JavaScript is required for this website to work.

Stemmen uit een ver verleden

Pieter Jan Verstraete30/5/2020Leestijd 3 minuten

In ‘Wij overleefden’ schetst van der Zee aan de hand van persoonlijke verhalen van Nederlandse ooggetuigen de chronologie van de oorlog.

De Amsterdammer John Blom is tien jaar als de oorlog uitbreekt. Aanvankelijk lijkt het leven zoals gewoonlijk verder te gaan. Twee jaar later moet hij echter een Jodenster op zijn kledij dragen. Elke avond zit hij voor het raam en ziet vanuit de erker van zijn ouderlijke woning hoe politiemannen Joden uit hun huizen halen. In september 1942 gaat ook bij hem thuis de bel. Het verhaal van John Blom, zoon van een banketbakker, maakte een diepe indruk op journalist-publicist Sytze van der Zee. ‘Het is een schrijnend beeld. Je ziet dat jongetje voor het raam zitten wachten tot het hun beurt is. Je kijkt door zijn ogen mee.’

Oral history

In zijn nieuwe boek Wij overleefden wordt aan de hand van persoonlijke verhalen van tachtig Nederlanders de chronologie van de oorlog verteld: van de Duitse inval, het bombardement van Rotterdam, de Februaristaking in 1941, de invoering van anti-Joodse maatregelen, de collaboratie, de deportaties en het verzet tot de bevrijding en de naoorlogse perikelen. Zowel de toestand in Nederland als in de Nederlandse overzeese gebieden komen aan bod.

De auteur is zich bewust van de gevaren en beperkingen van het menselijke geheugen. Hij verklaart dit als volgt: ‘Bepalend voor oral history is hoe dramatisch een gebeurtenis voor de persoon zelf is. De meeste mensen herinneren zich niet meer wat ze een maand geleden op die en die dag hebben gedaan. Maar bij een oorlogskind staan alle zintuigen voortdurend op scherp. Wie een zwaar bombardement heeft meegemaakt, de deportatie naar een concentratiekamp, het oorlogsgebeuren in de meidagen van 1940 of in 1944/1945, die weet voor zichzelf dat hij of zij dit nooit meer zal vergeten’.

Zoals een vrouw die als twaalfjarige een executie op straat in Rotterdam moest bijwonen. Er stonden zo’n twintig mannen naast elkaar tegen een wit muurtje. Een van hen, een jongen, viel haar in het bijzonder op. Hij had gele klompen en een blauwe overall aan en een petje op. Even later werd hij samen met de anderen gefusilleerd. Haar hele leven bleef die jongen op haar netvlies staan.

Over mensen

Dit boek gaat niet over de oorlog, maar over mannen, vrouwen en kinderen in de oorlog, schrijft de auteur in zijn woord vooraf. Het zijn stemmen uit een ver verleden. Zijn interviewpartners waren mensen van tachtig, negentig en zelfs honderd jaar, de laatste ooggetuigen: koeriersters, Oostfrontsoldaten, verzetslieden en joodse vervolgden, die tijdens de bezetting tussen vijf en 22 jaar waren.

Het lag in de bedoeling van van der Zee om aan te tonen welke verwoestende uitwerking de oorlog op microniveau op deze mensen had. Zonder twijfel is hij in zijn opzet geslaagd. ‘De persoonlijke tragiek laat zien hoe erg het was.

De nazimisdaden komen ruimschoots aan bod, ook al klinken de geïnterviewde NSB-kinderen en SS’ers soms naïef, alsof ze per ongeluk in het kamp van de vijand zijn beland. Heel wat kinderen van collaborateurs werden door hun ouders bij jeugdorganisaties zoals Jeugdstorm ingeschreven. Ze verklaren dat ze wel genoten van de gemeenschapszin.

Dries Blommers (1931), zoon van de chauffeur van NSB-leider Anton Mussert, wilde geen lid worden van Jeugdstorm. ‘Ik zat al op voetbal’, vertelde hij aan de auteur.

Gesmoorde gesprekken

Sytze van der Zee zelf is ook de zoon van een NSB’er. Over zijn familie schreef hij enkele jaren geleden een ontluisterend boek onder de titel Potgieterlaan 7. ‘Ik was zes jaar oud toen mijn vader na de bevrijding werd opgepakt. Uit angst verstopten we ons in de keuken. Ik werd uitgescholden tot mijn dertiende. Iedereen in de buurt wist van ons verleden. Mijn oudste broer zat bij de Jeugdstorm.’ Met zijn vader heeft hij er nooit over kunnen praten. ‘Mijn moeder smoorde steeds die gesprekken. Dat mijn vader nooit de moeite heeft genomen zich te verontschuldigen over wat hij zijn kinderen heeft aangedaan, vind ik erg.’

Tegenover getuigenissen over de Jodenvervolging en de collaboratie staan verslagen van bombardementen, zoals op Nijmegen, waar een meisje na de geallieerde aanval in 1944 enkel nog een schoen met een stuk been van haar broertje terugvindt.

Pakkend is ook het verslag van het getuigenis van een toenmalige jongen, die vertelt hoe na de bevrijding op het Amsterdamse Waterlooplein schavotten stonden opgesteld waarop meisjes en vrouwen die met Duitse militairen waren omgegaan, aan de lopende band kaalgeschoren werden. ‘De burgerij had het recht in eigen handen genomen. Vijf jaar ingehouden wraakzucht kwam ineens naar buiten. Alsof iedereen “goed” was geweest’, noteert de interviewer hierbij.

Het getuigenverslag dat door Sytze van der Zee samengesteld werd, is aan het begin van de 75ste verjaardag van het einde van de Tweede Wereldoorlog, zonder meer de moeite waard. Met duidelijke leesletter.

Pieter Jan Verstraete (1956) is bibliothecaris in Kortrijk maar wijdt zich al zijn hele leven aan de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging. Hij is de biograaf van o.a. Hendrik J. Elias, Odiel Spruytte, Reimond Tollenaere, Leo Vindevogel en tientallen militanten uit de Vlaamse Beweging. Momenteel werkt hij aan een monumentale biografie van Staf De Clercq.

Commentaren en reacties