TTIP is prachtig
Met dat fraaie staaltje ironie pakten tegenstanders uit tijdens een van de vele betogingen tegen het op stapel staande transatlantisch handels- en investeringspartnerschap. Als dat verdrag ook maar de helft van de weldaden zou inhouden die voorstanders beloven, waarom groeit dan in steeds meer landen en in steeds bredere kring het verzet ertegen ?
Met dat fraaie staaltje ironie pakten tegenstanders uit tijdens een van de vele betogingen tegen het op stapel staande transatlantisch handels- en investeringspartnerschap. Als dat verdrag ook maar de helft van de weldaden zou inhouden die voorstanders beloven, waarom groeit dan in steeds meer landen en in steeds bredere kring het verzet ertegen ?
Wie zich daarover serieus wil informeren en zich niet zomaar in de luren laat leggen door wat bijvoorbeeld voormalig EU-Commissaris voor Handel Karel De Gucht orakelt in de weldenkende media, kan best het beknopte boek ter hand nemen dat de academici De Ville (Gent) en Siles-Brügge (Manchester) hebben gewijd aan TTIP.
Het boek werd eerder dit jaar in het Engels gepubliceerd door Polity Press in Cambridge als The truth about TTIP met een sarcastische knipoog naar de lieden die menen de waarheid in pacht te hebben. De academische tak van uitgeverij Lannoo presenteert de haast gelijktijdig verschijnende Nederlandse tekst zakelijker, als een ‘nuchtere analyse van beloften en kritieken’. Daaraan is wel degelijk behoefte.
Het mag en moet meteen worden gezegd: de grote verdienste van dit bijzonder leesbaar geschreven boek is dat het, zoals beloofd, argumenten pro en contra nuchter afweegt. Zonder te vervallen in ‘horror’-verhalen over chloorkippen of hormonensteaks, maar ook zonder blind geloof te hechten aan de sprookjesachtige perspectieven die door de voorstanders van het verdrag worden geschilderd.
Pro
In essentie draait de pro-argumentatie rond twee stellingen. Dit veel-omvattende handels- en investeringsverdrag zal de VS en de EU samensmeden tot het grootste handelsblok ter wereld. Dat zal niet alleen tot betekenisvolle economische groei leiden (die met name Europa momenteel erg nodig heeft); het zal er ook voor zorgen dat dit transatlantische blok zijn gemeenschappelijke normen en regels tot algemeen geldende regelgeving voor de rest van de wereld kan maken. Dat daarbij aan beide zijden van de oceaan vooral wordt gedacht aan China hoeft nauwelijks betoog.
Klinkt veelbelovend; blijkt echter niet te kloppen. In de eerste jaren (de voorbereidende werkzaamheden begonnen al in 2011, de officiële onderhandelingen in 2013) werden de gesprekken over een TTIP – in de EU haast nog krampachtiger dan in de VS – gekenmerkt door geheimdoenerij. Het is wel ietwat ironisch dat juist die beslotenheid extra voedsel gaf aan het wantrouwen van ‘het middenveld én aan de toenemende mobilisering van verzet tegen wat producenten en consumenten boven het hoofd hing. De nieuwe EU-Commissaris, mevrouw Malmström, pakt het dus wat handiger aan dan haar voorganger, en laat geen gelegenheid onverlet om te proberen het wantrouwen tegen TTIP in te dijken. Onder meer door grotere openheid te betrachten inzake thema’s en stand van de onderhandelingen – al stelt die transparantie maar weinig voor wanneer puntje bij paaltje komt. Doch mede daardoor hebben de auteurs (en andere kritische onderzoekers) alvast een aantal gegevens kunnen bijeenbrengen die er niet om liegen.
Contra
Wanneer men de groeiprognoses die worden voorgespiegeld nuchter analyseert blijkt het te gaan om een groei van 0,5 % (u leest goed: een half procent) over tien jaar. Denderend is dat niet; en dan is er nog geen rekening gehouden met betwistbare of ronduit verkeerde vooropstellingen of verzwegen (maar evenzeer mogelijke) nadelen.
En dat een harmonisering van de regelgeving in VS en EU tot betere regels zou leiden, die dan ook nog ’s zouden kunnen opgedrongen worden aan andere handels- en industriële mogendheden blijkt al evenzeer een wensdroom. De feiten spreken een andere taal: uit andere multilaterale en bilaterale verdragen is tot nu toe alleen maar gebleken dat sociale, ecologische en ethische regels vooral – en soms drastisch – naar beneden worden bijgesteld.
En voor zo ver toch nog ergens regelgeving overeind zou blijven die de multinationale ondernemingen niet bevalt, is in het TTIP een wonderwapen voorzien dat elke overheid op de knieën kan dwingen: het ISDS ofte investor-to-state dispute settlement : een procedure waarmee elk bedrijf schadevergoeding kan eisen van de overheid wanneer het meent dat die regelgeving zijn potentiële winst heeft aangevreten. ‘Elk bedrijf’ is natuurlijk niet juist: in de praktijk gaat het om (minstens…) miljoenenbedragen en om lange en moeizame processen waarvoor uiteindelijk alleen multinationals over een grotere oorlogskas beschikken dan de overheid. Ook dat is geen ‘gauchistische’ of ‘geitenwollensokken’ nachtmerrie: uit de feiten blijkt dat (op grond van vergelijkbare verdragen) nog geen enkel – lees: geen enkel – proces werd gewonnen door de regelgevende overheid.
Voor wie zich niet blind staart op saaie paragrafen in kleine lettertjes betekent dat grofweg dat de democratische besluitvorming in staten of zelfs supra-nationale entiteiten (als bijv. de EU) gewoon onderuit kan worden gehaald wanneer ze de winstmaximalisering van grote bedrijven ‘hindert’.
Daar hoeft waarachtig geen tekeningetje bij: van zowat elke regelgeving inzake sociale rechten, ecologische verplichtingen, consumentenbescherming – of, horresco referens, etische normen – kan worden beweerd dat ze die winstmaximalisering op een of andere manier inperkt. Met andere woorden: geen enkel parlement hoeft nog moeite te doen om dergelijke beschermende regelgeving uit te werken; ze wordt toch meteen aangevochten en ‘met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid’ vernietigd.
Dat is dan ook het krachtigste argument van TTIP-critici: hier staat de democratie zelf op het spel, zowel in afzonderlijke lidstaten als in de Europese Unie. Het TTIP mag dan ook niet zomaar worden gezien als een machtsstrijd tussen de VS en de EU; het is veeleer een kwaadaardig touwtrekken tussen multinationals en parlementen, tussen big business en burgers.
Dat blijkt onder meer uit het feit dat het groeiende democratische verzet tegen het TTIP er nu heeft toe geleid dat aan beide zijden van de Atlantische Oceaan het enthousiasme voor zo’n verdrag behoorlijk is bekoeld. Als de ISDS uit het verdrag zou worden gelicht, en allerlei regels ter bescherming van sociale, economische en consumentenrechten er in gehandhaafd blijven, dan hoeft het blijkbaar niet meer zo nodig. Geen nood, dan wordt weldra het paard van Troje van stal gehaald.
Troje
Dat paard heet officieel CETA: het Comprehensive Economic and Trade Agreement tussen Canada en de EU. De onderhandelingen daarover zijn afgerond, het akkoord moet alleen nog door de diverse parlementen worden goedgekeurd. Zodra dat is gebeurd, kunnen grote bedrijven de EU-regelgeving aanvallen via een of ander dochterbedrijf in Canada … want ook in het CETA is een bizarre ‘arbitrage’ ingebouwd die als twee druppels water gelijkt op de vermaledijde ISDS.
Maarrr …goedgekeurd is dat akkoord nog niet. Het kan nog worden tegengehouden door het Europees Parlement, door het nationale parlement van een van de EU-lidstaten, en … in het wonderbaarlijke federale koninkrijk België zelfs door een van de deelstaatparlementen. Hetzelfde geldt trouwens voor het TTIP. De Ville heeft dus gelijk wanneer hij vermoedt dat het TTIP er wellicht niet komt; maar hij heeft evenzeer gelijk wanneer hij oproept tot waakzaamheid met betrekking tot andere akkoorden.
Er is immers ook nog iets anders op til: nadat het in 2001 toetrad tot de Wereldhandelsorganisatie wil China nu door de EU uitdrukkelijk (en dus los van uiteenlopende interpretaties van bestaande teksten) worden erkend als ‘markteconomie’. Dat ligt moeilijk,al was het maar omdat de Chinese economie slechts voldoet aan één van de vijf criteria die de EU voor zo’n erkenning hanteert. Maar niet alleen in de EU is de kwestie heftig omstreden, zoals onlangs nog werd aangetoond door een gezamenlijke protestactie van bonden én bedrijfsleiders in de staalsector. Ook de Verenigde Staten zijn woedend: als de EU China zou erkennen als markteconomie, dan kan ze het hele TTIP-verdrag vergeten, zo wordt gedreigd. Een makkelijk dreigement, aangezien de VS veel minder dan voorheen nog vragende partij zijn voor die TTIP.
Natuurlijk verbaast het niet dat Karel De Gucht, als overtuigd transatlantist en TTIP-aanhanger, tegen de erkenning pleit. Maar zelfs dát mag niet doen vergeten dat er wel degelijk uitermate goede argumenten zijn om China inderdaad niét als markteconomie te erkennen.
Edi Clijsters is doctor in de politieke wetenschappen, oud-adjunct-hoofdredacteur van De Morgen en vertegenwoordigde de Vlaamse regering in Berlijn. Hij is kernlid van Vlinks en medewerker van het maandblad Meervoud.
Roger Bourgeois speelde een belangrijke rol bij de linkse ‘Vlaamse Demokraten’ in de jaren ’60 van vorige eeuw.