‘Mijn Rembrandt’: kunstthriller legt ziel van de mens bloot
Titel | Mijn Rembrandt |
---|---|
Regisseur | Oeke Hoogendijk |
In de zalen vanaf | Op VOD (o.a. op Lumière) en DVD sinds begin mei |
Onze beoordeling | |
Meer info |
‘Mijn Rembrandt’ is een fascinerende inkijk in de wonderlijke wereld van de kunsthandel maar legt parallel ook de ziel van de mens bloot.
Oogt de bioscoopfilm Mijn Rembrandt van de door de wol geverfde Nederlandse documentairemaakster Oeke Hoogendijk als een klassieke documentaire over de Oude Meester, de in Leiden geboren molenaarszoon Rembrandt Harmensz van Rijn (1606-1669)? Ja en neen.
Rembrandt — vaak in een adem genoemd met ‘onze’ Rubens — staat te boek als een burgerlijk-individualistische kunstenaar, wiens schilderkunst werd bepaald door de tegenstelling tussen licht en donker. Van Rembrandt is geweten dat hij snel werkte. Van de geportretteerden poogde hij de ziel te vangen, te vatten, zonder hen evenwel te flatteren. Als mens bleek Rembrandt maar ‘een nare man’ (met ruzies, rechtszaken …) ‘In vergelijking met Rubens was hij een onmens,’ zo wordt terloops even in de film aangestipt.
Kus op de mond
Mijn Rembrandt rafelt in drie aparte verhalen uit elkaar, met (het werk van) de Oude Meester als centrale gast, als leidraad zeg maar. En met als uitgangspunt: hoe kunstkenners, -handelaars en -liefhebbers elk op hun manier en op hun specifieke terrein hun passie voor de unieke kunst van de wereldberoemde Nederlandse meesterschilder weten te ventileren.
Voor Richard Scott, de Schotse hertog van Buccleuch, is Rembrandts levensecht portret van een Lezende oude vrouw uit 1655 de ‘krachtigste aanwezigheid’ in zijn kasteel. Met liefde spreekt de man over het tableau dat hij blijkbaar lang heeft bestudeerd. En waarvoor hij in zijn kasteel lang naar de meest geschikte plek heeft gezocht.
Thomas Kaplan, Amerikaans zakenman en filantroop, geeft prijs dat hij zijn eerste Rembrandt, Studie van een oude vrouw in een witte dop, de vrouw op het schilderij op de mond heeft gekust, eenmaal in eigendom.
Kunstthriller
Intriges, jaloezie, verraad en hebzucht, maar zeker ook liefde en vriendschap, krioelen vrolijk door elkaar in deze drie opgediepte filmische mozaïekverhalen, kunstig en kundig door elkaar gemonteerd. In feite zijn het drie heerlijke portretten van gepassioneerde mannen die permanent in de wereld van de kunsthandel resideren. Dat gecombineerd met hun onvoorwaardelijke liefde voor kunst in het algemeen en voor de artiest Rembrandt in het bijzonder. Dat alles maakt Mijn Rembrandt net zo boeiend.
Zelf omschrijft Hoogendijk haar reportage-achtige document als een epische kunstthriller. En op dat vlak werd de avonturier in haar wel door het toeval een stevig handje geholpen. Al meteen dringt het verhaal van Jan Six, kunsthandelaar en kunsthistoricus, zich op de voorgrond. Apropos: de aristocratische Jan Six is een directe afstammeling van de in 1654 door Rembrandt geportretteerde Jan Six. Enkele jaren geleden kocht Six op een veiling in London voor het luttele (!) bedrag van £ 120 000 het schilderij Portret van een jonge man dat hij met gegronde argumenten aan Rembrandt toeschreef. In zijn overtuiging werd hij trouwens gesteund door onder anderen Ernst van de Wetering, Rembrandtkenner bij uitstek.
Maar wat niet in het filmscenario stond — maar wel gebeurde — was dat Six ineens ruzie kreeg met collega Sander Bijl. Afgesproken zou zijn geweest dat ze beiden samen het schilderij zouden kopen… Hoogendijk was slim genoeg om Bijl niet aan het (weder)woord te laten. Dan zou begrijpelijk een heel ander accent worden gelegd, het evenwicht zijn verstoord, ver weg van het eigenlijke subject: Rembrandt.
‘Mijn’
Het ‘mijn’ in de titel van de film staat er uiteraard niet zomaar. Het bezittelijke naamwoord duidt inderdaad op het bezitterige, een belangrijke drijfveer. De hertog Richard Scott heeft een Rembrandt in huis, door hem gekoesterd. De Amerikaanse businessman Thomas Kaplan wil er zoveel mogelijk (op)kopen. En Jan Six is er op uit om onontdekt werk van Rembrandt te vinden. Telkens is er sprake van ‘hun’ Rembrandt.
Lees verder onder de afbeelding.
En dan is er ook nog de Franse baron Eric de Rotschild. De verkoop van twee bij elkaar horende schilderijen van Rembrandt Marten en Oopjen — Portret van een huwelijk leidde tot een bitsige strijd tussen het Rijksmuseum en het Louvre in Parijs. ‘Rembrandt komt weer thuis,’ verzucht een van de directeuren van het Rijksmuseum wanneer het pleit in hun voordeel wordt beslecht.
‘Dus het draait weer eens om geld,’ oppert iemand in de film, wanneer het conflict tussen Six en Bijl wordt opgerakeld. Waarop Jan Six repliceert: ‘Om erkentelijkheid!’ Eerder in de documentaire had hij al tussen neus en lippen laten optekenen dat je als kunsthandelaar ‘maar net zo goed bent als je laatste schilderij’. Zijn speuren naar alsnog onontdekt werk is weliswaar een zenuwslopende ‘ontdekkingsreis’, maar heeft meer weg van een jongensdroom die uitkomt.
De Nachtwacht
Intussen is Hoogendijk, die wordt aanzien als chroniqueur van de museumwereld, zeg maar als huisfilmer van het Rijksmuseum in Amsterdam, al aan een volgend filmproject toe. Ze volgt de (26ste) restauratie van De Nachtwacht, het meesterwerk van de Oude Meester die Rembrandt was/is.
Nochtans onthult Six in een soort van epiloog bij de film dat hij nog een tweede Rembrandt op de kop heeft weten te tikken. Het blijkt een schets, een tekening in zwart-wit van een overbekend bijbeltafereel: Abraham die op het punt staat zijn zoon Isaak te offeren. Een schets voor een schilderij dat nooit werd afgewerkt? Of nog moet worden opgediept? Ergens? Ooit?
Mijn Rembrandt, bekroond op het filmfestival voor documentaires in Amsterdam (IDFA), is een fascinerende inkijk in de wonderlijke, wat verdoken wereld van de kunst(handel). Mijn Rembrandt is sinds begin mei zowel via VOD als op dvd beschikbaar.
Freddy Sartor (1952) is beroepsjournalist, oud-hoofdredacteur van de filmtijdschriften Cinemagie (ex-MediaFilm) en het maandblad Filmmagie, tot 2006 bekend als Film & Televisie. Hij heeft een hart voor de Europese film en wereldcinema.
Waarom stuurde de Amerikaanse regering eind de jaren ’50 in volle Koude Oorlog-periode bekende jazzmusici zoals Louis Armstrong naar Afrika?