Ze maakten er liever een einde aan: over de zelfdoding van nazi’s
Titel | Ils ont préféré en finir |
---|---|
Subtitel | Le suicide des chefs nazis |
Auteur | Philippe Valode |
Uitgever | L'Archipel |
ISBN | 9782809845105 |
Onze beoordeling | |
Prijs | € 21 |
Koop dit boek |
De instorting van het Derde Rijk ging gepaard met een golf van zelfmoorden, niet alleen uitgevoerd door hooggeplaatste nazi’s.
In wezen is oorlog niets anders dan een in mooie woorden verpakte onderneming om de andere fysiek uit te schakelen. Maar oorlog is ook een vorm van zelfvernietiging. In Ils ont préféré en finir staat de Franse essayist Philippe Valode, auteur van talloze vulgariserende werken over geschiedenis, stil bij het onderbelicht fenomeen van de golf van zelfmoorden op het moment dat nazi-Duitsland in elkaar stort.
Velen weten hoe Adolf Hitler en Eva Braun aan hun einde kwamen in de Führerbunker op 30 april 1945. Propagandaminister Josef Goebbels volgde hun voorbeeld, samen met zijn vrouw en hun zes kinderen.
Amper een maand na Hitler maakte ook Heinrich Himmler een einde aan zijn leven. En na zijn terdoodveroordeling in Neurenberg, slaagde ook Hermann Goering erin zelfmoord te plegen, met de hulp van een Amerikaanse bewaker die hem een cyanidepil bezorgde.
Wil tot zelfmoord
Maar dit zijn alleen maar de bekendste gevallen. In zijn boeiende inleiding herinnert Philippe Valode eraan dat duizenden hoge en minder hooggeplaatste nazi’s uit het leven stapten in de eerste maanden van 1945: 53 op 554 generaals van de Wehrmacht, 14 op 98 generaals van de Luftwaffe, 11 admiraals op 53, 8 op 44 Gauleiters, staatssecretarissen en ministers, verantwoordelijken van de Einsatzgruppen en van de kampen, enzovoort.
Deze ‘volonté suicidaire’, zoals Valode het noemt, beperkte zich niet tot de politiek of militair verantwoordelijken. Het is intussen bekend dat de opmars van de geallieerde troepen gepaard ging met massale verkrachtingen, vooral in het oosten, maar ook op het westelijk front.
Twee miljoen Duitse vrouwen zouden dat lot ondergaan hebben. Het verbaast dan ook niet dat sommigen onder hen ervoor kozen een einde te maken aan hun lijden. In Berlijn alleen zou het gaan om tienduizend gevallen. Dat komt overeen met vijf à tien procent van de verkrachte vrouwen.
In Japan maakten militairen en burgers dezelfde keuze. We kennen het fenomeen van de kamikazepiloten die zich op vijandige doelwitten gooiden. Er zouden er 14.000 geweest zijn. Maar ook burgers pleegden, soms collectief, zelfmoord naarmate de Amerikaanse troepen vorderden: in juli 1944 wierpen duizenden mensen – de schattingen lopen op tot 22.000 – zich van de klippen van het eiland Saïpan.
Moord of zelfmoord?
Het loont dus de moeite in te gaan op dit fenomeen, zeker aangezien de precieze omstandigheden van de dood van bekende nazi’s niet altijd duidelijk zijn. Klopt het dat Himmler een cyanidepil kapot beet, zoals de officiële versie stelt, of werd hij doodgeslagen, zoals zijn gebroken neus en hematomen op hoofd en hals lijken te suggereren?
En heeft Rudolf Hess zich op 93-jarige leeftijd werkelijk opgehangen in de gevangenis van Spandau of werd hij uit de weg geruimd, zoals zijn zoon en zijn laatste verpleger beweren? ‘Het is moeilijk’, schrijft de auteur, ‘zich een definitief oordeel te vormen’.
Biografische schetsen
Valode richt de schijnwerper op een opmerkelijk thema, maar jammer genoeg lost Ils ont préféré en finir niet alle verwachtingen in. Want na erop gewezen te hebben hoe wijdverspreid zelfmoord was in het ondergaande Derde Rijk, beperkt de auteur zich ertoe de dood van enkele grote figuren te belichten: Rommel, Hitler en Eva Braun, de familie Goebbels, Himmler, Hess en Goering.
Die zijn natuurlijk belangwekkend, maar is het echt nodig nog maar eens in te gaan op hun leven, hun jeugd, hun begin en carrière in het regime, enzovoort, en dat terwijl je al een hele bibliotheek kunt vullen met historische werken over deze figuren?
Uit het oog
De essayist lijkt zo zijn thema gaandeweg uit het oog te verliezen. Die indruk wordt bevestigd door de conclusie, waarin hij de ‘centrale vraag’ stelt van de ‘denazificatie van de Duitse staat’. Dat is zonder enige twijfel een fundamentele vraag als het gaat over de maanden en jaren na de Tweede Wereldoorlog, maar niet in een boek dat handelt over individuele en collectieve zelfmoorden in een context van totale oorlog en nederlaag.
Valode snijdt een boeiend thema aan, maar zonder het grondig te onderzoeken, en gebruikt het als voorwendsel om nog maar eens de levensloop te schetsen van ondertussen overbekende historische figuren.
Jammer dat hij niet bij zijn onderwerp blijft en vooral dat hij niet verder gaat op het élan van zijn inleiding om te onderzoeken hoe ook gewone burgers op het ogenblik van de nederlaag geen perspectief meer zagen voor hun door de oorlog gebroken levens en er liever een einde aan maakten.
Luc Rasson is gefascineerd door de manier waarop het verleden het heden blijft bepalen. In zijn laatste boek, 'Het lijk van de dictator', illustreert hij dat aan de hand van de lotgevallen van het stoffelijk overschot van respectievelijk Franco, Mussolini en Pétain.
De Franse historicus en Ruslandspecialist Jean-Jacques Marie brengt nieuwe inzichten over het niet-aanvalsverdrag Molotov-Ribbentrop van 1939.