JavaScript is required for this website to work.

Nederlandse studenten tijdens de bezetting

Pieter Jan Verstraete15/7/2018Leestijd 3 minuten
TitelOorlog in de collegebanken
SubtitelStudenten in verzet 1940-1945
AuteurJeroen Kemperman
ISBN9789024420506
Onze beoordeling
Aantal bladzijden364
Prijs€ 29.90

Een degelijke studie over het studentenleven in de Lage Landen tijdens de Tweede Wereldoorlog is nog grotendeels braakliggend terrein. In Nederland verscheen echter zopas een gedegen boek die deze leemte grotendeels opvult. Het is van de hand van historicus Jeroen Kemperman, medewerker van het NIOD (Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie).

Op 15 mei 1940 leefde bij onze noorderburen het gevoel dat het ‘oude’ afgedaan had en ontstond er een ‘ongerichte’ drang naar het ‘nieuwe’. In de daaropvolgende zomer vermeed men alles waaraan de bezetter aanstoot kon nemen. Ook de bezetter zelf had niets liever dan dat het hoger onderwijs bleef bestaan. Immers via het onderwijs kon het zijn nationaalsocialistisch gedachtegoed verspreiden. Algauw kwamen er echter krassen op dit ideaalbeeld. Vanaf het najaar namen incidenten tussen studenten enerzijds en NSB’ers en Duitse militairen anderzijds overhand toe. In november 1940 zette een reeks Duitse maatregelen en anti-joodse verordeningen heel wat kwaad bloed onder hoogleraren en studenten. Aan de universiteiten van Delft en Leiden kwam het tot werkstakingen. Het hoe en waarom wordt hier door Kemperman zorgvuldig en gedetailleerd onderzocht. De Duitsers sloegen hard toe. Zo werden een aantal studenten en professoren verwijderd en werd de universiteit van Leiden voor de duur van de oorlog gesloten.

Het volgende jaar zorgde de Ariërverklaring voor ophef. Enkel studenten van ‘Arische’ afkomst konden nog op een studiebeurs rekenen. Joden kwamen niet in aanmerking voor een beurs en botsten daarbij nog eens tegen een numerus clausus op. Auteur Kemperman stelt dat heel wat studenten weliswaar met gewetensconflicten streden maar dat het te begeven aantal beurzen in een minimumtijd opgebruikt was. Eind 1941 was het Nederlands studentenleven totaal veranderd.

Loyaliteitsverklaring

Na een eerder rustig 1942 verordende de bezetter op 13 maart 1943 dat alle studenten een loyaliteitsverklaring dienden te ondertekenen. De Duitse en Nederlandse autoriteiten spraken liever over een ‘onthoudingsverklaring’. Door het ondertekenen van de verklaring beloofden de studenten de bezetter op generlei wijze te dwarsbomen. Ondertekende men niet dan werd de student van de universiteit verwijderd en werd hij of zij opgeroepen om in Duitsland te gaan werken. Tegenstanders maakten ervan dat de ondertekenaars die zich loyaal opstelden tegenover de bezetter na de oorlog de rekening zouden gepresenteerd krijgen. Zij werden als ‘lafaards’ en ‘NSB’ers’ beschouwd en werden als ‘fout’ betiteld. Terecht wijdt Kemperman aan deze doorgrijpende maatregel een flink aantal pagina’s.

Het gevolg was dat de overgrote meerderheid (meer dan drie vierde van de studenten) weigerde te tekenen. Om aan tewerkstelling in Duitsland te ontsnappen doken zij massaal onder en versterkten ze voor een deel het verzet. Tot een massaal studentenverzet kwam het echter niet, wel lag midden 1943 het studentenleven en het hoger onderwijs stil.

Van de tweeduizend meisjesstudenten ondertekenden slechts 120 de loyaliteitsverklaring. Toen in juni 1944 aan een hoge Duitse ambtenaar gevraagd werd om de niet-ondertekenende meisjes toch maar verder te laten studeren, antwoordde deze: ‘Ze moeten niet studeren maar trouwen.’

In het buitenuniversitair verzet zaten heel wat studenten die zich verdienstelijk maakten in de illegale pers, als Engelandvaarder, het helpen onderduiken van joodse kinderen, als koerier… Zo’n vierhonderd van hen kwam hierbij om het leven.

Léon Elaut

In zijn heel interessant onderzoek besteedt auteur ook aandacht aan het niet-handelen van studenten. Zij die verkozen om op een rustige wijze het einde van de bezetting af te wachten. Kemperman stelt ook vragen die de moeite waard zijn. Zoals: gold het universitair verzet in het begin van de bezetting als een collectieve uiting van afkeer van de Duitse bemoeienis met de studenten en de studentenverenigingen, of was het een poging om het tragische lot van de joden in het universitaire milieu af te wenden?

En hoe zat het nu met het universitair leven in Vlaanderen tijdens de oorlog? Dat boek moet nog geschreven worden. Enkele gegevens zijn terug te vinden in de memoires van Léon Elaut en in de biografie van Reimond Speleers van de hand van Joris Dedeurwaerder. Ook had Herman de Vleeschauwer, die filosofie in Gent doceerde met heel wat tegenkanting van de zijde van de studenten te maken. Door zijn openlijke propagandawerving voor het Oostfront tijdens zijn colleges vroeg hij er wel om. Daarnaast was er aan de Leuvense alma mater een kern van studentenverzet. Maar zoals gezegd dat verhaal moet nog te boek gesteld worden.

 

, “: ”. Amsterdam, Boom Uitgevers, 2018. Gen., 364 blz. Ill., 29,90 euro   ISBN 

Pieter Jan Verstraete (1956) is bibliothecaris in Kortrijk maar wijdt zich al zijn hele leven aan de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging. Hij is de biograaf van o.a. Hendrik J. Elias, Odiel Spruytte, Reimond Tollenaere, Leo Vindevogel en tientallen militanten uit de Vlaamse Beweging. Momenteel werkt hij aan een monumentale biografie van Staf De Clercq.

Commentaren en reacties