The assistant
Titel | The Assistant |
---|---|
Regisseur | Kitty Green |
In de zalen vanaf | 25 augustus 2021 |
Onze beoordeling | |
Meer info |
‘The Assistant’, of een dag uit het routineuze leven van een anonieme assistent die de agenda beheert van haar baas die vooral zijn macht misbruikt.
Samen met de al eerder in de bioscoop uitgebrachte Promising Young Woman van Emerald Fennell heeft ook The Assistant van Kitty Green het over seksueel wangedrag. Twee recente Amerikaanse films, zeer verschillend, want twee totaal anders aangepakte films zowel qua inhoud als qua stijl. Wel telkens verteld vanuit het standpunt van een vrouw. Allebei de filmregisseurs zijn vrouw.
Groepsverkrachting
Eerst nog even over Promising Young Woman met als onderwerp ‘groepsverkrachting’. Recent, begin juni, bij ons hier nog in het nieuws toen in het Gentse een meisje van amper 14 jaar uit het leven stapte na in groep te zijn misbruikt. Eenzelfde thematiek is het onderwerp van Promising Young Woman. Maar dan in een origineel filmverhaal gestoken dat de toeschouwer meer dan eens op het verkeerde been zet. Niet ten onrechte kreeg de film dit jaar de Oscar voor het beste originele scenario.
Cassandra (!), Cassie voor de vrienden (een verbluffende Carey Mulligan), veinst elk weekend ’s avonds in een of andere nachtclub dat ze stomdronken is. Ze doet dat zo opzichtig — in haar eentje lazarus op een stoel hangend — dat een ‘goede’ ziel haar wel moet opmerken en de jonge vrouw uiteindelijk voorstelt om haar naar huis te brengen. Naar haar huis blijkt evenwel zijn appartement. En de toestemming om zich over haar te ontfermen, interpreteert hij als een uitnodiging tot seks. Wanneer de jongeman haar op bed gooit en aan haar slipje begint te frunniken, wordt Cassie ineens doodnuchter en roept verontwaardigd uit: ‘What are you doing?’ Geschrokken houdt de kerel zich dan in.
Cassie provoceert, daagt uit, kiest haar ‘slachtoffers’ uit. Maar dat doet zij, ooit een beloftevolle studente geneeskunde, niet zomaar (voor de lol). Nina, haar beste vriendin, is namelijk op een feestje van universiteitsstudenten eerst zat gemaakt en vervolgens in groep verkracht. Daarna heeft het meisje voor zelfdoding gekozen. Cassie is toen gestopt met haar studies. Ze wil nu wraak nemen en ontpopt zich tot een wraakengel. Te meer omdat de schuldigen nooit zijn gestraft. En omdat zelfs de (vrouwelijke) decaan zoveel jaren later toegeeft ‘de jongens het voordeel van de twijfel te geven’. Een film met een straf uitgangspunt die je ontnuchterd achterlaat, tot zelfreflectie dwingt.
Enabler
De assistent in The Assistant of in het Amerikaans-Engels ‘enabler’ is er voor dag en dauw. En vertelt van Jane, die pas is afgestudeerd. Ze klopt lange uren voor een klein loon. Ze is ’s morgens als eerste op kantoor en ’s avonds gaat ze meestal als laatste naar huis. The Assistant — of één dag uit het routineuze leventje van een assistent — begint wanneer Jane ’s ochtends arriveert en alle lichten ontsteekt. Ze beheert de agenda van haar baas als geen ander, zet koffie, werkt mails af, regelt hotel- en vliegtuigboekingen.
Ze ruimt op, enkele whiskyglazen, vindt een oorbel op de vloer. Ze deelt de nieuwste versie van een scenario rond, vult de dosis erectiepillen aan (Alprostadil), bestelt broodjes voor de lunch, veegt een hardnekkige vlek weg etc. enz. Haar baas, die we niet zien, wel al eens horen, is een hoge pief in de filmindustrie met een kantoor in New York. Elke toeschouwer denkt dan sowieso aan iemand zoals filmproducent Harvey Weinstein, voor seksueel misbruik tot 23 jaar gevangenis veroordeeld.
Onmisbare radertjes
Filmregisseur Kitty Green, die tot nu toe alleen maar documentaires maakte, sprak met het oog op haar fictiedebuut met tientallen assistenten uit het filmbedrijf. Onder hen ook zij die ooit voor Weinstein hadden gewerkt. Maar het is dus geen film over de filmwereld in het algemeen en Weinstein in het bijzonder. In de eerste plaats is het een film over vrouwen én mannen en hun problemen op de werkvloer. Uit haar lichaamstaal, haar gelaatsexpressie en haar nerveuze manier van doen mag blijken dat de jonge vrouw allesbehalve gelukkig is in en met haar job. Van het ogenblik dat ze ook maar één voet zet binnen in het kantoor zit ze al meteen onder de stress. Toegewijde, vlijtige assistenten zoals Jane zijn onmisbare radertjes in een pervers systeem.
Zwijgcultuur
De camera volgt in een onpersoonlijk kil kantoor Jane gedwee op de voet. Hij registreert alle details in een vrij zakelijke, minimalistische stijl. Ook wanneer haar baas haar een hotelkamer laat boeken voor een jonge actrice om vervolgens zelf urenlang weg te zijn. Het lijkt een zoveelste doodgewone klus in de vorm van een geijkte, louche procedure. Wij, toeschouwers, hebben dan al door dat er op dat kantoor veel niet klopt. Jane misschien ook wel, maar ze zwijgt. Zoals de rest van de meestal mannelijke entourage zwijgen als een graf of zich verbergen achter een masker van onverschilligheid. En zo installeert zich gaandeweg een verfoeilijke zwijgcultuur.
Door de baas geen naam en geen gezicht te geven — een geniale vondst — accentueert Kitty Green zijn macht en ongrijpbaarheid. Nu eens is hij ten opzichte van zijn assistent boos, dan weer de gespeelde vriendelijkheid. Samen met zijn machtsmisbruik moet Jane zich ook keer op keer laten vernederen. ‘Bestel salades, daar ben je goed in!’ En wanneer ze bij de chef personeelszaken eindelijk klacht wil indienen, wordt ze afgesnauwd. Jane: ‘Jaloers? Ik ben bezorgd om het meisje!’ Chef: ‘Je wil hier toch blijven werken!’ Om dan langs zijn neus weg er schijnbaar achteloos en geruststellend (!) aan toe te voegen: ‘Je bent zijn type niet!’
Geen daglicht
In The Assistant is geen daglicht te zien. Wat er zich afspeelt, verdraagt ook hoegenaamd geen daglicht. We zien niets, maar vermoeden des te meer. Net dat maakt de film zo sterk, zo universeel, zo uniek, zo urgent. Muziek, laat staan filmmuziek, is er ook al niet te horen. Alleen het geluid van een zoemende printer, van een fax… vult de ijzingwekkend stille ruimte. Alsof je naar een thriller zit te kijken. Het maakt het leven op dat kantoor onmenselijk, onleefbaar in feite. En het draagt bij tot een enge, naargeestige sfeer.
Kortom, je zou er voor geen geld ter wereld willen zijn. Jane ook niet. De epiloog spreekt voor zich. Na haar werk wil ze even uitblazen in de tegenoverliggende brasserie, bestelt een salade, belt haar vader om hem met zijn verjaardag geluk te wensen, probeert te eten, maar dat lukt geenszins. En dus gaat ze maar weg. Langzaam lost haar gestalte zich op in de nacht.
Medeplichtig
Zonder dat eigenlijk goed en wel te beseffen (hoewel) houdt Jane mee een systeem in leven. Ze voelt zich niet alleen medeplichtig, ze is het ook. De film laat duidelijk aanvoelen wie de baas is. Hij die maakt en kraakt (‘Ik dacht dat je slim was!’). Het plaatst haar in een afhankelijke positie, gevangen als ze zit in haar job. Overigens noemt niemand op kantoor het meisje bij haar naam. Ze krijgt amper een compliment. Wel kritiek en nog eens een gratuite, denigrerende opmerking. En nog een.
Als verstikkend drama maakt The Assistant indruk en laat een bijzonder wrange nasmaak achter. Pas dan dringt het door hoe een systeem van wegkijken werkt en hoe iemand zoals een Weinstein — ‘een seksueel roofdier’ genoemd op zijn proces — zo lang kon doen wat hij deed. En zovele anderen deden zoals hij én nog altijd doen. Dag in dag uit. Ronduit angstaanjagend!
Freddy Sartor (1952) is beroepsjournalist, oud-hoofdredacteur van de filmtijdschriften Cinemagie (ex-MediaFilm) en het maandblad Filmmagie, tot 2006 bekend als Film & Televisie. Hij heeft een hart voor de Europese film en wereldcinema.
Waarom stuurde de Amerikaanse regering eind de jaren ’50 in volle Koude Oorlog-periode bekende jazzmusici zoals Louis Armstrong naar Afrika?