Oorlogsstudenten: de universiteit in de ‘Groote Oorlog’
Joris van Parys schetst aan de hand van dagboeken het dagelijks leven aan de Vlaamse Hogeschool Gent tijdens de Eerste Wereldoorlog
Na de Duitse invasie in de zomer van 1914 bleven de vier Belgische universiteiten gesloten. Als gevolg hiervan hadden de laatstejaars van de middelbare scholen in 1914 en 1915 geen enkele mogelijkheid om aan een universitaire studie te beginnen. In Vlaanderen kwam hierin verandering toen de bezetter in het kader van zijn Flamenpolitik in 1916 besloot de Franstalige rijksuniversiteit van Gent te heropenen als Vlaamse Hogeschool. Aanvankelijk kende deze maatregel maar weinig succes. Dat veranderde toen de bezetter liet weten dat studenten die zich niet inschreven in aanmerking kwamen voor deportatie naar Duitsland.
‘Vrij van verlammende tweetaligheid en halfslachtigheid’
Er zijn al heel wat studies gewijd aan het activisme en de Flamenpolitik maar nog niet aan het niet-politieke leven van de universiteitsstudenten in Gent. Aan de hand van brieven en dagboeken brengt Joris van Parys, gedreven en succesrijk biograaf van onder meer Frans Masereel en Raymond Brulez, ons een overzicht van het dagelijkse leven van studenten zoals de gebroeders Max en Robert Lamberty en de dagboeken van Jet en Adrienne Mahy. Zo liet een van de broers Lamberty aan zijn moeder weten: ‘Wij zijn heel tevreden van met den ellendige sleur van Brussel gebroken te hebben; thans zijn wij voor goed van de verlammende tweetaligheid en halfslachtigheid af, want hier is alles door en door Vlaams leven’.
Hogeschool bij het front
Toch was niet alles rozengeur en maneschijn dat Gent de bieden had. Er was de toenemende voedselschaarste, het strenge regime van de bezetter (strenger dan in Brussel), het gebrek aan Nederlandstalige studieboeken…
Daarnaast had Gent het nadeel van ‘eene hoogeschool op betrekkelijk korten afstand van het front, waar men gedurende de cursussen de regelmatige donderslagen van de verafgelegen groot stukken hoorde, waar de studenten (…) tijdens het beschieten van een geallieerde vlieger, de scherven van de granaten op de daken der universiteit hoorden vallen, (…)’.
Vogelvrij
Over het einde van de vernederlandste universiteit schreef studente Jet Mahy op 4 november 1918 in haar dagboek als over een grafkelderstemming: ‘De dagen gaan traag en lusteloos voorbij: ‘k lees niet, ‘k studeer niet, maar ‘k loop angstig, doelloos en verloren rond’.
Enkele dagen later werd Gent bevrijd en werden de studenten vogelvrij verklaard. Alvast vult dit boek een leemte. Het is bovendien fraai uitgegeven en rijkelijk geïllustreerd. Met eindnoten en bibliografie. Een register ontbreekt.
Pieter Jan Verstraete (1956) is bibliothecaris in Kortrijk maar wijdt zich al zijn hele leven aan de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging. Hij is de biograaf van o.a. Hendrik J. Elias, Odiel Spruytte, Reimond Tollenaere, Leo Vindevogel en tientallen militanten uit de Vlaamse Beweging. Momenteel werkt hij aan een monumentale biografie van Staf De Clercq.
Een groep vrienden woont op een ruw eiland voor de kust van IJsland de begrafenis van een medestudente bij, maar al snel volgen er vreemde gebeurtenissen.