West-Vlaanderen is meer dan Bevergem
Een charmerend boek met tientallen liefdesbrieven van bekende en minderbekende West-Vlamingen aan een eigenzinnige provincie.
West-Vlamingen zijn “preus lik fjirtig” op hun regio.
Hoe moet je West-Vlaanderen voorstellen: 1,2 miljoen inwoners, een sappige taal die, dankzij Guido Gezelle, in de mooiste gedichten van ons taalgebied weerklonken. De enige provincie met zee en bergen, grenzend én aan Frankrijk én aan Nederland, met te veel slagvelden, van het Groeningeveld tot aan de oevers van de IJzer.
Hoe kom je ertoe, als geboren en getogen sinjoor, een boek met Liefdesbrieven aan West-Vlaanderen samen te stellen? Karel Luyckx is een Antwerpenaar die in Zeebrugge terechtkwam. De voeling met de maritieme wereld bracht hem ooit naar een andere zeehaven. Als freelancejournalist schreef hij voor vele dag- en weekbladen. Eens de West-Vlaamse cultuurschok overleefd, groeide gaandeweg zijn interesse voor deze eigenzinnige provincie. Als man van ‘t Stad publiceerde hij uiteraard veelvuldig over Antwerpen.
Toen Karel het idee opvatte om te recidiveren met een ode aan West-Vlaanderen, verklaarde een West-Vlaamse vriend hem voor gek. Maar Karel deed het. Het is te zeggen, hij trommelde een aantal b(w)v’s op die zo “preus lik fjirtig” zijn op hun roots, dat ze er voor in hun pen wilden kruipen.
Het boek is opgedragen aan Manu Ruys die ooit de ‘Brusselse politieke rimboe en het groene Meise’ verliet om evenzeer in Zeebrugge van de rust van eb en vloed te genieten. Hij komt in dit boek een laatste keer aan het woord, zich verheugend over het feit dat ‘weinigen dit troosteloze oord’ kennen. Hij wou de andere charme van Zeebrugge een beetje voor zichzelf houden en was op zijn hoede omdat ‘naarmate de kust commercieel dichtslibt ook Brugge-aan-zee een zeldzaam schrijn’ werd.
Wie schrijft liefdebrieven aan West-Vlaanderen? De Vlaamse viceminister-president, de burgemeester, een kapitein en de gouverneur. Maar ook een havendichter, een pastoor, artiesten en vele publicisten. Een scheut hartig, een scheut braaf, en een scheut zoetzuur, maar altijd met een hart voor de West-Vlaamse roots.
Menapiërs
Tussen deze laatste een columnist van eigen huis, Johan Sanctorum. Ik had het kunnen raden, in Oostende geboren. Geen Romein dus, maar een Menapiër. Zijn visie over de modale West-Vlaming: cynisch, nukkig, misantroop en xenofoob. Sanctorum, een scheut contrarie-zijn als liefdesverklaring, een masker van Ensor op het gezicht. Alleen Oostendenaars ontspannen zich niet aan de kust.
Een conflictualist is ook Broos Claerhout, actief bij een Kortrijkse jongerenradio. Hij ziet West-Vlaanderen als ‘een patattenstaat waarin eeuwenoude tsjevenfamilies ebben en vloeien‘.
De zachte G, een wereldtaal
Je kan ook de liefde voor West-Vlaanderen uitspreken op een tedere manier: Manon Huysman, Oost-Vlaamse van afkomst, lerares en radiovrouw van beroep, deed in West-Vlaanderen de vondst van haar leven. Een partner. Ze schrijft: ‘Je zou zelf kunnen zeggen, ik ben voor die zachte ‘G’hevallen’.
‘Hebban olla vogala’ is ook West-Vlaams met een zachte ‘g’, maar dan van 1000 jaar geleden. Het verraadt een ‘Ingveoonse, Noordzee-Germaanse inslag’, zeg maar een taalsymbiose tussen Frankisch, Fries en Saksisch. Dit maakt van het West-Vlaams, aldus Ignace Lowie, een wereldtaal die ook een Noorse visser kon verstaan. Mits hij zo ‘plat’ mogelijk sprak. Ignace is ook niet te benauwd om te bekennen dat de Gentse Jacob en Filips van Artevelde…West-Vlaams spraken.
(West-)Vlaamse geschiedenis
Je bent stadsgids in Brugge of je bent het niet: Ignace Lowie maakt met zijn lezers een afspraak aan het standbeeld van Breydel en de Coninck. Hij nodigt ons uit om niet zo zeer naar boven te kijken maar wel naar de sokkel van het standbeeld. Daaronder is alles haarfijn uitgebeeld, van de Brugse Metten, via de Guldensporenslag tot de slag op de Pevelenberg.
Daarboven speelt Hendrik Conscience ons een beetje parten. Met Breydel en de Coninck moeten wij het doen, terwijl ook de vergeten heldhaftige burgemeester van de stad Jan Heem een plaats verdiende op dat standbeeld. Verder wordt de thesis bevestigd van Bruno De Wever, professor met te weinig gevoel voor romantiek, dat Breydel niet vocht in de Guldensporenslag, maar enkel het vlees leverde voor de dappere Vlaamse strijders. Paardenvlees voor de strijd: een recept voor winnaars!
De Komense hel
Komen, dat is dus ook…West-Vlaanderen. Graag las ik de liefdesbrief van Hector Van Oevelen over Meester Noël. Dat was Noël Decraemer. Ik heb de man ooit ontmoet. Een bescheiden, maar moedige leraar die zijn Vlaamse school in Komen dapper openhield.
Iedereen herinnert zich nog de camerabeelden van schoolgaande kinderen bespuwd door intimiderend francofoon gepeupel. Meester Noël deed het, ondanks de dreigementen, het getier en geduw omdat onderwijs in de moedertaal een mensenrecht is. Met Hector Van Oevelen zeg ik: Noël dank u wel!
Wie schrijft nog een liefdesbrief aan West-Vlaanderen? Manu Ruys, Erik Burj, Broos Claerhout, Ignace Lowie, Dirk de Faux, Hendrik Carette, Hilde Crevits, Kris Declercq, Filips De Bodt, Carl Decaluwé, Hector van Oevelen, Matthias Noë, Henk Houwaart, Patrick Lateur, Manon Huysman, Loes Vandromme, Wim Opbrouck, Mieke Verhelle, Dolf, Joris Praet, Johan Sanctorum, Mark van de Voorde, Emmily Talpe, Katrien van Eeckhoutte, Miet Waes, Wido Bourel, Steve Savels, Thomas Vandamme.
En uiteraard ook een woordje van samensteller Karel Luyckx. Ik zou zeggen: kopen dat boek en rustig lezen tijdens een verblijf aan de kust of in de Westhoek.
Wido Bourel (1955) is Frans-Vlaming, publicist en promotor van de Nederlandse taal en cultuur in zijn geboortestreek. Al heel jong zette hij zich in voor de verdediging van de Vlaamse identiteit in Frans-Vlaanderen. Hij publiceerde verschillende werken over Frans-Vlaanderen, de relatie Benelux-Frankrijk, taal, cultuur en geschiedenis van de Lage Landen en de Europese volkeren.
Moord op een Corsicaanse nationalist in een zwaarbewaakte Franse gevangenis: de moordenaar verklaart door de Franse veiligheid te zijn benaderd.