De vier van Visegrad
Titel | De spoken van Visegrad |
---|---|
Subtitel | de onbekende geschiedenis van Polen, Hongarije, Tsjechië en Slowakije |
Auteur | Ivo van de Wijdeven |
Uitgever | Spectrum |
ISBN | 9789000354795 |
Onze beoordeling | |
Aantal bladzijden | 288 |
Prijs | € 22.50 |
De Spoken van Visegrad vertelt de recente geschiedenis van de vier ‘Visegrad-landen’. Een stukje vergeten Europese geschiedenis die doorwerkt tot vandaag.
In november 1335 kwamen de Hongaarse koning Karel I Robert, de Poolse koning Casimir III en de koning van Bohemen Jan van Luxemburg samen in Visegrad dat toen het politieke centrum van Hongarije was. De samenkomst vond plaats in het indrukwekkende koninklijke kasteel. Zij spraken er over politieke en economische samenwerking tussen hun landen. Vandaag is Visegrad een dorp van amper tweeduizend inwoners. Het is gelegen aan de oevers van de Donau en ligt op zo’n 45 kilometer ten noorden van de Hongaarse hoofdstad Boedapest. Op 15 februari 1991, of 650 jaar later, kwamen de Tsjechoslowaakse president Vaclav Havel, de Poolse president Lech Walesa en de Hongaarse premier Jozsef Antall samen in de kelders van de ruïne van het Visegrad-kasteel en ondertekenden er een verklaring tot nauwe politieke en economische samenwerking. Deze landen hadden pas het communistische juk van zich afgeworpen maar waren nog geen lid van de NAVO of de EU.
De landen kozen ervoor om over oude onderlinge conflicten en vijandigheden heen te stappen en de blik te richten op de toekomst. Stabiliteit, veiligheid en welvaart voor de inwoners van Centraal-Europa dienden op de eerste plaats te komen. Dat was in alle opzichten bijzonder te noemen. Immers de Joegoslavische oorlogen, die in de zomer van 1991 uitbraken, toonden aan dat er een reëel risico bestond dat Centraal-Europa eveneens zou worden ondergedompeld in rivaliteit en conflicten over grenzen en etnische minderheden. Tijdens de eerste helft van de 20ste eeuw werd de regio immers geteisterd door vijandigheden, wederzijds wantrouwen en conflicten. Toen Centraal-Europa tussen 1945 en 1989 achter het IJzeren Gordijn verdween, werden de conflicthaarden op bevel van Moskou in de diepvries gedeponeerd. Van genezing was echter geen sprake. Na de implosie van het Oost-Europese staatscommunisme in 1989 besloten de nieuw aangetreden machthebbers er echter voor om het nationalisme af te zweren en te streven naar het kweken van wederzijds begrip en tegemoetkoming.
Dwarsliggers
Thans zijn de vier leden van de Visegrad-groep de dwarsliggers van de Europese Unie. Ze zijn onder meer eensgezind in hun verzet tegen het migratiebeleid van de EU. Vastberaden houden ze hun grenzen gesloten voor de nieuwe migratiegolven die sinds 2015 Europa overspoelen. Van het ‘Wir schaffen das’-beleid van de Duitse kanselier Merkel moeten ze al helemaal niets weten. In de Visegrad-staten is de blik niet langer alleen op de toekomst gericht, maar nadrukkelijk ook op het verleden. Zo zien de Polen zich bijvoorbeeld als de frontstaat in de verdediging van het christelijke Europa tegen de barbaren uit het oosten. De aversie tegen Brussel, Berlijn en Moskou is er sterk aanwezig. In Polen zien heel wat inwoners de Duitsers en de Russen nog steeds als hun aloude vijanden. Hoewel de EU fikse miljardensommen uitbetaald om Polen vooruit te helpen, blijven Poolse bewindslieden en burgers Brussel als onbetrouwbaar en anti-Pools beschouwen. Daarbij komt dat Centraal-Europa altijd het minst bekende deel van Europa geweest is, waardoor het ook nooit helemaal geïntegreerd is in het Europese bewustzijn. De vier landen voelen zich miskend door Brussel.
Daarom is de komst van het boek van de Nederlandse historicus en politieke analist Ivo van de Wijdeven met als titel De spoken van Visegrad zo toe te juichen. Aan de hand van een grondige documentatie en stapels lectuur analyseert hij de geschiedenis van Polen, Hongarije, Slowakije en Tsjechië. Hij doet dat op een bevlogen wijze. Veel wordt hierdoor duidelijk. Voor de meeste westerse landen begint de geschiedenis van deze landen immers pas na de val van het IJzeren Gordijn, alsof deze Oost-Europese staten voordien verstoken waren van iedere vorm van geschiedenis. In de desbetreffende landen echter is het interbellum nog springlevend.
Auteur Van de Wijdeven brengt ons een gedetailleerde observatie van de actuele politieke toestanden in de vier Visegrad-landen. Hij doet dat aan de hand van een gedetailleerde beschrijving van de geschiedenis van vooral het interbellum. Persoonlijkheden als maarschalk Pilsudski, admiraal Horthy, president Masaryk en de geestelijken Hlinka en Tiso bepaalden in hoge mate het verloop van de geschiedenis van hun respectievelijke landen Polen, Hongarije en Tsjechoslowakije. Zo laat auteur niet na te wijzen op de opvallende gelijkenissen tussen de huidige Poolse leider Jaroslow Kaczynski en Pilsudski, die luidop droomde van zijn Intermarium, een Pools rijk dat zich uitstrekte van de Baltische tot de Zwarte Zee. Gedetailleerd beschrijft Van de Wijdeven het politieke streven van de Hongaarse regent Horthy en de huidige bewindvoerder Victor Orban. Beiden staken/steken hun nostalgie naar een Groot-Hongarije niet onder stoelen of banken. Na de Eerste Wereldoorlog verloor Hongarije zo maar eventjes twee derde van zijn grondgebied.
Kortom dit boek is een schatkamer voor al wie geïnteresseerd is in de Europese Unie en de geschiedenis van haar Oost-Europese lidstaten. Het vlot geschreven boek vult in ieder geval een zwart gat op. Met kaarten, bibliografie en register.
Pieter Jan Verstraete (1956) is bibliothecaris in Kortrijk maar wijdt zich al zijn hele leven aan de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging. Hij is de biograaf van o.a. Hendrik J. Elias, Odiel Spruytte, Reimond Tollenaere, Leo Vindevogel en tientallen militanten uit de Vlaamse Beweging. Momenteel werkt hij aan een monumentale biografie van Staf De Clercq.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.