JavaScript is required for this website to work.

Manager en cherubijn

Frans Crols15/12/2022Leestijd 5 minuten

Bessel Kok: illustere Nederbelg die het afleerde alwetende kaaskop te zijn en zijn sporen verdiende in het Europese bedrijfsleven.

Boeken over managers zijn zo vaak zo dor. Ze tamboereren over techniekjes en verstoppen hun temperament, luimen, mislukkingen en liefdes. Een opgeschoonde woordenbrij is het. Niet zo bij Bessel Kok. Hier is deugddoend exhibitionisme de trend.

Publiceren over managers is een ondergeschoven kind van de Vlaamse uitgevers. Dat hangt samen met een tekort aan rebelse mannen en vrouwen. Over Marc Coucke is een stripverhaal te brengen. Zo zijn er weinig. Het volk lust bovendien ondernemers zelden en die professie buigt en ontvlucht de scène.

Geen saaie piet

Bessel Kok lezen is een opfrisbeurt voor Belgisch bedrijfsnieuws, botsingen met Brusselse zakelijke en politieke kringen, avonturen in Centraal-Europa, saneringen in schaken en wielrennen. De herinneringen worden gemaquilleerd met de ars amandi, de kunst van de liefde, die Bessel Kok, deze maand 81, beheerst van in zijn snotneusjaren. Wie Bessel zag, ontmoette zijn knappe vrouw van dat ogenblik en de gazellen van de CEO of voorzitter.

Sigmund Freud zal er zinnigere zaken over kunnen melden dan een journalist. Niettemin: de appel valt hier niet ver van de boom. Papa Kok was niet vies van vrouwelijk schoon en was een creatieve duizendpoot. Hij tekende, schreef kinderboeken, columns in een regionale krant, ontpopte zich tot een verdienstelijke chemicus (met een patent op de rijping van lpg), had commerciële belangen in Indonesië en verkaste af en toe naar een commune in New Mexico (VS) waar hij portretten maakte van D.H. Lawrence, de schrijver van de schandaalroman Lady Chatterley’s Lover (1928). Decennialang verkocht onder de toonbank. Een saaie piet word je niet met dergelijke genen, eerder een Don Quichot.

Boekhouder

Bessel Kok studeerde economie aan de Universiteit van Amsterdam, werd lid van de linkse studentenbeweging (waar de knapste porren rondliepen), bleek een hoofd te hebben voor cijfers en versierde een eerste job als hulpboekhouder van een tankopslagbedrijf met hoofdkantoor aan de Keizersgracht. De omgang met grootboeken, debet en credit, balansen, leningen, intrest en belastingfiches is zijn constante achter lol, lach en chaos.

Antwerpen werd in de provo-tijd populair bij de Amsterdamse langharigen en Bessel en Hedy (zijn beeldschone echtgenote, niet de laatste) volgden de grote trek naar de Schelde waar hij in de hoerenbuurt terecht kwam als financieel medewerker bij shipchandler en drankenhandelaar Van den Wijngaert. Wie leeftijdsgenoot is van Kok ontmoet de Antwerpse legendes van de jaren zestig: De Muze, De Berenbak, Fred Bervoets, het schrijverscollectief Pink Poets, Ferre Grignard. Kok leerde af om zich te gedragen als alleswetende kaaskop en werd België-minnaar.

Swift

De whisky als werkkring werd opgevolgd door kippen in de Kempen en de eerste salto mortale: Brussel, bij holding Cobepa (met de charismatische Pierre Scohier). Koks haar was lang en zijn Frans bijzonder pover maar als Nederlander werd dat aanvaard. Volgden: consultancy BIS en Logica, een starter met informatici die broedden op technologie om banken en hun betalingen wereldwijd te verbinden. Dat werd Swift in Terhulpen in een groene wijk achter Zoniën waar het Belgisch superkapitaal woont.

Tijdens de transitie van haute finance naar Swift werd de knappe advocate Pierrette Broodthaers, dochter van de beeldend kunstenaar Marcel (vader had een bloedhekel had aan Nederlanders en het Nederlands), Koks tweede echtgenote. Het verweven van kunst en business, zoals in Antwerpen, werd geïntensiveerd in Brussel. Kok: ‘Antwerpen was een stuk intiemer, hartelijker ook, terwijl Brussel toch iets protserigs had. Tegelijk was het een kosmopolitische stad met heel veel pretentie, waar veel kon als je maar de juiste mensen kende of in het hogere zakenmilieu vertoefde. Het was zeker geen ideaal oord voor Vlamingen, maar op dat vlak fungeerde mijn Nederlandse identiteit als een soort van bescherming.’

RTT

Met Swift steeg de naam en faam van de boss, Bessel Kok, met sprongen. Swift startte in 1973 met 290 banken uit vijftien landen, in 1983 waren er 1000 instellingen uit 200 landen. Het internationale betalingsverkeer werd van middeleeuws na tien jaar flitsend (vandaag hindert Swift de Russen). Bij Swift ontpopte Kok zich tot een no-nonsense, toegankelijke, creatieve baas. De bedrijfscultuur had iets sekte-achtigs in een communesfeer.

Een conflict tussen de retailbanken en de zakenbanken over het lidmaatschap van Swift verzuurde Koks leiding. De Antwerpse socialist, Marcel Colla, bracht soelaas want belde Kok met de vraag of hij belangstelling had om de RTT te leiden. De RTT had de allerslechtste reputatie en een Amsterdammer aan het hoofd? Een miljoen Belgen wachtte jarenlang op een telefoonaansluiting. Kok zei ja en werd willens nillens ingekleurd als CVP’er.

RTT was een helse job. Kok vandaag: ‘Met wat ik nu weet, had ik de verregaande politieke inmenging aldaar nooit moeten aanvaarden. Noem het een vorm van zelfoverschatting… Er heerste een culture des ingénieurs,waarbij de Franstaligen haast in alle geledingen hoger op de hiërarchische ladder stonden en de Vlamingen vooral bij het gewone werkvolk terug te vinden waren… Ook op politiek vlak werd het bedrijf sterk aangestuurd vanuit de Franstalige hoek… Pure corruptie is daarvoor een deel van het antwoord. In die periode viel er in de zich razendsnel ontwikkelende telecomsector veel geld te rapen… Mijn grootste ontgoocheling bij Belgacom (het herdoopte RTT) was het manifeste gebrek aan steun vanuit de Vlaamse politiek.’

Hetze

Rottigheid was er alom bij de RTT. In de buurt van het hoofdkantoor stelden de cafés kamers ter beschikking aan de koppeltjes die ontstonden na de lunch, einde van de werkdag voor velen. Er was toch plenty aan volk. De aanvaringen tussen CEO Kok en voorzitter Remiche, een PSC’er, waren talrijk. Kok was lang stomverbaasd over wat Remiche wist over de beraadslagingen van het directiecomité tot hij ontdekte dat de secretaresse van dat comité de maîtresse was van de voorzitter. Steun kreeg Kok van de kaderleden, de bedienden, de arbeiders en de vakbonden. Hij liep rond, sprak mensen aan, verliet de gouden kooi van de directie.

Le Soir voerde een hetze tegen Kok, wat na amper twee jaar leiding voerde naar het vertrek van Kok en Remiche. Controles achteraf weerlegden de insinuaties van Le Soir, bespeeld door Remiche, van onregelmatigheden begaan door Kok. RTT-Belgacom-Proximus was decennialang een politiek bordeel en vandaag hangt het bedrijf immer vast aan zijn voogdijminister.

Cherubijn

Schaken was een bevlieging van Bessel Kok. De grootmeesters waren vaak fascinerende figuren en niet zelden gebeten door literatuur, kunst of geschiedenis. Lokaas voor Kok. Hij organiseerde een Swifttornooi in 1986 in Brussel en werd de vertrouweling van topschakers die beseften dat hun branche niet vrij was van bederf. Met de steun van Garry Kasparov, Anatoli Karpov en Jan Timman werd een vakbond opgericht, de Grandmasters Association (GMA), waarvan Bessel de voorzitter werd, als tegengewicht contra de officiële schaakfederatie FIDE die niet koosjer was. Jaren later beukte Kok gelijkaardig op de bedorvenheid van het wielrennen. Reddende cherubijn werd zijn tweede métier. Wat daarbij hielp, zegt Kok: ‘Ik voel een uitzonderlijk talent of een zekere mate van excentriciteit heel snel aan bij iemand.’

Die karaktertrek schrikte hem niet af: eerder was het een magneet.

Een volgende boeiende zakelijke ronde, en een derde huwelijk, met de veel jongere Martina, moeder van zijn derde zoon, Daniel, werd Tsjechisch. Door de Nederlandse PTT die een winnend bod deed op de Tsjechische telefoonmaatschappij SPT Český Telecom werd de Nederbelg gevraagd om à la RTT te knippen en te bouwen. Praag was in de eerste helft van de jaren negentig ‘The Wild East’, met een overdonderende culturele erfenis die de communisten niet hadden kunnen versmoren. Ook de Tsjechische kunstzinnigheid zoog Kok aan. Na de schoonmaak van tien jaar, en toen de Nederlanders opstapten (2006), trok hij de deur bij Český Telecom dicht.

Met recht trots

Bessel Kok is een manager, geen ondernemer, hij leidde altijd ondernemingen voor anderen. Min of meer was zijn aanpak gelijk: starten met vertrouwelingen die zijn ideeën deelden en daarop bouwen aan een ruimer team met mensen die op dezelfde lijn stonden. Nooit versmaadde hij het aanwerven van medewerkers die in niches deskundiger waren dan hij. Kok stelde snel prioriteiten en hakte kordaat knopen door. Managementboeken zijn tijd- en papierverspilling leerde hij door de topfuncties bij Swift, Belgacom en Český Telecom en bestuursmandaten bij talrijke bedrijven en organisaties. Aan het Noordstation in Brussel, bij de Belgacomtoren, riepen duizenden werknemers van wat toen de RTT was, op het ogenblik dat de CEO het bijzonder lastig had, ‘Kok moet blijven.’ Daar is hij tot vandaag trots op. Dat mag.

Chaos en charisma: Het succesverhaal van Bessel Kok is verkrijgbaar in onze webwinkel.

Frans Crols was hoofdredacteur en directeur van het economisch magazine Trends en na zijn 65 werd hij vrije pen van ’t Pallieterke, Tertio en Doorbraak.

Commentaren en reacties