Revolutie in Rio: uitstekende biografie over schrijver Conrad Detrez
Peter Daerden vertelt het opmerkelijke levensverhaal van schrijver Conrad Detrez uit Rukkelingen-aan-de-Jeker, die in 1978 de Prix Renaudot won.
Het boek Revolutie in Rio is een wervelende reis door het leven van een vergeten Belgische avonturier, revolutionair en cultschrijver. Slagerszoon, missionaris, journalist, Vlaming, Waal, genaturaliseerde Fransman, revolutionair, diplomaat en schrijver: Conrad Detrez leidde een leven om wel tien boeken mee te vullen.
Toen Conrad Detrez er in 1937 geboren werd, hoorde Rukkelingen-aan-de-Jeker nog bij Vlaanderen. Maar toen de taalgrens in 1962 werd vastgelegd, werd de hoofdzakelijk Franstalige gemeente van de provincie Limburg overgeheveld naar de provincie Luik. Bovendien werd Detrez in 1982 tot Fransman genaturaliseerd. Het zou dus iets te ver gaan om hem een Vlaamse schrijver te noemen, maar door zijn Limburgse achtergrond verdient zijn spectaculaire levensverhaal wel bijzondere aandacht.
Opvoeding
De slagerszoon Conrad Detrez werd in het Frans opgevoed. Na zijn middelbaar onderwijs in Visé en Herstal, trok hij naar het klein-seminarie van Sint-Truiden en later naar het ‘Kollege voor Latijns-Amerika’ in Leuven met de bedoeling missionaris te worden. De roep van de exotische Latijns-Amerikaanse landen was echter groter dan zijn religieuze roeping.
In 1962 gaf hij de brui aan zijn priesteropleiding en vertrok als ‘lekenmissionaris’ naar Brazilië. Vanaf dan werd Detrez’ leven één groot avontuur, onder het motto: ‘Ik denk dat je je leven moet verbranden…’ Daarmee is meteen de titel verklaard van zijn bekendste roman L’herbe à brûler.
In Brazilië ging Detrez aan de slag als assistent van een bisschop. Nadien mocht hij ook Frans doceren aan een universiteit in Rio de Janeiro. Al snel echter raakte hij geïnteresseerd in de voornamelijk links revolutionaire bewegingen die niet alleen in Brazilië, maar in het hele Zuid-Amerikaanse continent opgang maakten. Che Guevara was het grote idool. Detrez evolueerde, mede onder invloed van het existentialisme, van katholieke humanist naar radicale socialist. Hij bevond zich daarmee in het gezelschap van mensen als Jean-Paul Sartre en Gabriel Garcia Marquez.
Elke dag liefde
Door zijn verregaande engagement in een verboden beweging werd hij in 1967 gearresteerd en gefolterd. Hoewel hij dankzij de hulp van de Belgische ambassadeur kon ontkomen, ondernam hij later toch nog pogingen om zich weer in Brazilië te vestigen, maar dat liep op een teleurstelling uit.
Hij woonde en werkte nog enige tijd in Algerije, maar verbleef daarna voornamelijk in Brussel en Parijs. Een constante was zijn erg losbandige, homoseksuele liefdesleven. ‘Ik kom er niet toe mij het plezier te ontzeggen, ik bedrijf elke dag de liefde’, schreef hij in 1975.
Journalist
Detrez werkte nu vooral als journalist voor Franse kranten, maar ook voor de RTB. In 1975-76 versloeg hij vanuit Lissabon de Anjerrevolutie voor de Belgische Franstalige radio. In 1971 was zijn eerste (autobiografische) roman Ludo verschenen en in 1975 volgde Les plumes du coq. Zijn moment de gloire kende hij in 1978 toen hij, als eerste Belg ooit, de prestigieuze Prix Renaudot kreeg voor zijn derde roman L’herbe à brûler. Het boek werd een verkoopsucces en Detrez een bekende schrijver.
Maar erg lang zou het allemaal niet duren. Zijn volgende boeken waren vooral qua verkoop veel minder succesvol. Na zijn naturalisatie in 1982 werkte hij nog even als cultureel adviseur op de Franse ambassade in Managua (Nicaragua). Daarover schreef hij in La ceinture de feu (1984), zijn meest geslaagde roman volgens het tijdschrift Lire. Voor hij in 1984 een nieuwe diplomatieke post in Manilla kon betrekken, werd hij ernstig ziek. Hij bleek aan aids te lijden en stierf op 11 februari 1985 in Parijs.
Levensverhaal en tijdsbeeld
Historicus Peter Daerden vertelt het avontuurlijke maar tragische levensverhaal van Conrad Detrez met veel verve. Hij zorgde voor een ruime contextualisering met uitweidingen over de bevrijdingstheologie en de belangrijkste Latijns-Amerikaanse verzetsbewegingen en -strijders. Dat haalt de vaart soms wat uit het verhaal, maar ze zijn onmisbaar voor een goed begrip.
Hoewel de auteur Detrez’ pederastische escapades ook in dat tijdsbeeld kadert, gaat hij daar naar mijn gevoel toch iets te kritiekloos mee om. Zo heeft hij het over een wild avontuurtje met twee minnaars van veertien jaar, toen Detrez 27 was. In Algiers had hij als 34-jarige leraar een relatie met een minderjarige leerling. Later ging hij als sekstoerist naar Fez en Rabat. Zoiets vergoelijken met het argument dat André Gide en William Burroughs het ook deden, houdt geen steek. Het was toen al strafbaar.
Uiteraard doet het ranzige of misdadige gedrag van een schrijver niets af aan de kwaliteiten van zijn boeken. Conrad Detrez en zijn werk zijn ondertussen wel in de vergetelheid geraakt. Maar met deze uitstekende biografie heeft Peter Daerden mij alleszins nieuwsgierig gemaakt naar dat werk zelf.
Manu van der Aa (1964) is literatuurhistoricus en stichtend redacteur van het literair-historisch tijdschrift Zacht Lawijd. Hij publiceerde o.m. over E. du Perron, Michel Seuphor, Gerard Walschap, Alice Nahon, Paul-Gustave van Hecke en Paul Méral.
Cyriel Buysses anekdotische, autobiografische verhalen over Amerika vallen licht uit, maar Buysse heruitgeven is altijd een goed idee.