Kop op, Europa
In ‘Kop op, Europa’ laten niet-Europeanen hun licht schijnen over het Europa van vandaag. En het is niet allemaal kommer en kwel.
Eurocentrisme vinden we overal: van wereldkaarten over de taalkunde naar de politiek. Kop op Europa klasseert dit politieke idee verticaal. EU-sceptici moet ik echter teleurstellen. Wie een werk zoekt dat zijn of haar emotioneel gedreven EU-bashing ondersteunt, is eraan voor de moeite. Het is veel meer een spiegel voor een continent dat vooral met zichzelf bezig is. Stevo Akkerman en Christoph Schmidt laten daarbij 14 vooraanstaande niet-Europese intellectuelen aan het woord, die een eerlijk, nuchter en bijwijlen bezorgd beeld van Europa schetsen. De auteurs hebben hun best gedaan om een zekere culturele en geografische spreiding in de selectie in te bouwen. Op het einde wordt de voorzitter van de Europese commissie Jean-Claude Juncker met die buitenlandse kritiek geconfronteerd en zelf aan het woord gelaten.
Elk van de geïnterviewden kreeg de dezelfde vier vragen voorgeschoteld:
- Wat is het eerste waar u aan denkt bij ‘Europa’?
- Wat is het eerste dat in u opkomt als u denkt aan ‘de Europese Unie’?
- Zijn de Europese waarden over mensenrechten en democratie universeel?
- Europa leert meestal anderen de les; wat kan Europa leren van uw land?
Universele waarden?
De derde vraag in deze lijst brengt bij bijna iedereen dezelfde reactie teweeg: het spreken over Europese waarden is een ander voorbeeld van het aloude eurocentrisme. Bijna iedereen weigert over die waarden als Europees te spreken. Integendeel, ze worden als mensenwaarden begrepen, als een continuüm waar, toegegeven, de Europeanen misschien het verst gevorderd in zijn. Toch zijn het daarom geen exclusief Europese waarden.
Vooral nu in tijden waar politici als Viktor Orbán de illiberale democratie verdedigen, moeten we als Europeanen goed oppassen niet te hoog van de toren te blazen. En dat is nu precies waar dit boek een bijdrage probeert te leveren. Het dwingt Jan Modaal, Pierre Dupont en Hans Schmidt goed na te denken over zaken waar we gemakshalve over denken de wijsheid in pacht te hebben. Akkerman en Schmidt schrijven in de inleiding dat enkele uitspraken de lezer zouden kunnen verrassen of zelfs boos zouden kunnen maken. Zo is eigenlijk geen van de geinterviewden echt anti-Europees, zelfs de hoofdstrateeg van het Kremlin niet. Een mens zou nog beginnen denken dat de grootste tegenstanders van de EU in de EU zelf zitten.
Een tweede reactie die in meer of mindere mate bij iedereen naar voren kwam is de oproep aan Europa om haar eigen koers te varen, los(ser) van de VS. Ook bestaat er duidelijk een soort verbolgenheid betreffende het Europese beterweter-gedrag. Vooral de twee Russische prominenten storen zich aan het opgeheven vingertje. Ook in westerse democratieën zie je deze reactie, met als gevolg dat mensen zich afkeren van de liberale ten gunste van de illiberale democratie.
De (niet-)neergang van Europa
De eerste twee interviews vonden allebei in Singapore plaats en kunnen niet verschillender zijn. Kishore Mahbubani ziet een Westerse neergang (niet ondergang), maar Parag Khanna stelt dat die neergang helemaal niet bestaat. Hoewel beiden erkennen dat Azië opkomt en het Westen zijn machtsmonopolie stilaan mag gaan vergeten, gaat Parag Khanna er vanuit dat de wereld op een punt is aangekomen waar het concept van een dominante regio achterhaald is en dat geen enkele regio nog een extreem dominante positie zal kunnen innemen zoals dat voor kort het geval was.
Bovendien schijnt Khanna zich geen zorgen te maken over de talloze separatistische krachten die in de EU actief zijn; ‘Europa fragmenteert terwijl het samengroeit. (p. 24)’. De N-VA zal het graag horen. Zo ziet hij verder ook absoluut geen tegenstelling tussen Europese integratie en het verlangen naar een nationale identiteit. In plaats van daar romantische redenen voor te geven, geeft hij er een functionele: hoe kleiner de staten, hoe meer samenwerking ze van nature zullen nodig hebben (lees: een Europees samenwerkingsverband).
Volgens hem mag daarbij de natie enkel een functionele entiteit zijn en geen etnisch gedefinieerde entiteit. Daar schijnt dan het Europees schoentje wel te wringen: de PiS in Polen, Fidesz in Hongarije, het Rassemblement National (het vroegere Front National) in Frankrijk en gelijkaardige partijen in de nationale parlementen hechten wel vaker, impliciet of expliciet, een etnische dimensie aan de natie. Anderzijds zijn er wel degelijk separatistische partijen die dat niet doen: bijvoorbeeld de ERC en de PDeCat in Catalonië en de SNP in Schotland.
(On)begrip voor Europa en de EU
Nina Chroesjtsjov (achterkleindochter van Nikita) en Sergej Karaganov (gewezen politiek adviseur in het Kremlin) schuiven dan weer de annexatie van de Krim in de schoenen van de EU. De expansie van de EU en vooral de NAVO naar het Oosten tot de Russische grens en de manier waarop Rusland na de instorting van de Sovjetunie werd behandeld en het bijhorend Westers triomfalisme zijn de kiem geweest van het bijzonder assertieve buitenlandbeleid van Vladimir Poetin. Zo zegt Nina Chroesjtsjov dat de het beoordelen van Rusland aan de hand van Europese maatstaven manifest verkeerd is, omdat Rusland een gigantisch land is dat nooit de kans of de tijd heeft gehad zich tot een stabiele democratie te ontwikkelen. Tel daarbij het potentiele Oekraïense lidmaatschap van de NAVO erbij en je krijgt de annexatie van de Krim als resultaat, aldus Chroesjtsjov (p31).
Bovendien stelt Karaganov dat Europa zich moet openstellen naar de rest van de wereld, buiten het Westers kader. Zo stelt hij voor dat de EU de banden met de Arabische wereld ook verder aanhaalt. Volgens Karaganov heeft Europa zichzelf in de laatste jaren verloren omdat het te zeer in zichzelf gekeerd is en zich zo paradoxaal genoeg van haar Europese identiteit vervreemd. Dit idee kan je ook vooral bij de deelnemers uit Azië tussen de regels lezen.
Oproep tot bescheidenheid
In het laatste hoofdstuk doet Juncker een oproep tot bescheidenheid en tot openheid naar de rest van de wereld. Desalniettemin verdedigt hij de oostelijke uitbreiding van de EU hartstochtelijk en vermeldt er terloops bij dat zelfs Rusland geen problemen had met die uitbreiding. Wanneer het op de uitbreiding van de NAVO komt, blijft Juncker stil en herhaalt enkel dat de Russen dat liever niet hadden gezien. Interessant is echter wel dat hij de vaak herhaalde mythe van de ‘niet-uitbreiden’-afspraak ontkent. Zo zou zelfs Gorbatsjov hem verzekerd hebben dat er nooit zo een akkoord is geweest. Juncker geeft ook een impliciete veeg uit de pan aan diegenen die de retoriek van de koude oorlog weer bezigen (of daarmee dreigen). Het contact met Rusland moet hersteld worden, want zonder Rusland is er geen veiligheidsagenda.
Juncker deelt voorts enkele persoonlijke ervaringen over zijn vader die gedwongen werd in het Duitse leger te dienen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ook Junckers christelijk geloof komt even ter sprake. Het siert Akkerman en Schmidt dat ze een belangrijk politicus op een serene manier over zulke thema’s kunnen laten spreken. Het verkleint de afstand tussen de lezer en Juncker, die vele mensen niet als mens kennen, maar enkel als ‘de commissievoorzitter’.
Heft Europa het hoofd?
Dit boekt biedt geen oplossingen. Het heeft geen voorstellen om de EU nieuw leven in te blazen maar dat beweert het ook niet. De missie van Kop op, Europa bestond erin de lezer een spiegel voor te houden, zoals de grote literatuur ook poogt te doen. Wie een boek over de EU zoekt dat te midden van al het europessimisme van 2018 toch iets positiefs en — vooral — authentieks vertelt, is met Kop op, Europa aan het juiste adres.
Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.
Jonah Penninck (CD&V): ‘De waarden van Kerstmis kunnen nooit helemaal verdwijnen.’