JavaScript is required for this website to work.

The Bad and the Beautiful: het waren andere tijden

Freddy Sartor21/10/2020Leestijd 4 minuten
TitelHelmut Newton
RegisseurGero von Boehm
In de zalen vanaf21 oktober 2020
Onze beoordeling
Meer info

Met op de soundtrack de aanstekelijke song ‘Make me smile’ van Cockney Rebel introduceert de Duitse filmmaker Gero von Boehm de fotograaf Helmut Newton en zijn gelegenheidsmodel op een of andere fotoset. Zo voegt hij er in feite onmiddellijk ook aan toe dat humor een van de karakteristieke ingrediënten is van Newtons unieke fotokunst. Von Boehm, die Newton persoonlijk heeft gekend, mocht voor deze huldeblijk vrijelijk en uitgebreid putten uit diens rijkelijke film- en fotoarchief. De heerlijke documentaire wekt de omstreden modefotograaf opnieuw tot leven.

Beroepsvoyeur

De foto’s van de als Helmut Neustädter in Berlijn geboren Helmut Newton (1920-2004) — op het einde van deze maand zou hij 100 jaar zijn geworden — zijn zeer herkenbaar: langbenige, bloedmooie, blonde vrouwen — meestal naakt en op hoge hakken — op bizarre locaties en/of versierd met al te gekke accessoires. Als er al mannen bij op de foto mogen, dan zijn het niet meer dan te veronachtzamen decorelementen.

Model/actrice Isabella Rossellini, die vaak met hem heeft gewerkt, getuigt in de documentaire: ‘De vrouwen zijn sterk, kijken neer op mannen. En omdat ze naakt zijn, zijn ze verleidelijk en attractief voor mannen. Dat maakt mannen kwetsbaar.’ Het zijn vrouwen zoals ze ook in menige fatale mannenfantasie worden opgevoerd. Niet zonder ironie noemde Newton zichzelf ‘een beroepsvoyeur’. In de documentaire geeft hij toe: ‘Ik ben geïnteresseerd in benen, borsten, billen, in het lichaam, niet in de vrouw an sich.’ En dan laat hij tussen neus en lippen ook nog eens optekenen: ‘Moet een foto een ziel hebben? Dat begrijp ik niet!’

Feit is dat Helmut Newton vanaf de jaren 60 de modewereld provoceerde en dwong tot een weidsere blik. Tot dan was modefotografie een en al lieflijkheid. Bladen zoals Vogue, Vanity Fair en Harper’s Bazaar werden Newtons speeltuin. Anna Wintour, de legendarische hoofdredacteur van het Amerikaanse Vogue, die hem vaak inhuurde en hem zijn gang liet gaan, vertelt dat zij er zich telkens wel degelijk van bewust was dat zijn fotoreportages behalve be- en verwondering ook verontwaardiging zouden oproepen. ‘Maar zijn foto’s werden gezien’, voegt ze eraan toe. Zijn werk was ‘a stopper’. Wie door het modeblad bladerde zou wis en zeker bij zijn foto’s blijven stilstaan. Newton was tevreden dat hij zijn ding mocht doen en verheugde zich in de talloze boze lezersbrieven. Van hem is trouwens ook het credo dat ‘kunst en goede smaak vieze woorden zijn’.

June

Voor documentairemaker Von Boehm gaat Newtons artistieke inspiratiebron terug naar het Berlijn van de jaren 30 van de vorige eeuw. Naar het expressionisme bijvoorbeeld. Fassbinder-actrice Hannah Schygulla: ‘Alles kon en alles mocht toen’. De humor in zijn werk vond zijn oorsprong in Berlijn. Hij was er geboren en was 13 jaar toen Hitler aan de macht kwam. In 1936 leerde hij fotograferen in de studio van de Joodse fotograaf Elsie Neuländer Simon, bekend onder zijn artiestennaam Yva, de eerste modefotograaf in de geschiedenis. In 1942 zou hij in een uitroeiingskamp omkomen.

Newton was als Jood eveneens gedwongen te vluchten. Zijn ouders weken uit naar Argentinië. Hij zou hen nooit meer zien. In 1938 nam hij in Triëste de boot naar Singapore. Daarna belandde hij in Australië. Daar leerde hij zijn vrouw June Browne kennen. Een model — hoe kan het ook anders? Zij werd zijn muze, zijn naaste medewerkster, fotografe ook, en zijn toeverlaat. Onder het pseudoniem Alice Springs schreef ze voor modebladen. En ze exposeerden samen hun foto’s.

Leni

Newton beschouwde fotograferen niet als ‘een job, maar veeleer als een passie, een obsessie.’ Zijn liefde voor vrouwelijk schoon, voor het lichaam, deelde hij met de blik van Leni Riefenstahl, die de mannelijke kracht in haar foto’s accentueerde. ‘Maar dat had ook iets afstotends’, aldus Newton, die als jonge jongen in Berlijn haar films zag en Riefenstahl later ook zou leren kennen. Gemakshalve wordt Riefenstahl weggezet als maakster van propagandafilms voor het nazisme. Dat is wel heel kort door de bocht. Mensen die haar hebben ontmoet, getuigen en ook uit haar biografie blijkt dat zij allesbehalve een nazi-aanhangster zou zijn geweest. Avances uit die hoek heeft ze trouwens altijd afgewezen. Helmut Newton houdt het bij: ‘Leni Riefenstahl heeft het naziregime diensten bewezen!’ Om er onmiddellijk aan toe te voegen: ‘Het was een vreemde tijd!’

Isabella, Charlotte, Marianne…

Opmerkelijke getuigenissen komen in deze documentaire uit de mond van enkele modellen en actrices van naam en faam die zich wat graag door hem hebben laten fotograferen. Isabella Rossellini, Charlotte Rampling, Claudia Schiffer (‘Hij liet me een duistere kant in mezelf ontdekken’), Marianne Faithfull (‘Hij hielp me van mijn preutsheid af’), Hannah Schygulla, Grace Jones (‘Hij was pervers, maar dat ben ik ook’), Nadja Auermann…

Hun woorden van lof over de respectvolle manier waarop Newton hen benaderde, worden plotseling gecounterd door een van 1979 daterend fragment uit Apostrophes, een literair magazine van de Franse televisie. Daarin beschuldigt de gereputeerde Amerikaanse cultuurfilosoof Susan Sontag Helmut Newton van ‘vrouwenhaat’, ‘de foto’s zijn vernederend voor vrouwen’. Newton glimlacht minzaam en antwoordt laconiek met het even weinig- als veelzeggende: ‘Ik hou van vrouwen!’

De sterk geënsceneerde poses zijn erotisch, sensueel, nooit vulgair, verontrustend, provocerend, met humor, politiek incorrect, etc. En dan borrelt onafwendbaar de vraag op: Geven Newtons gedurfde foto’s de blik weer van de fotograaf op de vrouw? Of hield hij de lezer/kijker een spiegel voor van een seksistische tijd? Toegegeven, het waren andere tijden.

Nog een andere vraag doemt op tijdens, maar vooral na de film: Zouden deze erotische mannenfantasieën anno 2020 nog wel kunnen? Deze vraag (zelfs maar durven) stellen, is ze ook meteen beantwoorden.

Freddy Sartor (1952) is beroepsjournalist, oud-hoofdredacteur van de filmtijdschriften Cinemagie (ex-MediaFilm) en het maandblad Filmmagie, tot 2006 bekend als Film & Televisie. Hij heeft een hart voor de Europese film en wereldcinema.

Commentaren en reacties