JavaScript is required for this website to work.

La collaboration Staline-Hitler: nieuwe kijk op het pact Molotov-Ribbentrop

Luc Rasson15/10/2023Leestijd 4 minuten

De Franse historicus en Ruslandspecialist Jean-Jacques Marie brengt nieuwe inzichten over het niet-aanvalsverdrag Molotov-Ribbentrop van 1939.

Geschiedenis zit nooit zo eenvoudig in elkaar als we denken en het verhaal dat historici achteraf vertellen, hoe goed onderbouwd ook, geeft zelden de verwarring en de complexiteit weer van de gebeurtenissen op het ogenblik dat ze plaatsvonden. Dat blijkt nog maar eens uit het nieuwe boek La collaboration Staline-Hitler van de Franse historicus Jean-Jacques Marie.

We hebben de gewoonte een scherpe tegenstelling te zien tussen fascisme en nationaalsocialisme enerzijds en communisme anderzijds. Was een van de hoofdthema’s van de nazipropaganda niet de strijd tegen het ‘judeo-bolsjewisme’? Heeft de Sovjet-Unie geen fundamentele rol gespeeld in het verslaan van het nazisme?

Dat klopt natuurlijk, maar in zijn laatste boek trekt de Franse historicus Jean-Jacques Marie de aandacht op het pact Molotov-Ribbentrop van augustus 1939, en in het bijzonder op wat zich toen in de coulissen afspeelde. Hitler en Stalin tekenden een ‘niet-aanvalsverdrag’ dat insloeg als een donderslag bij heldere hemel en heel wat overtuigde communisten voor gewetensproblemen stelde: de aartsvijand was plots een bondgenoot geworden. Velen keerden toen de partij de rug toe.

Duivelsverbond

De traditionele duiding van dat duivelsverbond is te stellen dat Stalin tijd wilde winnen omdat het Rode Leger, verzwakt door de Terreur van de jaren dertig, niet klaar was voor een confrontatie met nazi-Duitsland. Met zijn nieuwe boek wil Jean-Jacques Marie, op basis van vooral Russische documenten, die stelling ontkrachten.

Hij opent sterk met het antwoord dat Stalin gaf op Hitlers vraag om een tijdelijk bondgenootschap te sluiten, zodat Duitsland Polen zou kunnen binnenvallen zonder te vrezen voor een Russische reactie. Stalin bleek het idee zodanig genegen dat hij in zijn antwoord van 22 augustus 1939 een blijvende samenwerking zag zitten. Een ‘sotroednitsjetsvo’, wat je kunt vertalen als collaboratie. Maar de auteur merkt op dat de meeste historici, ook niet de grote, de zin waar dat woord in voorkomt schrappen.

Staalpact

Dat betekenisvolle woord dat de meeste historici weglaten is de hoeksteen van Jean-Jacques Maries onderzoek. Het wijst er volgens hem op dat Stalin veel meer vragende partij was dan Hitler voor het niet-aanvalsverdrag. De Sovjetleider overwoog zelfs om toe te treden tot het Staalpact met Duitsland en Italië. De wereldgeschiedenis zou er anders uitgezien hebben: een totalitair blok zou tegenover een democratisch blok gestaan hebben.

In juni 1940 verschijnen de eerste barsten in de samenwerking. De Duitsers hebben de Lage Landen en Frankrijk in recordtempo ingepalmd, wat de heerser van het Kremlin niet zint. Hij had gehoopt dat de oorlog in het Westen langer zou duren en dat het Duitse leger er verzwakt zou uitkomen.

De zegezekere Hitler heeft de Russen nu niet meer nodig. Op 31 juli 1940 geeft hij de generale staf van Wehrmacht de opdracht plannen te maken om de Sovjet-Unie binnen te vallen. Bovendien is de Führer ontstemd door de annexatie van de Baltische landen door de Sovjet-Unie – hoewel dat voorzien was in de geheime protocollen van het pact – en door de Russische bezetting van Bessarabië en Bucovina.

Desinformatie?

Toch zendt Stalin doorlopend signalen uit richting Duitsland om zijn trouw aan het pact te belijden. Daarenboven weigert hij systematisch geloof te hechten aan de talrijke berichten dat de Duitsers voorbereidingen treffen om de Sovjet-Unie aan te vallen. Want er was niet alleen de waarschuwing van de bekende spion Richard Sorge in Tokio. Tussen juni 1940 en juni 1941 – operatie Barbarossa begint op 22 juni – krijgt het Kremlin meer dan honderdtwintig berichten over de nakende inval.

Stalin legt ze allemaal naast zich neer, overtuigd dat het om desinformatie gaat van de Britse en Franse geheime diensten. Merkwaardig is dat de man wiens beleid steunde op veralgemeend wantrouwen, kon niet bevatten dat Hitler hem zou verraden. Zelfs na 22 juni dacht Stalin dat de invasie een initiatief was van Duitse generaals, buiten het weten van de Führer om.

Cynisme

Het pact Molotov-Ribbentrop is een van die ogenblikken in het verleden waarop je je pijnlijk bewust wordt in welke mate cynisme de geschiedenis stuurt. Hitler sloot een verdrag met zijn aartsvijand in het bewustzijn dat hij het niet zou respecteren. Stalin legde aan communisten in heel de wereld een radicale koerswijziging op. Van de ene dag op de andere was het verboden kritiek te uiten op fascisme en nazisme en in de strafkampen kregen bewakers het verbod de gedeporteerden uit te maken voor ‘fascisten’.

Maar cynisme is geen exclusief kenmerk van totalitaire regimes. Churchill, de grote anticommunist, juichte de bezetting van de Baltische landen door de Sovjet-Unie toe, want hij zag er een tegengewicht in tegen Hitlers territoriale ambities. Overigens bleef Groot-Brittannië tin en rubber verkopen aan Rusland, waarvan een deel werd doorverkocht aan Duitsland. Churchill wist dat, maar wilde de bruggen met Stalin niet opblazen.

Objectieve bondgenoten

Het pact werd ongedaan gemaakt door de aanval van 22 juni 1941, maar in de loop van de oorlog zouden Hitler en Stalin nog bij gelegenheid objectieve bondgenoten zijn. Marie wijdt een kort hoofdstuk aan de Oekraïense nationalist Stepan Bandera en zijn eerste minister de antisemiet Iaroslav Stetsko, die vandaag nog geëerd worden in Oekraïne.

Hun toenaderingspogingen tot nazi-Duitsland botsten op een weigering van Hitler die ook Oekraïners als Untermenschen zag. Daardoor bewees Hitler onvrijwillig een dienst aan Stalin. Van potentiële geallieerden maakte hij vijanden. En tijdens de opstand van Warschau in 1944 bleken Stalin en Hitler op dezelfde golflengte te zitten. Uit Stalins weigering om de opstandelingen te hulp te snellen blijkt dat hij en Hitler dezelfde ambitie hadden wat Polen betreft, namelijk het land van de kaart vegen.

Trotski

Jean-Jacques Marie is historicus én specialist Russisch. Die combinatie maakt de sterkte van dit boek – zijn onderzoek steunt in grote mate op Russische bronnen – maar misschien ook zijn zwakte. Er worden amper Duitse bronnen geciteerd. Hij is de auteur van een omvangrijk oeuvre dat betrekking heeft op de Sovjetwereld, met onder meer biografieën van Lenin, Stalin, Beria en Chroesjtsjov.

Dat hij ook al heel zijn leven trotskistisch militant is, merk je aan het feit dat de leider van de Vierde Internationale alleen maar instemmend geciteerd wordt, maar dat doet niets af aan de wetenschappelijke ernst waarmee dit zeer leesbare boek is geschreven.

Luc Rasson is gefascineerd door de manier waarop het verleden het heden blijft bepalen. In zijn laatste boek, 'Het lijk van de dictator', illustreert hij dat aan de hand van de lotgevallen van het stoffelijk overschot van respectievelijk Franco, Mussolini en Pétain.

Commentaren en reacties