‘Van huis en haard’: dagboek over soms knettergekke Rusland
De schrijver Pieter Waterdrinker woonde 25 jaar in het land van de wonderlijke figuren, in een soms knettergek Russisch universum.
De Nederlandse schrijver Pieter Waterdrinker woonde, samen met zijn Russische vrouw, vijfentwintig jaar in het land van de wonderlijke figuren, in een soms knettergek Russisch universum zoals we dat aantreffen in de oeverloos badinerende en bijna surreële en krankzinnige romans van Dostojevski of Gogol. Hij schreef er het boek Van huis en haard over.
Het verhaal gaat over een Rusland met personages over wie de literaire exegese onuitputtelijk is en die slechts begrepen worden door degenen die bevangen zijn door een vaak delirerend russofiel virus dat voor de buitenstaander moeilijk te vatten is.
Van huis en haard
In Van huis en haard. Dagboek van een jaar op drift doet Waterdrinker van 5 november 2021 tot 27 februari 2023 verslag van het indroevige vertrek, na de inval van Rusland in Oekraïne, uit hun mooie tweekamerappartement in Sint-Petersburg. Daarna begint een wat onwezenlijk zwerversleven dat pendelt tussen Sint-Petersburg (het noodgedwongen regelen van administratieve zaken toen het nog kon) en Nederland (een land waarvoor zijn hart nog altijd klopt), met tussenstops bewoond door schrijvers en denkers in Israël, Canada, Schotland en Groot-Brittannië, af en toe onderbroken door de nodige rustpauzes in het buitenhuisje in Frankrijk.
Het nieuwe dagboek is het resultaat van een oorlog die uiteindelijk niemand kan winnen en die bijdraagt tot wat Waterdrinker ‘de verrotting van de mens’ noemt. Het appartement in Sint-Petersburg dat de auteur als zijn pensioen beschouwde is er natuurlijk nog, maar alle zekerheden, het fatsoenlijke en het avontuurlijke leven die hij in Rusland had, worden nu op de proef gesteld. Het is een navrante situatie die een boeiend en soms melancholisch dagboek, waarin de zenuwen op en bloot liggen, oplevert.
Van huis en haard is een geschenk voor de lezer die vandaag overdonderd wordt met politieke, journalistieke en ideologische analyses over twee landen waarvan velen weinig tot niets afweten. Waterdrinker geeft via zijn persoonlijke belevenissen (en die houden meer in dan het persoonlijke alleen) vaak een beter inzicht in wat we nu elke dag op de treurbuis zien en opgelepeld krijgen via media die absoluut voorspelbaar zijn.
Poetin
Hoe raar het ook moge klinken: de miserie die de auteur beschrijft, klinkt aanstekelijk en maakt nieuwsgierig vooral omdat hij een scherp oog heeft voor het bizarre land waarin hij zo lang verbleef. Tegelijk lezen we over de sores in zijn leefwereld én worden psychologie en sociologie van medestander en tegenstrever zonder enige tour de force, maar stilistisch hoogstaand, duidelijk voor de lezer die meer wil dan de gebruikelijke faits divers van een dagboek.
De haat-liefde-verhouding van de auteur tot Rusland vindt zijn neerslag in reflecties over het land, zijn sinistere misdaden en over Poetin met zijn drie adviseurs: Ivan de Verschrikkelijke, Peter de Grote en Catharina de Grote (p.107). Die verontwaardiging wordt zo meeslepend beschreven dat elke bladzijde in dit dagboek van 399 pagina’s even noodzakelijk is, ook al gaat het soms begrijpelijkerwijs over de persoonlijke besognes van de schrijver en zijn vrouw. Inderdaad, noodzaak is het stempel dat op zijn werk staat.
Internationale allure
Pieter Waterdrinker, wiens roman De rat van Amsterdam in Doorbraak al werd gerecenseerd, en wiens overige romans en novellen het stempel van de waarlijk vrije geest dragen, kreeg de jongste jaren de erkenning die hem tot één van de meest interessante schrijvers van het moment maakt. Hij slaagt er immers in de eigen navel te overstijgen, de buitenwereld in zijn romans te smokkelen en een stilistiek te ontwikkelen die met geen ander auteur te vergelijken is. Het zijn altijd teksten die de spruitjeslucht mijden en een taaldebiet hebben verworven dat met de beste internationale romanciers kan wedijveren.
‘Dagboek van een jaar op drift’ is een werk dat te midden van de vele boeken die vandaag over Oekraïne worden gepubliceerd opvalt door zijn wanhopige liefde voor Rusland en de bittere aversie voor zijn leiders. Tegelijk dringt de auteur zonder al te veel pseudo-mystiek door tot de kern van het schizofrene land dat hem bekoort. Het brengt hem in het rijtje van boeiende Ruslandkenners als Boris Groys, Jean-François Colossimo en Georges Nivat, zonder evenwel de soms wat bombastische gravitas van deze denkers na te bootsen, waardoor die soms in het hermetische blijven ronddolen en erin slagen de wanhopige Russische ziel zo te mystificeren dat ze het raadsel, zo er al een is, alleen maar vergroten.
Russofobie?
Het is opmerkelijk: een auteur die gehuwd is met een Russische, die al zo lang in Rusland woont en zowel de idiosyncratische literatuur van dat land als de mores ervan door en door kent, kan men niet beschuldigen van russofobie. Zijn dagboek echter is doortrokken van sympathie voor Oekraïne. Juist die keuze leidt ertoe dat de auteur af en toe zijn Schopenhaueriaanse geest de vrije teugel geeft. Waterdrinker is, dat blijkt ook uit ander werk, geen vrolijke Frans. Zijn fiducie in de mens is niet bijster groot (wie geeft hem ongelijk?!) en wordt tijdens deze oorlog (die geen oorlog genoemd mag worden) vanzelfsprekend gevoed en bevestigd door de eigen belevenissen. Die leggen er een humanistisch patina op door ze in te bedden in een groter historisch geheel.
De onmachtige ‘kwaadheid’ van de dagboekschrijver wordt opgewekt door de macabere politiek van Poetin, Patroesjev, Bortnikov, Sjoigoe, Medvedev en Lavrov (blz. 107). En als de auteur op een bepaald moment optekent dat de roman De reparatie van de wereld van de Kroatische schrijver Slobodan Snajder, ‘een fenomenaal epos over de Europese traditie in de vorige eeuw’ (blz. 23), hem op de been houdt, begrijp ik hem zeer goed. Niet alleen omdat dit een onvergetelijke roman is, maar misschien meer nog omdat de auteur in het microscopische ervaart wat de Kroaat aanklaagt.
Misschien is het steeds terugkerende refrein in Waterdrinkers werk de Hermansiaanse instelling dat het leven één grote willekeur is. Maakte W.F. Hermans echter niet zo gek veel mee, bij Pieter Waterdrinker ligt het authentieke verhaal altijd op de loer. Heel zijn oeuvre (want dat is het) is doortrokken van wat de Russen ‘bolsjoj razmach’ noemen (blz. 23-24): het opnemen van persoonlijke gebeurtenissen in een groter historisch kader.
Bolsjoj razmach
Dit dagboek is er een voorbeeld van hoe een ‘grote greep’ (de bolsjoj razmach), de literaire poging tot het tonen van het kleine in het grote en andersom (iets wat de auteur in de Nederlandse literatuur nauwelijks aantreft), mogelijk is. Ook in zijn ander werk komt deze literaire habitus tot leven, en hoe! Lees: zijn meeslepende verslag (is het een roman?) Tsjaikovskistraat 40, een autobiografische vertelling uit Rusland, waarin de schrijver, die ‘moeilijk leeft’, deze tragische levensinstelling met schoonheid verbindt.
Al zijn werk heeft iets niet-Nederlands. Het is groter, interessanter, historisch aangrijpender en veel minder narcistisch dan wat we meestal voorgeschoteld krijgen. Wie Waterdrinker leest, volgt de actuele geschiedenis op de voet, stelt vast het contemporaine Europa de mist ingaat, dat Rusland passief op verlossing wacht en dat literatuur iets anders kan zijn dan schone schijn.
Wim van Rooy (1947) is publicist en essayist. Hij is licentiaat Letteren en Wijsbegeerte afdeling Germaanse Filologie en licentiaat Zweedse Taal- en Letterkunde (RUGent, 1971) - bijkomende specialisatie: godsdienstwetenschap. Hij is auteur van o.a. ‘De malaise van de multiculturaliteit’ en ‘Waarover men niet spreekt. Bezonken gedachten over postmodernisme, Europa, islam’.
Het overlijden van de briljante schrijver Wessel te Gussinklo ging bijna onopgemerkt voorbij. Een in memoriam.