JavaScript is required for this website to work.

Taal is de stof waar dromen van worden gemaakt

Mathieu Cockhuyt4/4/2022Leestijd 3 minuten

Wittgensteins Tractatus Logico-Philosophicus viert zijn honderdste verjaardag en dat zullen we geweten hebben. Naast twee nieuwe vertalingen gebruikte Imme Dros de beroemde tekst als vertrekpunt voor haar eigen Taal is alles wat het geval is. De Nederlandse jeugdauteur gaat op zoek naar de herkomst van taal en hoe we door middel van taal communiceren, maar evengoed ten prooi vallen aan Babylonische spraakverwarring, ‘omdat de helft van de mensheid zich slecht uitdrukt en de andere helft slecht luistert’.

Gemeenschappelijke wereld

Het essay Taal is alles wat het geval is kadert binnen de reeks Nieuw licht van filosofen Coen Simon en Frank Meester waar ze hedendaagse auteurs hun licht laten schijnen over een vraag die in een klassiek werk reeds eerder werd behandeld. Wat gebeurt er wanneer je standaardwerken extrapoleert naar een totaal andere (geo)politieke en maatschappelijk context?

‘De wereld is verdeeld over vele subcultuurtjes en filterbubbels waar een gemeenschappelijke waarheid niet gemakkelijk mee correspondeert. Om elkaar te begrijpen zijn we voortdurend aan het vertalen, letterlijk omdat de wereld internationaler wordt, en figuurlijk omdat groepen en generaties zo hun eigen taal hebben. […] Hoe kan taal dan nog de sleutel zijn tot een gemeenschappelijke wereld?’ Dat is dé centrale vraag van het essay. Aan de hand van de Tractatus tracht Dros antwoorden te vinden.

Ludwig

De Tractatus vertelt in de eerste plaats heel veel over Wittgenstein zelf. De bekende stellingen zijn onlosmakelijk verbonden met de tijdsgeest en omgeving waarin de jonge Ludwig opgroeide. Het is de filosofische emanatie van een bepaalde houding. Volgens dr. filosofie Wim Vanrie (UGent) liggen de kiemen van Wittgensteins denken in het Wenen van de fin-de-siècle. Daar ‘keerde het intellectuele klimaat zich fel tegen de valse pretenties aan het hof van keizer Frans Jozef, waar de pompeuze gewoontes en gedragsregels van de aristocratie werden voorgesteld als universele principes van de mensheid.’

Deze ‘valse pretenties’ zijn de rode draad doorheen Wittgensteins Tractatus. Zo stelt de Weense filosoof dat ‘wat zich überhaupt laat zeggen, zich helder laat zeggen; en waarvan men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen’. Geen intellectueel schimmenspel, geen semantische hoogdravendheid. Helderheid scheppen, dat is de taak van de wijsbegeerte. En het middel is taal.

Johannes 1:1-18

‘In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in den beginne bij God. Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is. In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen; en het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen’, lezen we in het Evangelie volgens Johannes. Het is pas wanneer we gaan benoemen dat we ook kunnen begrijpen.

Zo spreekt de communitarist Charles Taylor over de ‘gesitueerde mens’ in een wereld van gemeenschap en taal. De taal die we ons als kind eigen maken en waarmee we ons uitdrukken geeft mee vorm aan onze identiteit. We ontdekken wie we zijn en worden wie we zijn door wat we maken, en ons uitdrukken in wat we doen. Of zoals Dros het zegt: ‘taal is de stof waar dromen van worden gemaakt, ideeën in worden geformuleerd, waar verhalen uit worden geboren‘. In de taal wordt een betekenis bovendien expliciet.

Volgens Wittgenstein is de wereld de som van de feiten, niet van dingen. Wanneer iemand zegt: ‘ik ga naar huis’, bedoelt hij met ‘huis’ ook iets anders dan een uit stenen, hout en ander materiaal opgetrokken gebouw. In de zin: ‘ik ga naar huis’ is ‘huis’ de som van feiten, niet van dingen. Dat sluit netjes aan bij Wittgensteins premisse dat taal alleen maar iets kan betekenen in zijn gebruik. Taal moet dus dienstbaar zijn. Functioneel zijn. Volgens Wittgenstein kan je het kaf van het koren scheiden door te kijken of  de gebruikte woorden de wereld goed beschrijven. Zo kun je kijken of een zin overeenkomt met de werkelijkheid. In het jargon heet dit de ‘correspondentietheorie’.

Met een boekje in een hoekje

Kinderen leren dagelijks gemiddeld 50 nieuwe woorden. Een gemiddelde mens bezit uiteindelijk een woordenschat van 50.000 woorden. Taal speelt dus een heel belangrijk rol in ons mens-zijn. Maar kan taal nog de sleutel zijn tot een gemeenschappelijke wereld? Nietzsche had het daar moeilijk mee. Volgens de Duitse filosoof bestaan feiten niet, enkel interpretaties. Ook de postmodernisten zagen taal niet als een middel om de werkelijkheid te beschrijven, maar als een middel om de werkelijkheid te kneden naar eigen inzichten. De Franse filosoof Michel Foucault zag taal dan weer als een uiting van bestaande machtsstructuren.

En toch kan het, betoogt Dros, zolang we een ‘gemeenschappelijke’ wereld niet opvatten als ‘dezelfde’ wereld. ‘Zonder taal geen verhalen, geen herinneringen, geen dubbele bodems, geen woordspelingen, geen leugens, geen grappen, geen ironie, geen drama, geen poëzie. Zonder taal geen leven! Taal is alles wat het geval is’, besluit Dros. En ik denk dat ze gelijk heeft.

April is de filosofiemaand.
Taal is alles wat het geval is is uiteraard verkrijgbaar in onze webwinkel: Doorbraak Boeken.

Mathieu Cockhuyt staat op de 12de plaats op de Oost-Vlaamse N-VA-Kamerlijst. Hij is parlementair medewerker van Kamerlid Valerie Van Peel (N-VA) en voorzitter van Jong N-VA Gent. Mathieu studeerde sociale wetenschappen (HoGent), criminologie (UGent) en bestuurskunde (UGent).

Commentaren en reacties