Strijdtonelen: de Eerste Wereldoorlog in de Nederlandse pers en literatuur
‘Strijdtonelen’ is een fantastisch boek over de gekleurde pers in oorlogstijden.
In augustus 1914 stuurden alle Nederlandse kranten verslaggevers naar de grens om als ooggetuigen over de oorlog te berichten. Het nieuws verschoof daarmee van betrouwbaar, bezonken en afstandelijk naar actueel, sensationeel en betrokken. Historicus Paul Moeyes gaat in Strijdtonelen op onderzoek.
Het zelfopgelegde zwijgen van de pers was bedoeld om de Nederlandse neutraliteitspositie tijdens de Eerste Wereldoorlog te helpen beschermen, en gold zowel voor de binnen- als de buitenlandse berichtgeving.
Het brutale optreden van het Duitse invasieleger in België, de verwoesting van Leuven, de Britse blokkadeacties, maar ook het Nederlandse regeringsbeleid: nergens kon de pers zich over uitspreken zonder zichzelf de vraag te stellen of dit repercussies zou kunnen uitlokken.
De journalistiek leek dodelijk bevreesd beschuldigd te kunnen worden van het in gevaar brengen van de Nederlandse neutraliteit. Dat schrijft Paul Moeyes in zijn onlangs verschenen boek Strijdtonelen. Moeyes is niet aan zijn proefstuk toe. Hij schreef eerder al verschillende goede boeken over Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Oorlogsliteratuur
De beschrijving en analyse van de Nederlandse oorlogsjournalistiek en oorlogsliteratuur tijdens de Eerste Wereldoorlog vormen de uitgangspunten, die ten grondslag liggen van het voorliggende, voorbeeldig uitgegeven en geïllustreerde boek van Moeyes.
Op het moment van schrijven wisten verslaggevers, dichters en prozaschrijvers nog niet hoe de oorlog zou aflopen. De Duitse nederlaag lag pas tijdens de hoogzomer van 1918 vast. Daarvóór bleef de Grote Oorlog onbeslist. Nog in juni 1918 lanceerden de Duitsers enkele offensieven die hen een gevoelige terreinwinst opleverden.
Zuid-Limburg
Nederland had bij het uitbreken van de oorlog geen traditie wanneer het ging om oorlogsverslaggeving. De Nederlandse dagbladen waren niet kapitaalkrachtig genoeg om voor de duur van de oorlog eigen journalisten naar de diverse fronten te sturen.
De Duitse aanval tegen België in augustus 1914 bood Nederlandse verslaggevers een buitenkans. De oorlog speelde zich zowat aan de achterdeur af. Een grote schare reporters en kijklustigen spoedden zich in die zomerse weken naar Zuid-Limburg om van dichtbij, nauwelijks op enkele meters afstand, de oorlog en de marcherende Duitse soldaten gade te slaan.
Voor de propagandamachine
Voor Nederlandse kranten betekende dat een garantie op extra inkomsten zonder veel uit te geven. Daarna waren er de Belgische vluchtelingen die werden geïnterviewd en dikwijls een vertekend beeld van de werkelijkheid gaven.
Een aantal Nederlandse journalisten mochten op oorlogsreportage naar Vlaanderen, maar ze maakten gebruik van Duitse transportmiddelen en kregen enkel het hinterland te zien waardoor hun oorlogsbeeld in het voordeel van de Duitse propagandamachine werd gevormd.
Barbarendom
Dan was er de neutraliteit. Ruim vier jaar lang bleef Nederland een neutrale enclave in een Europa dat verscheurd werd door een wereldbrand. Volgens de regering koos Nederland daarmee voor een moreel superieur standpunt, terwijl de Europese grootmachten vervielen tot een bruut barbarendom.
De regering was van mening dat de stipte inachtneming van de neutraliteit een opperste plicht was van iedere krant. Dat was echter niet het geval, zoals Moeyes uitvoerig aantoont met het voorbeeld van De Telegraaf, dat een consequent anti-Duitse lijn volgde.
Tientallen romans
Anders dan de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871, die na een half jaar al afgelopen was, duurde de Eerste Wereldoorlog bijna vijf lange jaren. Er was tijd genoeg voor Nederlandse schrijvers en dichters om zich nog tijdens het conflict met de fenomenen oorlog en neutraliteit bezig te houden.
In de loop van de oorlogsjaren verschenen er in Nederland tientallen romans die de oorlog als onderwerp hadden. Een aantal van die romans en novellen spelen zich trouwens in Vlaanderen af.
Nieuwe ervaring
Voor zowel journalisten als auteurs gold dat ze schreven over een conflict dat toen nog gaande was. Journalistiek in oorlogstijd was een geheel nieuwe ervaring voor de Nederlandse pers. In het begin was ze eerder gebrekkig en amateuristisch, maar tijd en ervaring leidden evenwel tot een goed evenwicht.
Aan het einde van de oorlog was de Nederlandse pers uitgegroeid tot betrouwbare en kritische berichtgeving, en dat vanuit een nog altijd neutraal perspectief. Dat alles wordt door Paul Moeyes aan de hand van veel voorbeelden op een boeiende wijze beschreven en voorgesteld in Strijdtonelen.
Pieter Jan Verstraete (1956) is bibliothecaris in Kortrijk maar wijdt zich al zijn hele leven aan de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging. Hij is de biograaf van o.a. Hendrik J. Elias, Odiel Spruytte, Reimond Tollenaere, Leo Vindevogel en tientallen militanten uit de Vlaamse Beweging. Momenteel werkt hij aan een monumentale biografie van Staf De Clercq.
Een groep vrienden woont op een ruw eiland voor de kust van IJsland de begrafenis van een medestudente bij, maar al snel volgen er vreemde gebeurtenissen.