Vlamingen in de Franse hel: een ontluisterend boek
De Hel van Fresnes beschrijft het waanzinnige regime dat gestrafte – meestal Vlaamse – soldaten van het Belgisch leger moesten ondergaan.
Tussen 4 augustus 1914, de dag waarop het Belgisch leger op oorlogsvoet kwam en 30 september 1919, de dag waarop het opnieuw op vredesvoet stond, behandelde het militaire gerecht minstens 87.805 strafzaken. Van deze zaken werden er minstens 43.342 doorverwezen naar de militaire rechtbanken. Zo’n 37.557 processen liepen op een veroordeling uit, waaronder 220 doodstraffen. Twaalf hiervan werden ook daadwerkelijk uitgevoerd.
Alarmerend
Een op vijf militairen die tijdens de Eerste Wereldoorlog onder Belgische vaandels dienden, kwamen op een of andere manier in contact met het militaire gerechtelijke apparaat. Vergeleken met andere strijdkrachten (Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië) een alarmerend hoog cijfer.
Kortom op vrijwel ieder willekeurig gekozen tijdstip van de oorlog verbleven er tussen de drie à vijfduizend Belgische militairen, of de sterkte van een infanteriebrigade, in gevangenissen en strafkampen hoofdzakelijk in Frankrijk. Manschappen van een leger dat haast continu kampte met een gebrek aan … soldaten.
Al dat cijfermateriaal en nog veel meer staat te lezen in het nieuwe boek (mijn inziens zijn beste en meest onthullende tot nog toe) van Jan Huijbrechts, De hel van Fresnes. Hij staat hiermee in scherp contrast met Jos Monballyu die in zijn boek De jacht op de flaminganten (2010) tot 65 wegens flamingantisme veroordeelde militairen komt. Huijbrechts benadrukt dat zijn confrater enkel oog had voor de strafrechtelijke vervolgingen, en geen aandacht besteedde aan de niet-strafrechtelijke vervolgingen. Vandaar dan ook dat lage cijfer. Huijbrechts beklemtoont in zijn indrukwekkende boek dat er legio voorbeelden van tuchtrechtelijke, vaak Vlaams geïnspireerde conflicten, bekend zijn die nooit door de krijgsraden behandeld werden. Deze werden op pelotons-, compagnie-, bataljons- en regimentsniveau afgehandeld, dus niet-strafrechtelijk.
Lotingssysteem
Een groot aantal van deze gestraften belandde achter de tralies voor gewone delicten gaande van diefstal tot geweldpleging. Een aanzienlijk deel Belgische militairen werd echter gestraft wegens ernstige inbreuken op het militair strafrecht zoals insubordinatie, muiterij, postverlating en desertie. Veel ruchtbaarheid werd hieraan evenwel niet gegeven. Het aanzien van het Belgisch leger kon er immers schade onder lijden.
Uit zijn archievenstudie komt de auteur tot de vaststelling dat bij het begin van de oorlog het animo om ten strijde te trekken, niet bepaald populair te noemen was. Meer dan 20 % van de opgeroepenen kwam niet opdagen. Wellicht was dat te wijten aan het lotingssysteem dat pas in mei 1913 afgeschaft was. Het leger werd tot dan hoofdzakelijk gevormd door arme, laaggeschoolde jongemannen (‘Een leger van proleten’). Mannen die enkel de schouders ophaalden voor begrippen als plicht, eer en vaderlandsliefde. Bovendien was het Belgisch leger nooit erg populair geweest. Toch waren de gewone soldaten doorgaans moedige mannen maar wanneer ze door hun officieren en onderofficieren in de steek gelaten werden, gaven ze er ook de brui aan.
Fresnes
Een belangrijk deel van zijn boek wijdt Huijbrechts aan het lot van de gestrafte Vlamingen in Franse gevangenissen en kampen. De gevangenissen van Amiens en Fresnes, de tuchtkampen in het opleidingscentrum van Auvours of op het eiland Cézembre spreken nu nog altijd tot de verbeelding. Door koninklijke en ministeriële onwil, het onbegrip en de willekeur van de generale staf en de totale onbekwaamheid van de militaire veiligheid kwamen de Belgen (van wie vaak 90 % Vlamingen waren) er terecht. Ze, in de eerste plaats de Fransonkundigen, werden er gepest, getergd, uitgehongerd, gemarteld… door Franse cipiers die hen als ‘boches’ beschouwden. Een aantal overleefde deze lijdensweg niet. Niemand was er om hun lot te verlichten of te helpen. Aan de hand van uittreksels uit artikels, getuigenissen en documenten geeft Huijbrechts ons schrijnende voorbeelden. Een verhaal van censuur, willekeur en intimidatie. Het zijn vaak pakkende bladzijden.
Orne
Heel wat aandacht, met achtergrondinformatie, wordt in het boek ook besteed aan het beruchte Houthakkerspeloton aan de Orne, waarvan tien Vlamingen deel uitmaakten. Ze moesten er dagelijks en dat met alle gevaren van dien, vijf à zes grote bomen vellen. En wee hun gebeente als ze hun dagelijks rantsoen hout niet konden leveren. Ze werden er als slaven behandeld en door de houtbaronnen ook als dusdanig beschouwd.
In maart 1921 vertoefden er nog 549 Belgische oorlogsveteranen in gevangenissen en 117 in strafcompagnieën. Pas op 3 januari 1940 kwam er een amnestiewet voor alle militaire veroordeelden. Maar toen kondigde zich al een nieuwe oorlog aan.
Een historisch waardevol boek dat we zonder meer aanraden. Het boek maakt ook meteen duidelijk en begrijpelijk waarom zoveel Vlamingen uit de oorlog terugkwamen, en behept waren met een virulente haat tegenover alles wat met België te maken had.
Met illustraties, heuse voetnoten, bibliografie en register.
Pieter Jan Verstraete (1956) is bibliothecaris in Kortrijk maar wijdt zich al zijn hele leven aan de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging. Hij is de biograaf van o.a. Hendrik J. Elias, Odiel Spruytte, Reimond Tollenaere, Leo Vindevogel en tientallen militanten uit de Vlaamse Beweging. Momenteel werkt hij aan een monumentale biografie van Staf De Clercq.
Een groep vrienden woont op een ruw eiland voor de kust van IJsland de begrafenis van een medestudente bij, maar al snel volgen er vreemde gebeurtenissen.