Max Havelaar achterna in 2021
Titel | Snouck |
---|---|
Subtitel | Het volkomen geleerdenleven van Christiaan Snouck Hurgronje |
Auteur | Wim van den Doel |
Uitgever | Prometheus |
ISBN | 9789044635621 |
Onze beoordeling | |
Aantal bladzijden | 623 |
Prijs | € 49.99 |
Koop dit boek |
De allernieuwste biografie over de oriëntalist, wetenschapper en hoogleraar Snouck Hurgronje is een keerpunt.
Drie aanleidingen zijn er om zich te laven aan kennis over de machtigste islamitische staat ter wereld, Indonesië, met zijn 268 miljoen inwoners het op drie na meest bevolkte land van de globe. Verse boeken kijken naar Insulinde, de koosnaam van de Nederlanders voor het oosterse eilandenrijk van Multatuli en zijn Max Havelaar.
Belgen zijn afrikanisten
Christiaan Snouck Hurgronje heeft een naam die makkelijk is om te onthouden, want hij klinkt mysterieus, leunt naar adelstand en avontuur. Snouck, in steno, (1857-1936), was naast schrijver Multatuli de meest geniale figuur van het Nederlandse koloniale rijk. Hij is aanleiding één, de aanleidingen twee en drie zijn David Van Reybrouck en Jan Brokken.
Revolusi van David Van Reybrouck, een laat Kerstgeschenk, ligt twee maanden klaar en volgt nu snel, twee dagen lectuur schat ik. De tuinen van Buitenzorg zijn een soort ‘memoires’ van Jan Brokken, een hier populaire Nederlander met knappe en persoonlijke boeken. Brokken schrijft intiem, liefdevol en leerzaam over missionerende calvinisten: zijn vader en moeder. Zij predikten in Nederlands-Indië tijdens de Tweede Wereldoorlog het christendom, onder meer bij de moslims, met beperkt succes. Met Snouck Hurgronje en Brokken graaf ik in de oriëntalistiek, een wetenschap waarin Vlamingen nooit potten braken (uitzondering is de afgesnauwde, want niet politiek-correcte, indoloog Koenraad Elst. Gelukkig zit hij bij Doorbraak.be). Belgen zijn afrikanisten. De Nederlanders werden voorlopers van de oriëntalistiek door hun eeuwenoude band met het hindoeïsme, het Maleis, het Javaans, het Soendanees en andere Oost-Aziatische talen en door de groeiende islam in den oost.
David Van Reybrouck
David Van Reybrouck heeft vijf jaar gewerkt aan Revolusi. In zijn lange literatuurlijst en het personenregister blijft Christiaan Snouck Hurgronje onvermeld, een omissie die opzettelijkheid verraad. Snouck Hurgronje roetsjte van verering over verguizing naar, vandaag, een nieuwe aanzet tot waardering. Waarom de val? Om drie redenen: één, de dekolonisering, twee, de alsnog bestaande, maar tanende, invloed van de (christelijke) Palestijns-Amerikaanse literatuurwetenschapper Edward Said en zijn boek Orientalism van 1978 (dat de oriëntalistiek kraakte als pseudowetenschappelijke oplichterij om de overheersing door het Westen van het Oosten te vergoelijken), en drie (het meest giftige), de projectie van gedachten en luimen van vandaag op een tijd van honderd jaar oud.
Zo raakte Snouck Hurgronje onaanraakbaar en de wijze van een krimpende club. A propos, Revolusi, wekt de toorn van Alfred Birney, een schrijvende Indo, met het bekroonde boek De tolk van Java (2017). Birney keek uit naar Revolusi en is triest. Sarcastisch noemt hij het in De Lage Landen (het herdoopte Ons Erfdeel) ‘een soort Kuifje op Java dat precies vertelt wat het politiek correcte Nederlandse publiek wil lezen’. Alleen op Doorbraak.be las u over deze veroordeling, want de Bruggeling baadt in een applaudisserende culturele osmose met soi-disant beter Vlaanderen.
Een keerpunt
De allernieuwste biografie over de oriëntalist, wetenschapper en hoogleraar Snouck Hurgronje, geen kamertjesgeleerde want ook bedrijvig reiziger, guerrillero, auteur, moslim (om intens veldwerk te doen in Mekka, gezel toen van een Ethiopische slavin), echtgenoot van twee Indonesische vrouwen (en vader van vijf kinderen in Insulinde), is een keerpunt. Wim van den Doel, hoogleraar geschiedenis in Leiden, Delft en Rotterdam, bewijst hoe zonder Snoucks onderzoek, als prominent lid van het pantheon, naast Huizinga, Thorbecke en Lorenz, van de Leidse universiteit, zijn alma mater, er over de islam toen en nu en over Indonesië toen en nu geen zinnig woord te vertellen is.
De Zeeuwse Brabander, uit een domineestraditie maar verdraagzaam agnost geworden, en zijn bovenmenselijke uitdraai van wetenschappelijke teksten en adviezen aan de Nederlandse en de Nederlands-Indische regeerders, zijn van de hoogste klasse.
Insulinde en de islam
Voor student theologie Snouck Hurgronje was het college Semitische talen geen nutteloze plagerij. Hij had het talent en doorzettingsvermogen om het Arabisch te beheersen. Cum Laude promoveerde de 23-jarige Snouck in Leiden met de dissertatie Het Mekkaanse feest. In Straatsburg, toen geannexeerd door Duitsland, stortte hij zich op de studie van een veelheid aan talen en geschriften uit het Midden-Oosten, inclusief Palmyreense en Ethiopische inscripties. Snouck werd lector van de jonge hogeschool voor Oost-Indische ambtenaren.
De Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC, met een eersterangsrol van om godsdienstige redenen uitgeweken Vlaamse ondernemers) was een multinational avant la lettre en niet gespitst op openbare kennis over Azië. Snouck greep de studie vast van Insulinde en de islam. Hij haatte iedereen die zich gemakzuchtig op het pad van de wetenschap bewoog. Voor zijn reis naar Mekka schreef Snouck: ‘De islam, hoe geschikt ook om barbaren aan orde en tucht te gewennen, laat zich met de moderne beschaving niet verzoenen dan door eene radicale hervorming; en niets geeft ons recht deze te verwachten.’
Een gretig beluisterde raadgever
In 1884 arriveert Snouck in Djeddah en Mekka, nadat hij zich bekwaamd heeft in de fotografie om beelden te verzamelen. Hij verricht de rituele handelingen om moslim te worden, met de islamitische naam Abd al-Ghaffar (oftewel Dienaar van de alles vergevende) en koopt een Ethiopische concubine. De bestudering van de islam in Arabië was voor Snouck naast de zuivere wetenschap eveneens van belang voor het koloniale bestuur in Nederlands-Indië. De islam sijpelde de kolonie binnen langs de hadji’s, de Oost-Indische pelgrims naar Mekka. Plichtenleer, geloofsleer en mystiek boden moslims een voor hen volmaakte godsdienst, echter, de ‘onderwerping der moslims aan ongeloovig bestuur (nvdr. in de kolonie) zou nimmer tot eene wezenlijke hervorming van den Islam aanleiding geven,’ oordeelde Snouck.
Met zijn wetenschappelijke bagage werd Snouck Hurgronje een gretig beluisterde raadgever van Den Haag en het koloniale bestuur. In de een kwart eeuw aanslepende oorlog in het roerige Atjeh was hij getuige, guerrillero en wetenschapper met zijn kanjer De Atjehers. Deze Nederlander verdient grotere bekendheid in Vlaanderen.
Frans Crols was hoofdredacteur en directeur van het economisch magazine Trends en na zijn 65 werd hij vrije pen van ’t Pallieterke, Tertio en Doorbraak.
‘De ontdekking van Holland’ is dé ideale vakantielectuur voor geschiedenisliefhebbers en kunstfanaten.