Mateloze zelfvernietiging
Titel | Tot de laatste man |
---|---|
Subtitel | Duitsland, 1944-1945 |
Auteur | Ian Kershaw |
Uitgever | Rainbow |
ISBN | 9789041713384 |
Onze beoordeling | |
Aantal bladzijden | 608 |
Prijs | € 12.00 |
Ian Kershaws boek ‘Tot de laatste man’ verscheen zopas in pocketeditie. Het gaat over de laatste dagen van Hitlers Duitsland.
Tijdens de laatste tien maanden van de Tweede Wereldoorlog, van juli 1944 tot mei 1945, sneuvelden 2,6 miljoen Duitse soldaten — evenveel als in alle vijf voorafgaande jaren. De slachting was het grootst in de laatste fase (februari-mei 1945) van de oorlog, toen naar schatting 350.000 man per maand de dood vonden.
Witte vlag
Het was een volslagen zinloos offer. De Amerikaanse en Britse legers rukten op in het westen, terwijl de Sovjet-Russen zich aan het oostelijke front opmaakten voor de genadeslag. De Wehrmacht moest oudere, voor het front totaal ongeschikte, mannen en jongens mobiliseren. De bevolking was murw gebombardeerd. Toch was de enige rationele optie – capitulatie — binnen de top van het Reich onbespreekbaar.
De wereldwijd bekende Britse historicus van het Derde Rijk en biograaf van Adolf Hitler, Ian Kershaw heeft in zijn boek Tot de laatste man uitgebreid onderzoek gedaan naar het waarom hiervan. Het was in de geschiedenis nog maar weinig voorgekomen dat een regime de totale ondergang verkoos boven het hijsen van de witte vlag. Hoewel de bibliotheek over Das Reich dagelijks aangroeit, levert volgens Kershaw geen enkele publicist een bevredigende verklaring voor deze ongekende zelfdestructie.
Angst
Uiteraard zijn ook anderen op zoek gegaan naar een antwoord. Duitse generaals voerden na de oorlog de geallieerde eis tot onvoorwaardelijke capitulatie als verklaring aan. Zo was het regime verplicht om tot het bittere einde door te vechten. De angst voor de komende bezetters, vooral dan voor de Sovjets, was een andere reden om niet te capituleren — ‘Geniesse den Krieg denn der Frieden wird schrecklich sein’.
Kershaw erkent dat deze verklaringen op zijn minst enige geldigheid hebben, maar stelt dat er een belangrijk element ontbreekt. Met name het unieke karakter van Hitlers leiderschap. Het Derde Rijk stond en viel bij Hitlers macht en charisma, en dat werkte door tot in de laagste regionen. Elke partijbons, minister, hogere ambtenaar en generaal dankte zijn positie, gezag, status en vaak ook zijn fortuin aan de Führer. Iedereen was als het ware in zijn ban.
Leiderschap
Dat charismatische leiderschap hield zelfs stand toen tegen het einde van de oorlog nog maar weinig over was van Hitlers charisma, en zelfs zijn grootste volgelingen beseften dat ze voor een verloren zaak streden. Toch haalde niemand het in zijn hoofd de dictator ten val te brengen.
Veel topnazi’s beseften maar al te goed dat ze na de oorlog niet op genade van de zijde van de geallieerden hoefden te rekenen. Daarvoor hadden ze te veel op hun kerfstok.
Heel wat aandacht besteedt historicus Kershaw, in zijn vlot geschreven boek, aan Albert Speer, de zogenaamde ‘nette nazi’. De Brit laat geen spaander heel van hem, en laat duidelijk weten dat hij op de hoogte is van de laatste vondsten wat betreft de biografie van Speer. Het was immers door zijn geniale organisatie van de Duitse oorlogsindustrie dat de Duitsers de oorlog nog maandenlang konden voortzetten, en dat ten koste van tienduizenden onschuldige levens onder de burgerbevolking.
Pocketeditie —de oorspronkelijke eerste druk in het Nederlands verscheen in 2011 — gevat in een heel kleine leesletter. Met eindnoten, bibliografie en register.
Pieter Jan Verstraete (1956) is bibliothecaris in Kortrijk maar wijdt zich al zijn hele leven aan de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging. Hij is de biograaf van o.a. Hendrik J. Elias, Odiel Spruytte, Reimond Tollenaere, Leo Vindevogel en tientallen militanten uit de Vlaamse Beweging. Momenteel werkt hij aan een monumentale biografie van Staf De Clercq.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.