Vlaamse Oostfronters oorlogsmisdadigers?
In ‘Drang naar het Oosten’ krijgen we een leesbare maar ongenuanceerde schets van de Oostfronters, met veel veralgemeningen en suggesties
De gewezen ADVN-historicus Frank Seberechts is de auteur van onder meer een repressieboek, Ieder zijn zwarte (1994) en een Oostfrontboek, Tussen Schelde en Wolchow (2002). Thans is hij bevallen van een tweede boek gewijd aan het Oostfront. En wat voor een. In Drang naar het Oosten: Vlaamse soldaten en kolonisten aan het oostfront beweert Seberechts dat het merendeel van de Oostfronters (ook de Vlaamse dus) oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid beging — overigens een begrip dat pas na de oorlog ontstond. Volgens hem wisten de Vlamingen in het oosten dat de Duitsers een georganiseerde moord op de joden uitvoerden.
Leningrad
In zijn nieuwe boek wil historicus Seberechts aantonen dat het gedrag van de Vlaamse Oostfrontvrijwilligers in het ‘Vlaams Legioen en de Waffen-SS nauwelijks verschilde van dat van hun collega’s die aan het thuisfront onder meer betrokken waren bij de vervolging van joden, verzetslui en werkweigeraars’. Of kort samengevat de Vlaamse Oostfronters waren even erg als bijvoorbeeld de Antwerpse Jodenjagers.
Aan de hand van enkele voorbeelden uit Seberechts’ boek zullen we aantonen dat zijn beweringen op zijn minst vatbaar zijn voor enige relativering. Het Vlaams Legioen nam in de periode van december 1941 tot het voorjaar van 1943 deel aan het 900 dagen durende beleg van Leningrad (thans Sint-Petersburg). De Duits/Finse troepen wilden de stad niet innemen, maar uithongeren. Frank Seberechts beweert dat de Vlamingen weet hadden van die uithongering. Maar was dat ook zo? Waren zij zich daarvan bewust? Deze boude bewering vond ik in geen enkele brief van een Oostfronter terug. Ik onderzocht indertijd zelf zo’n veertigtal dossiers van Vlaamse Oostfronters.
In 1942 namen de Vlamingen volop deel aan de strijd tegen de troepen van generaal Wlassow in de moerassen van het ommeland rond Leningrad. De Vlaamse legionairs hadden heel wat andere kopzorgen dan dat ze zich bewust waren, dat ze de inwoners van de metropool aan het uithongeren waren. Een zicht op het geheel hadden simpele soldaten niet.
Trouwens, naast de hongersnood hadden de arme drommels die nog in de stad woonden, evenveel te lijden onder de Duits/Finse beschietingen als van de Sovjet-terreur binnen de stad. Verder verzuimt de auteur te vermelden dat de Sovjets meesters waren in het uithongeren van hun eigen bevolking. Voorbeeld: hun optreden in de Oekraïne in het begin van de jaren 1930 met miljoenen hongerdoden als gevolg (de Holodomor). Of op het einde van de oorlog toen Duitse steden als Königsberg en Breslau door het Rode Leger belegerd en uitgehongerd werden.
SS-Wiking
De SS-divisie Wiking maakte zich schuldig aan moordpartijen op joden, zigeuners en Sovjet-krijgsgevangenen. Schrijver Seberechts heeft hierin ongetwijfeld gelijk. Een groot deel van de Waffen-SS-soldaten waren nu eenmaal niet bepaald brave koorknapen. De Wiking was een ‘Germaanse’ divisie met in haar gelederen ook Vlamingen, Nederlanders en Scandinavische vrijwilligers. Seberechts vermeldt onder meer het relaas van een Finse Wiking-soldaat die getuige was van een moordpartij van Duitse SS-soldaten op joden. Maar om dan te veralgemenen en te beweren dat het mogelijk was dat ook Vlamingen bij dergelijke lynchpartijen betrokken geweest konden zijn, lijkt me nogal vergezocht en is pure speculatie.
Wie iets dergelijks suggereert moet het ook kunnen aantonen, bewijzen. Deze bewijzen liggen niet voorhanden. Zoals het in juridische kringen luidt: zolang er geen schuld kan bewezen worden, gaat de verdachte vrijuit. Meer dan honderd à tweehonderd Vlamingen zullen er niet tegelijkertijd in de Wiking-divisie aanwezig geweest zijn: tweehonderd man op de twaalfduizend manschappen die de divisie in 1942 telde.
Hadden ze hiervan weet? Wellicht wel. Sommigen schreven erover in hun brieven. Het antisemitisme woedde in de eerste helft van de 20ste eeuw zowat overal in Europa; zeker in de Oost-Europese landen. De meeste Vlaamse vrijwilligers schreven doorgaans met minachting over de joden, Polen en Russen die ze er ontmoetten. Maar dat is nog iets anders dan actief meedoen aan moordpartijen. Die relativering vinden we niet terug in Seberechts’ boek. Hij baseert zich veelal op brieven die hij in strafdossiers terugvond. Een analyse ontbreekt echter.
Gij of ik
Iedere oorlog is verschrikkelijk. Een partizanenoorlog vormt daarbij het dieptepunt. Reguliere troepen die door gewapende burgers in de rug worden aangevallen, kennen doorgaans geen pardon. Tijdens de Ruslandoorlog (1941-1944) was dat ook het geval. Daarbij komt ook dat de strijd aan het Russische front een bijzonder vuile oorlog was. Twee totalitaire regimes vochten op leven en dood met elkaar. Gevangenengenomen partizanen werden na een korte ondervraging opgehangen of doodgeschoten. De dorpen waar ze schuilden platgebrand.
Tijdens de winter 1941/1942 voerden compagnies van het Vlaams Legioen een dergelijke partizanenoorlog. Bij het zien van de verminkte lichamen van hun kameraden kenden ook de Vlamingen geen pardon. Het was ‘gij of ik’. Een alternatief voor deze keiharde werkelijkheid was er niet. Ook hier weer schuift Seberechts de Vlaamse Oostfronters oorlogsmisdaden in de schoenen. Van enige empathie van zijn zijde is geen sprake. Dat de Sovjets de Conventie van Génève niet erkenden, vermeldt hij niet. Tevens missen we enige context. Voorbeelden zijn er nochtans te over: het optreden van de Amerikanen tegen burgers in Vietnam, de Fransen in Algerije, de Britten in India en Kenia…
Organisation Todt
Op p. 169 luidt een paragraaftitel ‘Vlamingen en de getto’s’. Als kritisch ingestelde lezer verwacht je je hierbij aan een en ander. Maar neen, hier vermeldt historicus Seberechts het bezoek van een aantal Vlamingen (hoofdzakelijk oorlogsverslaggevers onder wie Oswald van Ooteghem) aan enkele getto’s in Polen en Rusland. Seberechts citeert dan uit hun verslagen. Waren de tekeningen die Kriegsberichter Frans van Immerseel maakte van Russen en joden ook oorlogsmisdaden? De auteur van dit boek antwoordt hierop bevestigend. Dat de joden door de nazi’s vervolgd werden, wist zowat iedereen in bezet Europa maar dat ze ook uitgemoord werden… is wel wat anders.
Een klein aantal Vlaamse collaborateurs was hiervan wel op de hoogte. Zo was — we volgen Seberechts — een groep Vlaamse SS’ers en Vlamingen van de Organisation Todt (OT) betrokken bij de beruchte dodenmarsen. Een van deze dodenmarsen vond in de eerste maanden van 1945 plaats in de omgeving van de Oost-Pruisische havenstad Königsberg. Enkele Vlamingen begeleidden een grote groep van duizenden jodinnen die geëvacueerd werden.
Vlaamse SS’ers gingen zich te buiten aan het mishandelen en vermoorden van deze vrouwen. Ook OT-mannen deden hieraan mee. Andere Vlaamse OT’ers weigerden en verwijderden zich. Ze werden hiervoor door de Duitsers niet gestraft. Het optreden van deze Vlaamse SS-moordenaars waren uitzonderingsgevallen, en tevens de enige gevallen waarbij Seberechts kan aantonen dat Vlamingen, en dan nog geen frontstrijders, rechtstreeks bij oorlogsmisdaden betrokken waren. Op zich al erg genoeg, maar zijn stelling dat ‘Vlaamse oostfrontvrijwilligers wel degelijk betrokken geweest zijn bij oorlogsmisdaden’ raakt kant noch wal. Daarvoor suggereert en veralgemeent hij te veel. Met speculeren, suggereren en veralgemenen schrijf je geen geloofwaardig historisch boek. Van enige nuancering is geen sprake. Het boek gaat dan ook volledig de mist in.
Media
Daarnaast zijn er ook nogal wat kleinere opmerkingen op het boek te maken. Hoofdzakelijk te wijten aan het feit dat Frank Seberechts niet op de hoogte is van de meest recente literatuur in verband met het oorlogsgebeuren aan het Oostfront. Ik beperk me tot twee voorbeelden. Op p. 71 vermeldt hij dat de Sovjet-tanks van het type T-34, ‘in alle opzichten superieur waren aan de Duitse pantsers’. Nonsens! De Duitse Panthers en Tigers waren, luidens Amerikaanse en Britse tankspecialisten, de beste pantsers van heel de Tweede Wereldoorlog. De Panzer V Panther was trouwens het Duitse antwoord op de T-34, en kon hem vanop lange afstand al makkelijk de baas. Wel waren de Duitsers in het oosten steevast in de minderheid. Tegenover tien T-34’s stond een enkele Panther of Tiger.
Op p. 87 schrijft de auteur dat de Sturmbrigade Langemarck vanaf juli 1944 aan het Narva-front ingezet werd. In waarheid werd ginds slechts een klein bataljon van vijfhonderd man ingezet. Meer was er op dat moment niet beschikbaar. De rest van de nieuwe Sturmbrigade was nog in opleiding.
Het enige dat historicus Seberechts met zijn boek bereikt heeft, is dat een bepaald soort media hem een tijdlang op handen zullen dragen. Aan de hand van zijn boek zullen ze nu kunnen aantonen dat alle Vlaamse Oostfrontvrijwilligers nazi’s en oorlogsmisdadigers waren.
De eerste honderd bladzijden van Drang naar het Oosten zijn besteed aan een vlot leesbare schets van de geschiedenis van het interbellum, de Belgische geschiedenis en de Duitse bezettingspolitiek en collaboratie. Het boek bevat eindnoten, een bibliografie en een uitgebreid register.
Pieter Jan Verstraete (1956) is bibliothecaris in Kortrijk maar wijdt zich al zijn hele leven aan de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging. Hij is de biograaf van o.a. Hendrik J. Elias, Odiel Spruytte, Reimond Tollenaere, Leo Vindevogel en tientallen militanten uit de Vlaamse Beweging. Momenteel werkt hij aan een monumentale biografie van Staf De Clercq.
Een groep vrienden woont op een ruw eiland voor de kust van IJsland de begrafenis van een medestudente bij, maar al snel volgen er vreemde gebeurtenissen.