JavaScript is required for this website to work.

‘Tegen het liberalisme’

Luc Pauwels27/9/2020Leestijd 4 minuten

Liberalisme is de cultuur van het narcisme, de ondergraving van de organische gemeenschappen, het primaat van de economie. Willen we dat?…

De samenleving is geen markt, stelt de Franse filosoof Alain de Benoist. Hij veroordeelt het liberalisme, met de nodige nuances en degelijk onderbouwd.

Als men over liberalisme praat, raakt men in woorden verstrikt. Vandaar dat De Benoist al op blz. 1 preciseert: ‘Indien men onder “liberaal” verstaat: open geest, verdraagzaamheid, voorstander van vrij onderzoek, vrijheid van mening, of nog: tegenstander van bureaucratie of steuntrekkerij, centraliserend etatisme, dan zal de auteur van deze tekst het niet moeilijk hebben om die term voor zijn rekening te nemen.’ Maar dat is triviaal, zegt hij, laten we dieper ingaan op het liberalisme als economische en politieke ideologie.

Gedrag van de koopman

Liberalisme valt niet geheel samen met moderniteit, maar is er wel de meest illustere vertegenwoordiger van. De cultuur van het narcisme, de deregulering van de economie, de religie van de individuele mensenrechten, de ondergraving van de organische gemeenschappen, de gendertheorie, het primaat van de economie op de politiek, de subjectieve ‘vrije keuze’ als algemene regel, ‘dat alles, stelt De Benoist, maakt deel uit van een systeem waarin, onder invloed van het liberalisme, het individu het centrum van alles is geworden.’

Zo worden we geherdefinieerd als wezens die voortdurend proberen de eigen individuele belangen te maximaliseren. Het gedrag van de koopman, de homo oeconomicus. Liberalisme en moderniteit hebben geleid tot een sluipende individualistische revolutie die onze samenleving heeft aangetast, de zeden en de mentaliteit. Liberalisme legitimeert egoïstisch gedrag.

In naam van individuele rechten

Dat is de reden waarom niet-contractuele, collectieve structuren, te beginnen met het gezin, aanhoudend in vraag worden gesteld. Finaal berust de liberale ideologie op de gedachte dat de mens de samenleving niets verschuldigd is. Dat de mens alleen is wat hij verkiest te zijn.

In naam van individuele rechten kan dat leiden tot het afwijzen van elk gezag en elke norm. Zolang ik anderen niet verhinder hetzelfde te doen, luidt de formule, heb ik het recht met mezelf te doen wat ik maar wil. Drugs nemen en dealen, mijn organen verkopen, mijn baarmoeder verhuren enz., je mag er allemaal voor ‘kiezen’. Er kan ook geen bezwaar bestaan, merkt Michael Sandel ironisch op, tegen kannibalisme ‘tussen instemmende volwassenen’…

Individuele rechten of algemeen belang?

Zo doet de ongebreidelde heerschappij van de individuele rechten het algemeen belang teniet. Het liberalisme is immers niet de ideologie van de vrijheid, maar de ideologie die deze ten dienste stelt van het individu. Daar stelt De Benoist de socioloog Michel Freitag (Université du Québec) tegenover: ik kan niet vrij zijn als de (politieke) gemeenschap waartoe ik behoor dat niet is.

Gevolg is dat ‘het liberalisme fundamenteel niets in te brengen heeft tegen de globalisering’. En ook niet tegen migranteninvasies: ‘Het liberalisme benadert immigratie vanuit een enge, economische optiek: immigratie is louter een verhoging van het volume aan arbeidskrachten en de massa aan potentiële consumenten.’  En ze ‘oefent een neerwaartse druk uit op de lonen van de autochtonen’, aha.

Open grenzen?

Lijnrecht daartegenover staan de communautaristen (Alasdair MacIntyre, Charles Taylor, Michael Sandel, Amitai Etzioni e.a.) die, zoals De Benoist, stellen dat de staat het recht en de plicht heeft de immigratie te regelen of te verhinderen omdat, voorbij een bepaalde grens, ze een gevaar vormt voor cultuur en levenswijze van de autochtone bevolking.

De Benoist heeft het over de liberale ideologie(en) en niet over de partijen die zich liberaal noemen of door derden zo worden gelabeld. Vele liberale partijen drijven op een mix van liberale, permissieve, postmoderne en progressieve gedachten. Zoals anderzijds het liberalisme is binnengeslopen in socialistische formaties. Denk aan Tony Blair en Labour.

De mix van liberalisme en postmoderne permissiviteit

‘Sociale wantoestanden worden niet meer verklaard in termen van klasse, maar vanuit slachtoffersociologie, mislukkingen van individuen of identitaire categorieën, verbonden met kritiek op uitsluiting’. De verlinksing van het liberalisme en de liberalisering van links maken dat gelijkheid nu is gereduceerd tot kritiek op ‘stereotypes’ en het ‘overwinnen van taboes’, terwijl economische uitbuiting wordt verzwegen.

We beleven de osmose van de financiële rechterzijde die, onder invloed van het liberalisme, de natie verraadt met de ‘permissieve’ linkerzijde die, eveneens onder invloed van het liberalisme, het volk verraadt. Die twee aspecten van het liberalisme gaan hand in hand. Uiteindelijk triomfeert het liberalisme over de hele lijn.

Liberalisme, conservatisme en de Kerk

Het christendom heeft zeker zijn aandeel gehad in de historische opkomst van de liberale ideologie. Maar anderzijds, schrijft De Benoist, ‘is het de verdienste van de Kerk altijd trouw te zijn gebleven aan de aristotelische definitie van de mens, hernomen door Thomas van Aquino, als een van nature politiek en sociaal wezen. Ze heeft ook de verdienste steeds het egoïsme te hebben veroordeeld, het zoeken van voordeel tot elke prijs (zelfs al gaf ze op dat vlak niet steeds het goede voorbeeld)’.

Hij herinnert ons aan Rerum novarum (1891) en Quadragesimo anno (1931) die kapitalistische uitbuiting aanklaagden. De fouten van de vrijhandel werden afgekeurd (Populorum progressio, 1967), staatstussenkomst gerechtvaardigd en absolute privé-eigendom verworpen. In 1991 ging Centesimus annus nog een stap verder: ‘Men kan niet aanvaarden dat het verslagen “reëel socialisme”, zoals men het noemde, plaats moet maken voor het enige kapitalistische model’.

Globalisering of verworteling

De grote breuk van de nabije toekomst is die tussen liberalen en anti-liberalen, een breuk tussen enerzijds politieke en economische globalisering en anderzijds de gehechtheid aan de socio-culturele eigenheden van elk volk.

De moderniteit, waarvan het liberalisme de motor is, kenmerkt zich vooral ‘als het proces waardoor groepen van bloedverwantschap of nabuurschap, en van gemeenschappen in de brede zin, zich ontbinden om “het individu te bevrijden”, d.w.z. in feite om alle organische solidariteitsbanden los te maken’, stelt Alain de Benoist.

Liberalisme en (post)moderniteit bestrijden de organische gemeenschappen. Ze diskwalificeren deze als structuren die, onder het gewicht van tradities, de individuele emancipatie zouden belemmeren. De ontwaarding van gezin, volk, verleden.

De kritische blik van Elchardus 

De tien bladzijden voorwoord van prof. Mark Elchardus zijn een boekbespreking op zich. Hij besluit: ‘Dit boek is een belangrijke bijdrage aan de kritiek op het liberalisme. Er dient echter nog flink aan de weg getimmerd vooraleer een niet-liberale democratie een solide fundering krijgt’. Ook juist.

Liberalisme als permanente, individuele kosten-batenafweging gaat naadloos over in de cultus van het ‘onbelemmerd genieten’ van mei ’68. Uitsluitend de categorieën fun en shit op individuele basis zijn zinvol. In een maatschappij die doordrenkt is van liberalisme heeft niets nog waarde, maar alles een prijs. Het liberalisme steunt op de natuurlijke drang van elke mens om egoïstisch te handelen. Hier hoort een verwijzing naar de socioloog Pitirim Sorokin die aantoonde dat altruïsme evenzeer een natuurinstinct van de mens is.

Luc Pauwels is historicus, gewezen bedrijfsleider en stichtte het tijdschrift 'TeKoS'.

Commentaren en reacties