerkt voorbij. Een in memoriam.