Schrijfster Nathalie Heinich: ‘Het kompas van links is ontregeld’
Titel | Le wokisme serait-il un totalitarisme? |
---|---|
Auteur | Nathalie Heinich |
Uitgever | Albin Michel |
ISBN | 9782226485793 |
Onze beoordeling | |
Aantal bladzijden | 198 |
Prijs | € 16.9 |
Is woke een vorm van totalitarisme? De Franse sociologe Nathalie Heinich antwoordt positief op die vraag.
De linkse kritiek op woke zwelt aan. Ook in Frankrijk reageren denkers tegen woke, waaronder sociologe Nathalie Heinich die tot de typisch Franse ‘republikeinse’ strekking binnen het linkse denken behoort. Ze schreef het essay Le wokisme serait-il un totalitarisme?.
Heinich is de auteur van een indrukwekkend oeuvre, dat zich toespitst op de sociologie van kunst en cultuur. Maar sinds kort gaat haar belangstelling naar de wonden die het woke-denken slaat in de hedendaagse maatschappij. In 2021 verscheen Ce que le militantisme fait à la recherche, een pamflet waarin ze de besmetting van het wetenschappelijk onderzoek door woke-thema’s aanklaagt. En nu publiceert ze een essay dat een provocerende vraag stelt: Le wokisme serait-il un totalitarisme?.
Woke is totalitair
Op die vraag antwoordt Nathalie Heinich positief. Woke is in haar ogen totalitair omdat het beantwoordt aan drie criteria. Ten eerste, het identiteitsdenken: individuen worden herleid tot een gemeenschap die bepaald wordt door discriminaties – vrouwen, homo’s, moslims, transpersonen, enzovoort. Die identiteit is allesbepalend en pint hen vast op het prestigieuze statuut van slachtoffer.
Ten tweede, de ideologische bril die belet de werkelijkheid onder ogen te zien. Een sprekend voorbeeld is de miskenning van de biologische dimensie zoals die gepromoveerd wordt door de ‘genderstudies’. De Humboldt-Universiteit in Berlijn bijvoorbeeld, schrapte onder druk van activisten een lezing van biologe Marie-Luise Vollbrecht die de stelling verdedigt dat er biologisch slechts twee geslachten zijn. Ze wordt ervan beschuldigd ’transvijandelijk’ te zijn.
Het derde kenmerk van woke dat Nathalie Heinich ’totalitair’ noemt is censuur. Voorbeelden te over: alle uitingen van cancel culture, het beschadigen of vernielen van standbeelden, spreekverbod voor personen met onwelgevallige meningen. De auteur zelf is slachtoffer geweest van het laatste: in november 2022 gaf ze in Poitiers een kritische lezing over de ‘écriture inclusive’, de zogenaamd gendervriendelijke taal. Militanten begonnen herrie te schoppen en vertrokken pas toen de politie erbij geroepen werd. De boekvoorstelling van Le wokisme serait-il un totalitarisme?, in de prestigieuze Ecole Normale Supérieure in Parijs, werd in beperkte kring gehouden, uit schrik voor mogelijke incidenten.
Heilige woorden
Nathalie Heinich ziet nog meer gelijkenissen tussen woke en totalitarisme. De ontsporing van het ideaal bijvoorbeeld: de grondwaarden waar woke voor staat zijn, wat haar betreft, legitiem – rechtvaardigheid, gelijkheid, gevoeligheid voor discriminatie, enzovoort – maar ze leiden tot vormen van politiek handelen die onderdrukkend zijn. De Franse en de Russische revoluties kenden een gelijkaardige evolutie, van genereuze idealen naar terreur.
Zowel totalitaire regimes als woke gebruiken graag wat Heinich ‘heilige woorden’ noemt – fetisjwoorden zoals ‘revolutie’, ‘klassenstrijd’ en ‘dictatuur van het proletariaat’ in communistische regimes. Vandaag nemen woorden als ‘inclusie, diversiteit en intersectionaliteit’ die rol over. Veralgemening en overdrijving, ten slotte, zijn gemeenschappelijke kenmerken van de twee fenomenen: voor de nazi’s waren alle joden profiteurs, voor de communisten waren alle bourgeois uitbuiters en voor woke zijn alle ‘witte cismannen’ racistisch en seksistisch.
‘Sfeertotalitarisme’
Voor Heinich is het duidelijk: ‘Het kompas van links is ontregeld’. (p. 158) Het is volgens haar nodig om vanuit een progressief standpunt weerstand te bieden tegen dat segment van links, dat naar totalitarisme neigt. Natuurlijk beseft de auteur dat woke niet te vergelijken is met de regimes van Stalin, Hitler of Mao. Daarom heeft ze het over een ’totalitarisme d’atmosphère’, wat je kunt vertalen als een ‘sfeertotalitarisme’ dat onze maatschappij zou kenmerken. Ze roept dan ook op om verzet te bieden en op te komen voor de ‘republikeinse kernwaarden’, die teruggaan tot het Verlichtingsdenken: universalisme, rationaliteit, vrijheid en laïcité.
Heinichs verdienste is dat ze, net als Susan Neiman in Woke ≠ links, een onderbouwde kritiek biedt op het fenomeen vanuit een links perspectief. Toch kun je je de vraag stellen of het begrip totalitarisme hier op z’n plaats is. Woorden verliezen soms hun oorspronkelijke betekenis. Het begrip ‘fascisme’ bijvoorbeeld heeft, in de loop der jaren, een semantische ontwaarding gekend en is uiteindelijk een scheldwoord geworden.
Kameleonwoord
Maken we vandaag hetzelfde mee met ’totalitarisme’? Iedereen herinnert zich de ophef rond het boek van Mattias Desmet, die in onze maatschappij een groeiende hang naar totalitarisme ziet, en op 31 mei beweerde Sid Lukassen dat de Belgische staat ‘een totalitair monster’ is.
Ook in vroegere tijden werd het begrip ’totalitarisme’ meer op een polemische, dan op een analytische manier gebruikt. Als je in de jaren vijftig ‘anti-totalitair’ was, betekende dat dat je tegen de Sovjet-Unie was en dus rechts. In 1964 stelde Herbert Marcuse in One-Dimensional man dat de consumptiemaatschappij een vorm van totalitarisme was. In de jaren zeventig ontdekten de Franse ‘Nouveaux philosophes’, zoals Bernard-Henry Lévy en André Glucksmann, de getuigenis van Solzjenitsyn en werden de voormalige marxisten op hun beurt anti-totalitair. Met andere woorden: totalitarisme is een ‘kameleonwoord’ dat, volgens historicus Enzo Traverso die een synthesewerk over totalitarisme schreef, ‘meer gebruikt wordt met een polemische dan met een analytische bedoeling’.
Maar als we kijken naar de dagelijkse realiteit van totalitaire regimes, stel ik vast dat we daar ver van verwijderd zijn. Kenmerken van die regimes zijn onder meer het opheffen van de democratie, de éénpartijstaat, de persoonlijkheidscultus, de poging om een ‘nieuwe mens’ te creëren, arbitraire terreur, een systeem van strafkampen, enzovoort.
Homo wokista
Van deze kenmerken is er maar één van toepassing op woke: de wil om een nieuwe mens te creëren. Geen homo sovieticus, maar wat je een homo wokista zou kunnen noemen, een fluïde zelfbepalend individu dat in zijn hubris denkt zijn biologische basis te kunnen overstijgen en dat zich geroepen voelt de ‘witte’ fundamenten van onze beschaving ter discussie te stellen.
Maar woke beschikt niet over een staat, een leger of een repressieapparaat en geen enkele woke-politie zal ons om 5 uur ’s ochtends uit ons bed lichten om ons te deporteren naar een of andere goelag. Overigens, wie wil weten hoe het echt voelt om in een totalitair regime te leven, leze de getuigenissen en romans van Arthur Koestler, Artur London of Varlam Sjalamov voor het stalinisme, of van Primo Levi, Robert Antelme of Jorge Semprun voor het nazisme.
Kortom, hoe pertinent Nathalie Heinichs linkse kritiek op woke ook is, ik vraag me af of het tactisch gezien handig is om een verband te leggen met het totalitarisme. Draag je zo niet bij tot de ontwaarding van een politiek begrip dat een precieze historische en politieke betekenis heeft? Dreig je woke-militanten niet te versterken in hun overtuiging dat er een anti-woke hetze bestaat die gestoeld is op onredelijke parallellen? We hebben de grote woorden niet nodig om te beseffen dat woke een aanfluiting is van het gezond verstand, een machtsstreven in naam van progressieve idealen, een onverdraagzaamheid die zich voordoet als vooruitgang.
Luc Rasson is gefascineerd door de manier waarop het verleden het heden blijft bepalen. In zijn laatste boek, 'Het lijk van de dictator', illustreert hij dat aan de hand van de lotgevallen van het stoffelijk overschot van respectievelijk Franco, Mussolini en Pétain.
De instorting van het Derde Rijk ging gepaard met een golf van zelfmoorden, niet alleen uitgevoerd door hooggeplaatste nazi’s.