Leven en dood ver van huis
Wim Coudenys & Patrick Rapoye brengen het boeiende verhaal van de Russische diaspora in België tijdens de Eerste Wereldoorlog tot leven.
Het prachtige, aan de Eerste Wereldoorlog gewijde In Flanders Fields Museum in het West-Vlaamse Ieper, doet al jaren onderzoek naar de aanwezigheid van buitenlandse soldaten op Belgisch grondgebied tijdens de Eerste Wereldoorlog.
In Gevallen ver van het vaderland. Russische slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog in België behandelen Wim Coudenys (docent Russische en Europese cultuurgeschiedenis aan de KUL) en Patrick Rapoye (medewerker van het kenniscentrum van het museum) de lotgevallen van Russische krijgsgevangenen in België. Het is een ingewikkelde geschiedenis, zoals blijkt uit dit bijzonder goed gedocumenteerde en mooi geïllustreerde boek.
Russische diaspora
Aan de vooravond van de Wereldoorlog leefden ongeveer 10 000 Russen (of onderdanen van het Russische Keizerrijk) in België. Toen de oorlog uitbrak, kon of wou niet iedereen gerepatrieerd worden. Vooral Russische Joden vluchtten naar Nederland, Frankrijk of Groot-Brittannië. Velen bleven achter in het bezette België.
Helaas is over het lot van de achterblijvers weinig bekend. Een deel werd oorlogsvrijwilliger. Er waren ook tientallen Russen uit de geallieerde legers die sneuvelden op Belgische bodem. En dan waren er natuurlijk de Russen die door de Duitsers krijgsgevangen waren gemaakt. Van de 2,5 miljoen geallieerde soldaten waren ruim 1,4 miljoen Russen.
Ze namen de plaats in van Duitse mannen die onder de wapens moesten en werden slecht behandeld, wat door de tegenstander breed uitgesmeerd werd in de pers.
Voor België zou dit ongeveer 14 000 Russische krijgsgevangenen hebben betekend (in Noord-Frankrijk zetten de Duitsers ongeveer 150 000 Russische krijsgevangenen in). In België werden ze ingezet bij de aanleg, het onderhoud en afbraak van spoorwegen, wat nodig was voor de verbinding met Frankrijk en de exploitatie van grondstoffen en (militaire) industrie.
Ze werden ondergebracht in werkkampen in de buurt van hun werkplek, waar ze volgens persberichten afschuwelijk behandeld werden. Ook aan de grens met Duitsland werden ze ingezet. Daar mochten ze hout hakken voor de loopgraven en barakken aan het IJzerfront.
Dodendraad
Het zal niet verwonderen dat nogal wat krijgsgevangenen dan ook probeerden te ontsnappen — het neutrale Nederland was gedurende de hele oorlog ‘een toevluchtsoord voor Belgische burgers en oorlogsvrijwilligers, ontsnapte geallieerde krijgsgevangenen en Duitse deserteurs’. Ruim 4.000 Russische krijgsgevangen zouden de oversteek gewaagd hebben.
Het is niet zo fraai om te lezen dat de befaamde ‘dodendraad’ werd aangelegd. Dit was een 332 kilometer lange elektrische draad langs die langs de Nederlandse grens van Knokke tot Vaals liep. Zo’n 950 mensen lieten daaraan het leven, en hij werd aangelegd met behulp van Russische krijgsgevangenen.
Toen de oorlog eindelijk afgelopen was, was de ellende van de Russen nog lang niet achter de rug. Zelfs bij hun terugtocht namen de Duitsers nog Russische krijgsgevangenen mee. Ook na het einde van de oorlog kwamen nog heel wat Russen om door uitputting of de opduikende Spaanse griep.
Overal in ons land zijn begraafplaatsen van Russen te vinden, zowel in Vlaanderen als Wallonië. Zij waren het initiatief van individuen of plaatselijke overheden, die hulde wilden brengen aan onze geallieerde bondgenoten die hun leven gaven in de strijd tegen de Duitsers. (Ook al had bolsjevistisch Rusland dan door de vrede van Brest-Litovsk in maart 1918 een einde gemaakt aan de Russische strijd tegen de Duitsers.)
Van de regen in de drop
Hier en daar konden ze op sympathie rekenen, maar soms bekoelde die ook zienderogen. Zo zouden ze onderbetaald het werk van de plaatselijke bevolking afnemen of bedreigden ze de openbare orde omdat ze in grote groepen rondhingen, bedelden of agressief waren.
Ondertussen moest de Belgische regering ook nadenken over hun repatriëring, hoewel niet iedereen wenste terug te keren naar Rusland, dat nu in bolsjewistische handen was. Eind 1919 werd een deel daarom naar een landloperskolonie in de Kempen overgebracht. Uiteindelijk resulteerde dit in de officiële repatriëring van zo’n 1.300 ‘Belgische’ Russen naar Rusland in juli 1920.
De odyssee van de Russische krijgsgevangen in België was ten einde. Voor velen begon een nieuw leven in het nieuwe, nu communistische Rusland. Een geschiedenis die misschien ook nog eens geschreven moet worden.
Conclusie
Het verhaal dat hier verteld wordt, herinnert in veel opzichten aan de situatie vandaag: oorlogsslachtoffers, vluchtelingen, krijgsgevangenen, honger, opvang of weigering ze op te vangen, sympathie en afkeer van behoeftige vluchtelingen. L’histoire se répète, helaas.
Misschien is het een les voor ons ? Dit boek draagt op voortreffelijke manier zijn steentje bij aan de mozaïek van de Belgisch-Russische betrekkingen. Warm aanbevolen voor iedereen die belangstelling heeft voor vaderlandse geschiedenis, de Eerste Wereldoorlog en de Belgisch-Russische betrekkingen. Niet die betrekkingen van de grote politici, koningen of tsaren, maar van eenvoudige mensen die op vreemd grondgebied vochten voor onze vrijheid.
Gevallen ver van het vaderland. Russische slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog in België is beschikbaar bij het In Flanders Fields Museum.
Prof. Emmanuel Waegemans in emeritus hoogleraar aan de KU Leuven. Hij bestudeert o.a. de Russische emigratie, de Russisch-Nederlands-Belgische betrekkingen en de Russische literatuur. Hij is ook voorzitter van het Filip De Pillecyn Comité.
Alec van der Horst schetst in zijn nieuwe boek een fascinerend portret van Parijs in de negentiende eeuw, toen de stad ‘de interessantste plek op aarde’ was.