Ons Erfdeel vergeet ons erfdeel
Wido Bourel loopt verloren in het Jaarboek De Franse Nederlanden, hij vindt er vooral die Nederlanden niet in terug en vreest dat Ons Erfdeel haar erfddel vergeten is.
Aan de oorsprong van de Vlaams-Nederlandse instelling en tijdschrift Ons Erfdeel, opgericht in 1957, was er de belangstelling voor – en de benadering tot – de Franse Nederlanden of Frans-Vlaanderen. Een initiatief van Jozef Deleu, mede geïnspireerd door enkele Vlaamsgezinde intellectuelen zoals onder meer André Demedts (1906-1992) en Luc Verbeke (1924-2013 ).
Diepgang
Aan de eerste stappen van Ons Erfdeel rond de problematiek van Frans-Vlaanderen herinnert vandaag enkel nog het jaarboek De Franse Nederlanden. Het verscheen voor de eerste keer in 1976 en is dit jaar toe aan zijn 43ste uitgave. Als kritische lezer van alle publicaties over mijn geboortestreek heb ik het jaarboek de Franse Nederlanden vanaf het eerste jaar gevolgd. Het neemt ondertussen één lopende meter in in mijn bibliotheek. In de eerste jaargangen vallen de vele artikels op over de geschiedenis van de streek, van figuren uit de Vlaamse en Nederlandse gedachte aldaar, en een bijzondere aandacht voor de Nederlandse taal en cultuur.
De rode draad van dit drieënveertigste nummer zijn enkele steden aan en over de Schreve, met op kop de Rijselse metropool die inmiddels nu meer dan een halve eeuw bestaat. Het artikel over de herinrichting van Menen en van de Leie mag er zijn. Maar de teksten over Rijsel en Boulogne-sur-Mer – de stad die in Ons Erfdeel ooit ‘Bonen’ werd genoemd – missen diepgang. Diepgang in de economische, politieke en sociologische materie in relatie tot het verleden en de toekomst, diepgang in het verhaal van de decentralisatie binnen en de verhoudingen tot de Franse staat, maar ook diepgang in verhouding tot het grensoverschrijdend en het Vlaams en Europees verhaal dat je zou verwachten in een jaarboek als dit.
Over de Nederlandse taal lees ik vreemd genoeg niets meer, in tegenstelling tot de eerste jaargangen. Ook niets over het debat tussen het Nederlands en het West-Vlaams, al koos de Conseil General dit jaar voor het West-Vlaams. Heeft Ons Erfdeel daar plots niets meer op te zeggen? Over cultuur mag de balans van het succesvolle Vlaamse museum van Kassel er best zijn. Het bewijs, trouwens, dat een Vlaams imago best ‘verkoopt’ en 50.000 bezoekers per jaar naar Kassel lokt.
Franse Nederlanden?
De folder die het jaarboek presenteert heeft het over ‘de geschiedenis die altijd op het appel is’. Toch is dit niet meer wat het geweest is. Wim Chielens doet zijn best om de monumenten voor de gesneuvelde soldaten te doen herleven. Wat mij betreft zijn deze monumenten nog weinig kunstzinnig: symbolen van Frans hoera-patriottisme en kukeleku’s. De monumenten van het een- en-onverdeelbaar-Frankrijk, en het klaroengeschal van La Marseillaise die er elk jaar wordt gespeeld, helpen niet om de vreselijke en nutteloze slachtpartijen van zoveel miljoenen mensen, mijn voorouders dus, te vergeten en te vergeven.
Er zijn dus amper twee of drie teksten over een historisch onderwerp, maar dit zijn wel de meest lezenswaardige. Ze handelen over de verdedigingen van Vauban rond de Noordzee en over de Spaanse mythe in de Zuidelijkste Nederlanden. Dit laatste artikel over de Spaanse mythe is boeiend en handelt over een andere identiteitsberoving, namelijk de zgn. Spaanse invasie en invloeden in Vlaanderen. De auteur, Jean-Yves Méreau, ontkracht met brio de fabel van de Spaanse invloeden in Frans-Vlaanderen. De Spaanse mythe als historisch schoolvoorbeeld van hoe een identiteit, namelijk de Vlaamse, wordt ontnomen door een andere, kunstmatige identiteit in de plaats te brengen.
Je krijgt met de nieuwste editie van dit jaarboek de indruk dat mijn geboortestreek een niet-identiteit is geworden. In het jaarboek ‘de Franse Nederlanden’ is het gebied dat in zijn titel vervat is zoek. Wat hier wordt geserveerd is het verhaal van de Hauts-de-France, weet je wel, de nietszeggende naam voor le plat pays qui est le mien, met de Kasselberg als eenzame hoogte van … 176 meter. Andere auteurs vermeld in het jaarboek hebben het over Nord-Pas-de-Calais, und kein Ende. De jakobijnen begonnen ooit de historische benamingen af te nemen om een streek haar identiteit te kunnen ontnemen. Hun geestelijke kinderen noemen zich vandaag ‘Nordistes’ en nu ook ‘Hautdefranciens’, al kan niemand dat uitspreken en zijn ze vergeten wie ze werkelijk zijn. Ons Erfdeel weet dat wel maar neemt zijn verantwoordelijkheid niet meer.
Mijn erfdeel
In het nummer 3 van het tijdschrift Ons Erfdeel van dit jaar citeert hoofdredacteur Luc Devoldere een vers van W. B. Yeats dat hij, en terecht, ‘verschrikkelijk’ noemt:
De besten missen elke overtuiging, terwijl de ergsten
vol zijn van een hartstochtelijke kracht
De Franse Nederlanden is een, als steeds, fraai uitgegeven jaarboek, dat staat vast . Het zou ook, opnieuw, een interessant jaarboek kunnen zijn. Maar geef dan, beste Luc Devoldere, het woord aan de ‘ergsten’ en laat de ‘besten die elke overtuiging missen’ in hun ivoren toren. Ons Erfdeel is, met dit jaarboek, stilaan mijn erfdeel kwijtgeraakt.
Wido Bourel (1955) is Frans-Vlaming, publicist en promotor van de Nederlandse taal en cultuur in zijn geboortestreek. Al heel jong zette hij zich in voor de verdediging van de Vlaamse identiteit in Frans-Vlaanderen. Hij publiceerde verschillende werken over Frans-Vlaanderen, de relatie Benelux-Frankrijk, taal, cultuur en geschiedenis van de Lage Landen en de Europese volkeren.
Moord op een Corsicaanse nationalist in een zwaarbewaakte Franse gevangenis: de moordenaar verklaart door de Franse veiligheid te zijn benaderd.