Wie is verantwoordelijk voor de Eerste Wereldoorlog?
Titel | Over die oorlog |
---|---|
Subtitel | Bedenkingen bij een eeuw geschiedschrijving over het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog |
Auteur | Luc Vanacker |
Uitgever | Uitgeverij Aspekt |
ISBN | 9789463387101 |
Onze beoordeling | |
Aantal bladzijden | 91 |
Prijs | € 9.95 |
Koop dit boek |
Frankrijk draag een grote verantwoordelijkheid voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.
‘De tijd van de grote debatten over de oorzaak van de Eerste Wereldoorlog is voorbij,’ schreef de Duitse historicus Oliver Janz in 2013. Niets is minder waar, antwoordt Luc Vanacker, germanist en historicus gespecialiseerd in de Eerste Wereldoorlog. In het boekje Over die oorlog dat onopgemerkt voorbijging tussen het luidruchtig klaroengeschal van de vele publicaties over het eind van de Eerste Wereldoorlog, stelt Vanacker de stoute vraag: is Duitsland alleen verantwoordelijk voor, en schuldig aan Wereldoorlog I?
De Zwarte Hand
Luc Vanacker vertelt ons over wat hij noemt het ‘puzzelstukje dat in de meeste ontstaansgeschiedenissen van de Eerste Wereldoorlog ontbreekt’. In januari 1914 vergaderen leden van Jong-Bosnië, Mlada Bosna in het Servisch, in de Occitaanse stad Toulouse. De aanslag op de Oostenrijks-Hongaarse kroonprins Frans Ferdinand werd dus in Zuid-Frankrijk besproken en voorbereid. ‘Dan al werd de naam Princip naar voor geschoven,’ voegt Vanacker er nog aan toe.
Gavrilo Princip (1894-1918), die de aanslag zou plegen, was lid van de geheime Bosnisch-Servische nationalistische beweging de Zwarte Hand (Servisch: Crna Ruka). Deze samenzwerende groepering, in Toulouse aangeduid om de klus te klaren, was in Servië gekend als ‘zij die Frans spreken’. Haar doel was alle Serven onder één land te verenigen. Zes maanden voor de aanslag in Sarajevo op 28 juni 1914 was de zaak al grondig voorbereid. De Russen zouden voor Belgische wapens zorgen.
Ook de gekozen datum was geen toeval. Op 28 juni vieren de Serviërs een belangrijke feestdag, Vidovdan. Dat is de feestdag van Sveti Vit, een orthodoxe heilige die liever de marteldood stierf dan aan zijn geloof te verzaken.
De band met Frankrijk
De nauwe banden tussen Servië en Frankrijk dateren uit de 19de eeuw. Duizenden Franse studenten studeerden voor Wereldoorlog I in Belgrado. ‘Sinds 1911 bestond er een Franse Office central des nationalités dat via de vrijmetselaarsloges contact hield met de radicalen in Servië,’ aldus Luc Vanacker. ‘Servië was het meest francofiele land ter wereld,’ bevestigt de Servische historicus en diplomaat D.T. Batakovic. 75 jaar later, tijdens de Bosnische oorlog in 1992-1995, zullen sommige Fransen nog nadrukkelijk de Servische kant kiezen.
Na de aanslag wilde men af van de laatste getuigen van de Zwarte Hand. In 1917 werd een proces in Thessaloniki gevoerd tegen hun leider, Dragutin T. Dimitrijevic, bijgenaamd Apis. In ruil voor de vrijspraak moest hij de volle verantwoordelijkheid van de aanslag op zich te nemen. Hij deed dat, maar werd alsnog geëxecuteerd. Het enige land dat op executie had aangedrongen, was… Frankrijk. ‘Hebben wij hier te maken met een opdrachtgever die zijn belangrijke uitvoerders het zwijgen wil opleggen,’ vraagt Vanacker.
Een wereldoorlog voor Elzas-Lotharingen?
Luc Vanacker vervolgt: ‘Wie kon het beter weten dan de Serviërs die na de oorlog Poincaré als de aanstichter van de oorlog bestempelden?’ Raymond Poincaré (1860-1934), was de president van de Franse Republiek ten tijde van de Eerste Wereldoorlog. Hij was geboren te Bar-le-Duc in Lotharingen. Samen met de Elzas was Lotharingen door de Duitsers op Frankrijk teruggenomen na de Frans-Duitse oorlog van 1870-71. De haat tegen Duitsland voor het verlies van Elzas en Lotharingen en de revanchegedachte zou Poincaré heel zijn politieke leven kenmerken. Een anekdote die veel zegt over de gevoelens van de man: de hond van Poincaré heette ‘Bismarck’.
Nu Elzas en Lotharingen de beschaving hadden moeten achterlaten voor de barbarij was de hele Franse politiek tussen 1871 en 1918 er op gericht om de herinnering aan het verloren gebied levendig te houden. In alle scholen hing een kaart van Frankrijk, met een blinde vlek voor Elzas-Lotharingen. Alle Franse leerlingen leerden het liedje:
Vous n’aurez pas l’Alsace et la Lorraine,
Et malgré vous nous resterons Français.
Het revanchisme en de herovering van Elzas-Lotharingen was voor elke jonge Fransman een schoolvak op zich. Elke morgen deed de Franse schoolgaande jeugd schietoefeningen op de speelplaats.
De mening van de Britse premier
Om Elzas-Lotharingen terug te nemen met eigen kracht was Frankrijk te zwak. Poincaré werkte daarom ijverig aan de alliantie met Rusland, traditionele bondgenoot van de Serviërs. Groot-Brittannië, de andere bondgenoot, geloofde in 1914 nog in een defensieve houding van Frankrijk. Enkele decennia later klonk David Lloyd Georges, de Britse premier van toen, helemaal anders. Volgens hem subsidieerde Poincaré de bewapening van Polen en Tsjechoslowakije, moedigde de opstand aan in het Saarland en bestreed elke poging tot versoepeling van de maatregelen tegen Duitsland. Luc Vanacker citeert Lloyd Georges in 1938: ‘Hij (Poincaré) is de ware schepper van het moderne Duitsland met zijn groeiende bewapening en als dit op een nieuw conflict zou uitlopen, dan zal de ramp te wijten zijn aan Poincaré’.
Artikel 231 van het verdrag van Versailles stelt Duitsland alleen verantwoordelijk en dus schuldig voor alle schade wegens het op gang brengen van de oorlog. We weten vandaag de dag dat dit flagrant onjuist is. In een boek dat in 2003 verscheen* heeft de Franse historicus en verzetsstrijder Léon Schirmann het over ‘de leugens en desinformatie van de zomer 1914‘. Niet Oostenrijk-Hongarije, bondgenoot van Duitsland nam het initiatief van de oorlog. Maar wel Rusland, opgehitst door de Franse regering en door een bezoek van Poincaré die Duitsland op twee fronten wilde aanvallen. Luc Vanacker stelt terecht dat het voor Frankrijk in juli 1914 niet meer ging ‘om “defensief patriottisme”, maar om “offensief nationalisme”‘.
De gevolgen
De revanchistische politiek van Frankrijk zal heel Europa definitief destabiliseren. Duitsland wordt als grootmacht vernederd, Oostenrijk-Hongarije verdwijnt van de kaart als draaischijf van Europa, en het Ottomaanse rijk wordt ontmanteld. Deze periode ziet ook de overwinning van het communisme, de opkomst van het nazisme, en van Amerika als grootmacht.
De conclusie laat Luc Vanacker aan de non-conformistische Franse schrijver Alfred Fabre Luce (1899-1983): ‘Duitsland en Oostenrijk-Hongarije hebben daden gesteld die de oorlog mogelijk maakten, de Triple Entente heeft die gesteld die hen zeker maakten’. Dat is dan zeer diplomatisch uitgedrukt. Het boek Over die oorlog van Luc Vanacker toont aan dat een ontbrekend stuk van de puzzel Frankrijk heet.
*Léon Schirmann/ Eté 1914: Mensonges et désinformation. Comment on « vend » une guerre/ Italiques, 2003
Wido Bourel (1955) is Frans-Vlaming, publicist en promotor van de Nederlandse taal en cultuur in zijn geboortestreek. Al heel jong zette hij zich in voor de verdediging van de Vlaamse identiteit in Frans-Vlaanderen. Hij publiceerde verschillende werken over Frans-Vlaanderen, de relatie Benelux-Frankrijk, taal, cultuur en geschiedenis van de Lage Landen en de Europese volkeren.
Moord op een Corsicaanse nationalist in een zwaarbewaakte Franse gevangenis: de moordenaar verklaart door de Franse veiligheid te zijn benaderd.