Mijn vader is een saucisse
Een vader in een midlifecrisis maakt een wel heel grote carrièreswitch, en krijgt daarbij enkel de steun van zijn dochter. Pure feel-good.
Wie dacht dat de Vlaamse film sinds Rundskop alleen nog maar zwaarmoedige, zwaar-op-de handse drama’s uit de mouw weet te schudden rond misdaad, drugs, relatiebreuken en/of onirische verdwijningen moet toch maar even snel zijn of haar mening herzien. Ooit was er Home Sweet Home. Later Pauline en Paulette en Aanrijding in Moscou, intussen klassiekers, om niet te zeggen mijlpalen in de Vlaamse filmgeschiedenis. Karakteristieke schoolvoorbeelden van relativerende humor om pijnlijke situaties een plaats te geven of om te counteren? Niet eens zo lang geleden was er dan de naturistenklucht De Patrick — autistische (volwassen) zoon wil het plotse verlies van zijn vader vergeten/verwerken door intens te zoeken naar een verdwenen hamer uit zijn unieke collectie.
En nu is er dus Mijn vader is een saucisse, de ideale Vlaamse film om de heropening van de bioscopen — na zeven lange maanden van sluiting — mee op te fleuren. Zowaar een (Vlaams) lichtpuntje dezer dagen tussen al die Amerikaanse en Europese films, van Nomadland tot Drunk, ADN, Slalom enz.
Hansworst
De titel mag dan wat ridicuul klinken en doet veeleer denken aan een leuk kinderboekje maar is ontleend aan een in 2013 gepubliceerd, zeer succesvol kortverhaal Mon père est une saucisse van de Française Agnès de Lestrade. Het diende als inspiratie voor filmscenarioschrijver Jean-Claude Aanrijding in Moscou van Ryckeghem.
De vader uit het korte verhaal is zo’n vader die zijn kinderen, Séraphine, Lubin en Balthazar, bij zich roept om een bijzondere mededeling te doen en hen dan maar lieflijk met verkleinwoordjes pleegt aan te spreken à la ‘Fifine, Lulu, Baba…’ Een dergelijke vader dus ja. Zoë heeft in de saucisse-film ook al zo’n ondefinieerbaar exemplaar. Wanneer haar pa komt toegeschoten wanneer hij ziet hoe zijn dochter op de speelplaats van haar school wordt behandeld nadat ze het heeft opgenomen voor een meisje dat wordt gepest, wijst zij hem kwaad terecht en zet hem kordaat op zijn plaats: ‘Doe dat nooit meer of ik ontvader je!’ Herkenbaar? Ja toch!
Met Mijn vader is een saucisse maakt Anouk Fortunier een gesmaakt langspeelfilmdebuut. Haar korte film Drôle d’oiseau (2015) over de relatie van een klein meisje, Zoë, met haar bipolaire vader, werd zowat overal in de wereld gelauwerd. Haar eerste langspeler is pure feel good, een film waarbij je achteraf goedgeluimd uit de bioscoop komt gestapt, de wijde wereld in. Een fijngevoelige komedie met een dubbele bodem, want het mag toch ergens over gaan.
Ludieke vertelstijl
Mijn vader is een saucisse wordt verteld alsof je een meisjesdagboek doorbladert: flarden herinneringen — met de stem van het meisje zelf — opgeleukt met pittige tekeningen. Ontegensprekelijk speelt er bij het doornemen een glimlach om je mond samen met een zachte, gelukzalige, guitige blik in je ogen. Anouk Fortunier houdt deze ludieke vertelstijl consequent aan. Het meisje in kwestie heet Zoë (alweer, ja). Twaalf is ze, te oud om nog zomaar zorgeloos kind te zijn en te jong om als jongvolwassene enigszins au sérieux te worden genomen en al ergens echt bij te horen. Om zichzelf dan maar laconiek weg te cijferen: ‘Niemand ziet mij, ik ben een kameleon!’ Ze gaat onopgemerkt in haar omgeving op.
Het gezinnetje van vijf heeft het goed (!) voor mekaar: een huis af te betalen, de ouders doodsaaie jobs, en de kinderen volop op zoek naar zichzelf en naar een plek in de maatschappij. Vader heeft een kantoorjob bij een bank op de 17de etage in de afdeling ‘slapend kapitaal’ met daarenboven een hoogst irritante (maar wel zeer menselijke) chef. Moeder is vaak uithuizig om overal in de wereld luxepralines te slijten. Zij zet het familiebedrijf van haar vader voort die het groots ziet: ‘Op naar China met zijn 1,4 miljard inwoners! Wat een afzetmarkt!’ En hij pleegt zijn gezelschap te bezweren/plagen met zijn zelf bedachte, beduchte slogan: ‘Een maaltijd zonder pralines is zoals een hemel zonder sterren!’
Dus is er alle tijd voor de kroost om naar hartelust te puberen. Kas wil de wereld van de ondergang redden vanuit zijn (schuil)kelder en Fien, die ’s morgens de badkamer bezet alsof het oorlogsgebied is, volgt vioolles alleen maar om in de mooie ogen van haar piepjonge leraar viool te kunnen kijken, een leeftijdsgenoot.
Tussen dromen en realiteit
Plotseling staat Zoë niet lang(er) buitenspel, geholpen als ze wordt door het toeval, wanneer haar vader in een bevlieging ineens beslist tot een onverwachte carrièreswitch. Hij neemt onbetaald verlof om zijn ultieme (jeugd)droom te realiseren, na te jagen in feite: acteur worden! Uiteraard wordt dat ten huize van eerst weggelachen en later wat meewarig onthaald. Alleen Zoë steunt — geamuseerd, eindelijk rimpelingen in stilstaand water, eindelijk leven in de brouwerij — en bewondert de keuze van haar vader. Zoals alleen dochters hun vader kunnen bewonderen. En vice versa. Zoë is niet voor niets zijn oogappel. En hij wil per se haar sprookjesprins zijn.
Voor haar is niet het Shakespeare-motto ‘To be or not to be’ van enig belang maar wel: ‘Doen of niet doen? Dat is dé cruciale vraag!’ Het pientere meisje weet dat bij de mens de ene helft van de hersenen denkt terwijl de andere hersenhelft fantaseert. De nuchtere realiteit, waarvoor haar moeder staat, versus de wildste dromerijen van haar vader. Zoë tekent daar schrander bij op: ‘Moeder denkt te veel, vader droomt te veel! En ik met mijn reptielenbrein ben het tussenschot!’ Vervolgens prutst haar vader erop los, de ene auditie is nog dramatischer dan de andere. Ook al helpt Zoë hem bij het repeteren ten koste van heel wat tijd op school. Tot tegen alle verwachtingen in een publiciteitsspot zich aandient. Hoe het afloopt? Om het met de woorden van Jeroen ‘Dagelijkse kost’ Meeus te zeggen: ‘Alles heeft een end, behalve een worst; die heeft er twee!’
Luister naar je hart
Johan Heldenbergh vertolkt deze hansworst van een vader feilloos terwijl zijn dochtertje Zoë, zijn onvermoeibare steun en toeverlaat, gewoonweg een revelatie is, zo naturel en speels als haar personage wordt gespeeld door Savannah Vandendriessche. Mijn vader is een saucisse doet sterk denken aan Toto le héros van Brusselaar Jaco Van Dormael, het leven van een man, van bij zijn geboorte tot aan zijn dood, verteld als een innemend sprookje. Mijn vader is een saucisse is ook in die zin heerlijk ontwapenend, een gevoelig, fantasierijk en sympathiek familieplaatje, opgesmukt met nogal wat humor en met een stevige brok levenswijsheid: ‘Luister naar je hart, volg je dromen!’
Freddy Sartor (1952) is beroepsjournalist, oud-hoofdredacteur van de filmtijdschriften Cinemagie (ex-MediaFilm) en het maandblad Filmmagie, tot 2006 bekend als Film & Televisie. Hij heeft een hart voor de Europese film en wereldcinema.
Het psychologisch drama ‘Milano’ schetst de problematische relatie van een afwezige, alleenstaande vader met zijn dove puberzoon.