JavaScript is required for this website to work.

Was opa een nazi?

Pieter Jan Verstraete5/11/2017Leestijd 3 minuten

Een degelijke handleiding om potentiële onderzoekers naar dossiers over onderwerpen en veroordeelde collaborateurs wegwijs te maken

Maandelijks maak ik het mee dat iemand me vraagt hoe hij een aanvraag moet indienen om het strafdossier van een familielid, een Oostfronter of een andere collaborateur te kunnen inzien. In meer dan de helft van deze gevallen moet ik mijn correspondent teleurstellen. Immers een familielid kan in België nog steeds het strafdossier van een verwant (opa, oom, oudere neef …) niet inkijken. Er bestaat een embargo van honderd jaar dat exclusief voor dit land geldt. In Nederland bijvoorbeeld bestaat dat probleem niet.

Handleiding

Onlangs verscheen bij uitgeverij Lannoo een degelijke handleiding om potentiële onderzoekers naar dossiers over onderwerpen en veroordeelde collaborateurs wegwijs te maken. Onder de titel Was opa een nazi? verscheen een werkbaar leer- en werkinstrument die de gebruiker begeleidt bij zijn/haar weg doorheen een schijnbaar labyrint van oorlogsarchieven in verband met de Tweede Wereldoorlog met de meest bizarre benamingen. Ik vermeld hier slechts enkele: “Provinciale beroepscommissies inzake bewijzen van burgertrouw”, “Consultatieve Commissies”, “Dienst Inboorlingschap”, “Dienst Wederopvoeding”, “Dienst Genade”, “Dienst Voorwaardelijke en Voorlopige Invrijheidstelling”…

In totaal werden er in België 405.493 strafdossiers aangelegd; dat leidde tot 53.005 veroordelingen oftewel 56 % Franstaligen en 44 % Vlamingen. Niet minder dan 60 % van alle veroordelingen gold een aanklacht wegens wapendracht; voor twee derde was dat de enige aanklacht. Beschuldigingen voor verklikking kwamen voor 70 % voor rekening van de francofonen, daar werd de repressiewetgeving veel strenger doorgevoerd dan in Vlaanderen. Vermeldenswaardig is ook dat pas in juni 1950 de resterende 4480 repressiegevangenen voor de eerste maal een minderheid vormden ten opzichte van de gewone veroordeelden van gemeen recht.

Relatief veel aandacht, en ook terecht, wordt in het boek besteed aan de repressie in de Oostkantons. Eenieder weet dat de regio Eupen-Malmedy of de Oostkantons al tijdens de zomer van 1940 weer “Heim ins Reich” gebracht werd(en). Na de oorlog werd zo maar eventjes 25 % van de volwassen bevolking gerechtelijke vervolgd. Alle volwassen mannen die hun oproepbevel voor de Wehrmachthadden opgevolgd —was er overigens een alternatief voor deze mensen?— en de oorlog overleefd hadden, werden nadien voor militaire collaboratie opgepakt en veroordeeld. Er volgden elf ter dood veroordelingen waarvan weliswaar geen enkele uitgevoerd werd.

Menselijke drama’s

Meerdere auteurs schreven voor het boek een bijdrage. Enkele namen: Koen Aerts, Paul Drossens, Pieter Lagrou, Els Herrebout, Nico Wouters, Dirk Luyten, Helen Grevers … Het is enigszins te betreuren dat we niet te weten komen wie wat geschreven heeft. Vooral in het eerste deel van het boek worden er stellingen naar voren gebracht waarachter we toch enkele vraagtekens moeten plaatsen. We lazen dat Midden- en Oost-Europa door de Sovjet-Russen ‘bevrijd’ werden. Zijn de academische naamloze historici die dat schrijven en beweren wel op de hoogte van de recente geschiedschrijving? Ik vraag het me af. Indien ze bijvoorbeeld de boeken van Anne Applebaum en Keith Lowe gelezen hadden, zouden ze een dergelijke onzin niet beweren. Voorstellen alsof de behandeling van de strafdossiers voor de krijgsraden sereen verliep en ze correct samengesteld waren, is wel ver beneden de waarheid. Heel wat dossiers — ik raadpleegde er in de loop van de jaren een 120-tal — geven een eenzijdig gekleurd en verwrongen beeld van de werkelijkheid. Uit ervaring weet ik dat bijvoorbeeld getuigen ten ontlaste in veel gevallen niet aan het woord kwamen en dus hun getuigenissen ook niet in het dossier opgenomen werden. De naamloze historici hielden helemaal geen rekening met de menselijke drama’s en de willekeur van de militaire rechters. Ik verwijs enkel maar naar de processen tegen Stefaan Laureys, Irma Laplasse, Karel de Feyter en Leo Vindevogel.

Het onderschrift bij een illustratie op pagina 29 vermeldt dat er in België maximaal 70.000 verdachten opgesloten zaten — in Nederland 120. à 150.000 personen. Nergens krijgen we echter te lezen waar de alweer anonieme auteur dat cijfer vandaan haalt. Deel II van het boek vormt een praktische gids met tal van tips en verwijzingen doorheen het archieflandschap van de Tweede Wereldoorlog. Hier krijgt de lezer degelijke informatie voor zijn geld. Er is ook een nuttige adressenlijst voorhanden. De geïnteresseerde leek bekomt duidelijk antwoord op drie fundamentele vragen: Hoe navigeer ik naar de juiste bronnen? Welke archieven bewaren de bronnen en Hoe kom ik daar? Aan de hand van de antwoorden op deze vragen komt de vorser meer te weten over zijn onderzoeksobject maar veel is intussen wel verdwenen.

Slotsom: een degelijk handboek met een praktische wegwijzer. Het eerste deel van het werk moet evenwel met de nodige kritische waakzaamheid gelezen worden. Het boek bevat tevens een reeks handzame grafieken en is met een aantal onbekende foto’s (onder andere over de repressie in Wallonië) verlucht. Een ‘beredeneerde’ bibliografie sluit het werk af.

 

Pieter Jan Verstraete (1956) is bibliothecaris in Kortrijk maar wijdt zich al zijn hele leven aan de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging. Hij is de biograaf van o.a. Hendrik J. Elias, Odiel Spruytte, Reimond Tollenaere, Leo Vindevogel en tientallen militanten uit de Vlaamse Beweging. Momenteel werkt hij aan een monumentale biografie van Staf De Clercq.

Commentaren en reacties