JavaScript is required for this website to work.

No time to die: nostalgisch filmplezier met James Bond 25

Freddy Sartor8/10/2021Leestijd 4 minuten

‘No Time to Die’ van Cary Joji Fukunaga, James Bond 25, zorgt opnieuw voor ouwerwets filmplezier met geheim agent 007 nu ook als kwetsbare family man.

‘The Purpose of life is to live, not to exist!’ filosofeert een van de protagonisten naar het einde toe van ‘No Time to Die’, de eerste 007-film van de Amerikaanse filmmaker Cary Joji Fukunaga – de 25ste sinds 1962 – nadat de Britse filmregisseur én Oscarwinnaar Danny Boyle afhaakte en uit de regiestoel stapte wegens verregaande ‘creatieve meningsverschillen’.

Dokter

De proloog van James Bond 25, waarin een gemaskerde in een oneindig sneeuwlandschap een afgelegen villa binnendringt, is pure horror. Ook al omdat we alles zien en beleven vanuit het perspectief van een klein meisje dat tot dan toe dacht dat haar vader ‘dokter’ was. Tot haar moeder verklapt dat ‘hij mensen doodt’. Meisje in paniek natuurlijk.

Titelsong karakteristiek én eigenzinnig

Terwijl even later de namen van de belangrijkste makers op het scherm oplichten als onderdeel van een ludieke muziekclip is de bekende, karakteristieke titelsong van de jonge popsensatie Billie Eilish te horen. Karakteristiek en toch eigenzinnig – Billie Eilish zingt haar ingetogen, intimistische song met haar typische, wat nasale semi-fluisterstem. James Bond is terug. Eindelijk na x-aantal keren uitstel van de datum van de première door corona, gelukkig geen afstel.

Even leek het erop dat ‘No Time to Die’ naar het streamingplatform Amazon Prime zou verhuizen toen Amazon voor 9 miljard dollar Metro Goldwyn Mayer opkocht, inclusief de hele 007-catalogus. Niet dus. En maar goed ook want ‘No Time to Die’ hoort in de bioscoop thuis. Het is cinéma pur sang en staat voor ouderwets, nostalgisch filmplezier.

Daniel Craig

James Bond 25 is meteen Daniel Craigs laatste kunstje als 007. 15 jaar lang mocht hij James Bond zijn, goed voor vijf Bondfilms. De zesde acteur in de rij, al werden velen niet echt warm van Craigs invulling van de iconische Britse geheim agent. De bedenker van James Bond, de Britse auteur Ian Fleming, had zijn held – behalve opgezadeld met een complex karakter – ook niet erg sympathiek gemaakt. 007 was een man van eer, punt andere lijn. Veel meer moest dan niet zijn. Fleming leek min of meer een soort haat-liefderelatie met zijn hoofdpersonage te koesteren. De serie boeken van Fleming – tussen 1953 en 1966 veertien in totaal – steunde aanvankelijk sterk op een gevoel van nostalgie en voedde de hang naar het glorierijke verleden toen Groot-Brittannië nog een wereldmacht van formaat was.

Voor de eerste acteur die in 1962 in het vel van James Bond kroop, de Schot Sean Connery, was 007 in ‘Dr. No’ een en al flegma en charisma. Roger Moore – sinds ‘To Live and Let Die’, 7 James Bondfilms, van 1973 tot 1985, voegde aan de flamboyante geheim agent en womanizer een flinke dosis ironie toe. Voor George Lazenby was zijn enige maar wel oerdegelijke Bondfilm ‘On Her Majesty’s Secret Service’ een tussendoortje (hoewel ook het hoogtepunt van zijn acteercarrière), Timothy Dalton had de boeken van Fleming te goed (!) gelezen terwijl Pierce Brosnan te veel macho was.

En toen kwam dus theateracteur Daniel Craig, door de Britse pers al meteen ‘James Bland’ gedoopt: James saai. Hij maakte van de mysterieuze Britse spion James Bond een actieheld, een van die vele superhelden die we al uit andere actiethrillers kennen. ‘No Time to Die’ lijkt evenwel een breekpunt. Nog altijd heeft Craig een teveel aan sérieux. Hij heeft ook niet de carrure, hij is te klein van gestalte. Mede door zijn perkamenten gelaat en stoïcijnse gelaatsuitdrukking, zelfs in de hitte van de strijd, mist hij elke vorm van charisma en loopt hij te vaak al te naïef in de val. In James Bond 25 is hij nog net te pruimen. Vooral dan door zijn entourage – de kleurrijke personages om hem heen – èn dankzij de eigentijdse, weliswaar niet altijd even samenhangende plot. En niet onbelangrijk: de ironie is terug! Wanneer 007 zo waar zijn badge inlevert na een stevige uitbrander van M prevelt James Bond tussen neus en lippen: ‘It is only a number!’

Ouderwets filmplezier

Madeleine (de uitstekende Française Léa Seydoux), na amper één film geëvolueerd van Bondgirl tot James Bonds grote liefde, heeft hem maar pas verweten te veel achterom te kijken, te veel de last van het verleden mee te zeulen en te achterdochtig te zijn of ‘No Time to Die’ barst los, als uit een schietstoel. Een geheim agent die verliefd is: levensgevaarlijk! Ook al heeft het smoorverliefde koppel zich teruggetrokken in een onooglijk Italiaanse bergdorpje: Matera. Onverstoord zal James Bond later zijn Madeleine op de trein zetten. Wordt James Bond dan toch geen family man?

Maar dan manifesteren zich na een exotische locatie zoals Matera ook de andere karakteristieke 007-ingrediënten: een titel die staat als een huis, een titelsong die in je hoofd blijft rondzingen, Bonds favoriete auto, zijn statige Aston Martin, ingenieuze gadgets, kundig geprepareerde Martini-cocktails, zwarte smoking mét bijhorende witte strik die Bondgirl Paloma hier ineens uit de kast tovert, bloedmooi vrouwelijk schoon. Het zijn slechts details, wel zijn ze van belang om een James Bondfilm echt als een James Bond te doen ogen.

Nog belangrijkere ingrediënten zijn: de ingenieuze stunts door Craig zelf uitgevoerd samen met de alombekende personages M, de chef van 007, de computernerd Q, Miss Moneypenning én – last but not least – een enigmatische slechterik met een snood plan, te krankzinnig voor woorden. Deze keer heet hij Lyutsifer (!) Safir, zint al een tijdlang op wraak en stuurt hij naar gewoonte herhaaldelijke een heel peloton ongure figuren op 007 af die plotseling van overal uit het ongewisse opduiken, hem belagen en met hem een gevecht op leven en dood leveren.

In een ultieme confrontatie met 007 stelt Safir met een knipoog: ‘Eigenlijk willen we allebei hetzelfde: de wereld beter maken, euhh ik: netter!’ Uiteraard klopt dat niet helemaal. Want wanneer uit een laboratorium in Londen het virus Heracles wordt ontvreemd, ziet M zich genoodzaakt opnieuw een beroep te doen op James Bond. Een virus? De scenaristen van ‘No Time to Die’ lijken wel visionair te zijn want de film werd opgenomen in de loop van 2019 toen er van corona nog amper sprake was. Een virus door een Russische prof ontwikkeld dat DNA-materiaal bevat waardoor het zijn doelwitten kan uitkiezen.

Een genre op zich

‘No Time to Die’ lijkt een voorzichtig keerpunt in de James Bond franchise zonder evenwel zijn eigenheid uit het oog te verliezen. Zo werd Phoebe Waller-Bridge aan het scenaristenteam toegevoegd om de vrouwelijke personages en de Bondgirls op de eerste plaats – tot dusver te vaak sois-belle-et-tais-toi – meer karakter en een factor zelfredzaamheid mee te geven. En dat is zeker geslaagd. Hoe dan ook is en blijft een film met James Bond nog altijd een genre op zich. Een symbool voor een tijd waarin regels, stijl en gratie belangrijker waren dan actiescènes. Zo vraagt Daniel Craig zich in de film af: ‘Wat heb ik niet? Timing? Een gebrek aan humor?’ Hij neemt ons als het ware de woorden uit de mond. Voor Craig een eerste teken van zelfkennis?

‘No Time to Die’ is meer een noodlotsdrama dan een zoveelste aflevering ‘spannende actiefilm in het spionnengenre’. En dat is allicht – ere wie ere toekomt – toe te schrijven aan Daniel Craig die zich hier vooral ook van zijn ‘menselijke’ kant laat zien en zich gaandeweg in de film lijkt te gaan ontpoppen tot een echte family man. Dat maakt alleszins des te nieuwsgieriger hoe de nieuwe James Bond er in de toekomst zal uitzien. Speculaties te over al intussen! Hopelijk blijven de scenaristen hun eigen quote trouw: ‘Het doel van het leven is leven, niet bestaan!’

‘No Time to Die’, nu in de bioscoop

Freddy Sartor (1952) is beroepsjournalist, oud-hoofdredacteur van de filmtijdschriften Cinemagie (ex-MediaFilm) en het maandblad Filmmagie, tot 2006 bekend als Film & Televisie. Hij heeft een hart voor de Europese film en wereldcinema.

Commentaren en reacties