JavaScript is required for this website to work.

Kun je links zijn en niet woke?

Luc Rasson1/6/2023Leestijd 5 minuten

Filosofe Susan Neiman schreef een indringend essay waarin ze de uitwassen van het woke-denken hekelt vanuit een links perspectief.

Eindelijk. Dat is het woord dat in me opkwam toen ik vernam dat filosofe Susan Neiman een essay publiceert rond de stelling dat het woke-denken niet links is. Eindelijk, want sommige commentatoren wekken de indruk dat als je niet mee bent met de opvattingen van woke, je tot het rechtse of, godbetert, tot het extreemrechtse kamp behoort.

Dat kun je bezwaarlijk zeggen over de Amerikaans-Duits-Joodse Susan Neiman, die, onder meer als voormalig activiste in de Burgerrechtenbeweging en het protest tegen de oorlog in Vietnam, een onbetwistbaar linkse achtergrond heeft.

Wat is woke?

Over de vraag wat woke precies is, is al veel inkt gevloeid. In 2020 publiceerde ik hier een recensie van het scherpe essay van Pascal Bruckner over wat toen nog ‘politieke correctheid’ heette, Un coupable presque parfait, waar hij, vooruitlopend op Susan Neiman, vaststelde dat hedendaags links een van zijn fundamentele waarden heeft opgegeven, namelijk het universalisme. Bij ons heeft Dyab Abou Jahjah sterk beargumenteerd dat woke, extreemrechts en islamisme de drie speerpunten zijn van een offensief dat gericht is tegen het denken van de Verlichting. Voormalig trotskist Erik De Bruyn ziet ‘gelijkenissen tussen het stalinisme en het postmodernisme in de vorm van de woke-beweging’. Inderdaad, woke en stalinisme zijn beide radicaallinkse bewegingen die mensen beoordelen op basis van kenmerken waar ze niets aan kunnen doen — ras en gender in het ene geval, klasse in het andere. Overigens deden de nazi’s hetzelfde.

Ook Walter Weyns, Paul Boonefaes en Mark Elchardus hebben zich over het fenomeen gebogen, in pertinente analyses die elk een eigen klemtoon leggen. Bart De Wever liet zich niet onbetuigd, in een reeks lezingen en het onderbouwde essay Over woke. Maar dat de voorzitter van de N-VA zich met het thema bezighoudt is voor de linkerzijde op voorhand verdacht: er zou een ‘anti-woke hetze’ bestaan – maar zouden we het ook niet moeten hebben over een ‘woke-hetze’?

Ontkenning

Ten slotte zijn er commentatoren die, niet gehinderd door de ondertussen ontelbare voorbeelden van het fenomeen, het bestaan van woke ontkennen: het zou een fata morgana zijn, in het leven geroepen door rechts om de echte problemen te verdoezelen. Eigenaardig, want het begrip ‘woke’ is toch niet gemunt door rechts, maar door radicaallinkse militanten in de Verenigde Staten? In een interview stelde Paul Goossens bijvoorbeeld: ‘Woke is het unidentified flying object waarmee conservatief Vlaanderen na de pandemie en de energiecrisis de aandacht van de koopkrachtdiscussies wil afleiden.’

Ook voor Michael De Cock, directeur van de KVS, is woke een rechts waandenkbeeld: ‘Woke is een fenomeen uit de Angelsaksische wereld dat hier vooral bestaat dankzij het vijandbeeld van rechtse tegenstanders die het als hondenfluitje inzetten tegen mensen die zich verzetten tegen racisme of onrecht.’ George Orwell wist het al: ‘To see what is in front of one’s nose needs a constant struggle.’ (‘Om te zien wat zich voor onze neus bevindt, moeten we voortdurend strijd leveren.’)

Ontheemd

Gelukkig bestaan er ter linkerzijde ook nog intellectuelen die de oogkleppen afzetten. Want als het waar zou zijn dat woke enkel een rechtse hersenschim is, waarom leidt het dan tot een niet te ontkennen verdeeldheid in het linkse kamp? Hoe vaak heb ik linkse vrienden en kennissen niet horen zeggen — en ik herken me daarin — dat ze zich niet meer thuis voelen in het ideologische kader waar ze al heel hun leven deel van zijn? Ook Susan Neiman verwijst naar die malaise in haar progressieve vriendenkring.

Haar verdienste is dat ze in het korte essay met de oorspronkelijke titel Left is not woke op geargumenteerde en begrijpelijke wijze probeert uiteen te zetten hoe dat komt. Essentieel daarbij is dat, zoals ze in haar inleiding schrijft, ‘degenen die zich tegenwoordig als links beschouwen, afstand hebben gedaan van de kernideeën die iedereen die links is zou moeten onderschrijven’ (p. 13).

Reactionair?

Het probleem van woke, volgens Susan Neiman, is dat de theoretische onderbouw in tegenstelling staat tot de ideeën waar de beweging beweert voor op te komen — gelijkheid, rechtvaardigheid, emancipatie. De filosofe duidt drie schuldigen aan: Michel Foucault, Carl Schmitt en denkers van de evolutionaire psychologie. Dat Foucault beschouwd wordt als de geestelijke vader van woke is in haar ogen ongerijmd, omdat de Franse filosoof geen progressieve opvatting had over vooruitgang: hij ziet, Nietzsche indachtig, de werkelijkheid enkel in termen van machtsrelaties en elke schijnbare vooruitgang is slechts de verfijning van een onderdrukkend systeem. Foucaults stijl was radicaal, maar zijn denken reactionair, zo besluit Neiman.

Ook de ‘fascinatie’ (p. 77) die woke heeft voor de Duitse jurist en filosoof Carl Schmitt is onverklaarbaar: zijn denken stoelde op de overtuiging dat de tegenstelling tussen vriend en vijand hét kenmerk van de politiek is. Overigens herinnert Neiman eraan dat Schmitt nooit spijt betuigde over zijn sympathie voor het naziregime.

Evolutionair psychologen, ten slotte, worden gehekeld omdat ze ervan uitgaan dat altruïsme nooit zuiver is: het is altijd een strategie van vermomd egoïsme. De ’tribalistische’ vooronderstellingen van deze analyse hebben een uitdrukking gevonden in het woke-denken: het beschermen van de eigen clan zou in de genen zitten.

Machtspolitiek

En passant haalt Susan Neiman scherp uit naar enkele kenmerken van het woke-credo. Zo bijvoorbeeld, het reduceren van de identiteit tot twee kenmerken: ras en gender. Dat ‘essentialiseren’, zo stelt ze, is vreemd aan het links denken. Ze stelt vragen bij de slachtoffercultuur: ‘wat tot voor kort een stigma was, is nu een bron van aanzien geworden’ (p. 26).

Ze is vernietigend voor het begrip ‘culturele toe-eigening’. Iedereen herinnert zich wellicht de polemiek die ook in het Nederlandstalig gebied losbarstte rond de vertaling van het gedicht dat de zwarte Amanda Gorman had voorgelezen bij de inhuldiging van president Joe Biden. Was het aanvaardbaar dat de tekst zou worden vertaald door iemand die niet zwart is? Op die vraag antwoordt Susan Neiman bijtend: ‘het gegeven van woke-aanhangers die vasthouden aan een tribaal begrip van cultuur, ligt te dicht bij nazi’s die vasthouden aan het idee dat Duitse muziek alleen door ariërs mag worden gespeeld’ (p. 62).

Ook verzet Neiman zich, vanuit haar links perspectief, tegen een masochistische visie op onze geschiedenis: de afrekeningen met het verleden leiden ertoe dat geschiedenis alleen nog wordt gezien ‘als een geschiedenis van misdaden en rampspoed’ (125). Dat is een probleem, want ‘landen hebben helden nodig’. Overigens, stelt ze provocerend, de Duitse fixatie op antisemitisme is zo overheersend geworden dat ze het zicht op heden en toekomst vertroebelt (p. 124).

Ten slotte suggereert Neiman dat het woke niet zozeer te doen is om de grote progressieve waarden — rechtvaardigheid, gelijkheid, antiracisme, enzovoort —, maar om zuivere machtspolitiek in de cultuuroorlog die onze maatschappij verdeelt — en daar heb je Foucault weer (en Nietzsche): ‘Zonder universalisme is er geen argument tegen racisme, alleen maar een stel groepen die ieder de macht willen grijpen’ (p. 114).

Pleidooi voor de Verlichting

Wat Neiman bijzonder dwarsligt is de aanval op de verlichtingswaarden. Neen, beklemtoont ze, de Verlichting is niet eurocentrisch. Als postkoloniale denkers vandaag erop aandringen dat we de wereld ook vanuit een niet-Europees perspectief moeten zien, dan vertolken ze een traditie die teruggaat op de achttiende eeuw, op denkers als Lahontan, Montesquieu, Voltaire en anderen. En neen, de Verlichting was niet de ideologie van het kolonialisme.

Om te beginnen bestond  kolonisatie  al lang voor de achttiende eeuw: de Grieken, Romeinen, Chinezen, Azteken, enzovoort stichtten wereldrijken waar macht primeerde op recht. Bovendien hekelde Kant kolonisatie en riep Diderot inheemse bevolkingen op om met geweld de blanke veroveraars te verjagen. Kortom, ‘de verlichtingsfilosofen bieden veel krachtiger opvattingen over vooruitgang, rechtvaardigheid en solidariteit dan degenen die vandaag de dominante denkers zijn’ (p. 114).

Links, maar niet woke

Voor wie le coeur à gauche heeft, zoals men in het Frans mooi zegt, is het essay van Susan Neiman een godsgeschenk. Je kunt nu de uitwassen van het woke-denken hekelen zonder in het rechtse kamp te worden geplaatst, je kunt een intellectuele autoriteit aanhalen die groen licht geeft om zonder schroom te zeggen: ik ben links, maar niet woke. Het werd tijd dat een progressieve filosoof een halt toeroept aan het denigreren van het verlichtingsdenken en ons oproept trots te zijn op die rijke periode in de Europese intellectuele geschiedenis, die ons uitnodigt open te staan voor de andere en aanmaant kritisch naar onszelf te kijken.

Op 27 maart van dit jaar gaf Susan Neiman een interview in de Toronto Public Library, op YouTube te beluisteren. Ze drukte er haar frustratie uit over het feit dat de woke-excessen mensen van links en van het centrum naar rechts duwen. Met haar essay geeft ze aan gedesillusioneerden van de linkse zaak een instrument om complexloos progressieve waarden te omarmen, zonder te heulen met een beweging die afstand heeft genomen van de kernidealen van het linkse denken en zonder de erfenis van de Verlichting te verloochenen.

Luc Rasson is gefascineerd door de manier waarop het verleden het heden blijft bepalen. In zijn laatste boek, 'Het lijk van de dictator', illustreert hij dat aan de hand van de lotgevallen van het stoffelijk overschot van respectievelijk Franco, Mussolini en Pétain.

Commentaren en reacties