Zwijg. Waarom woke niet deugt
De wijze waarop Boonefaes woke beschrijft is verhelderend en alarmerend. Ze inspireert daarom de vraag: hoe verdedigen we ons daartegen?
Voor wie zich een beter idee wil vormen van woke en haar gevaren is Zwijg. Waarom woke niet deugt van Paul Boonefaes onmisbare literatuur. Het kan samen met het complementaire Wie wat woke van Walter Weyns worden gelezen.
Discriminatie
Paul Boonefaes is vaak spits en grappig. De hebbelijkheid van woke-denkers om alle verschillen toe te schrijven aan discriminatie wordt door hem op mannen toegepast. Zij hebben ‘54 procent meer kans op straat te belanden, en driemaal meer kans (…) op zelfmoord. En wat met statistieken waaruit blijkt dat mannen 6,5 keer meer kans hebben om vermoord te worden, 2,9 keer meer kans om van school gestuurd te worden…’ enzovoort. Wie het door een woke-bril bekijkt, moet wel besluiten dat ‘witte mannen’ veruit de meest gediscrimineerde mensensoort zijn.
Samengevat op basis van de boeken van Boonefaes en Weyns is woke een denkwijze die een strijd op leven en dood poneert tussen enerzijds het Westen, de witte man en zijn instellingen en waarden, anderzijds een reeks minderheden die slachtoffer zijn van het Westen en de witte man. Onderling hebben die minderheden weinig gemeen, buiten hun slachtofferschap en een gemeenschappelijke vijand, onze beschaving. Die is volgens wokers overigens niets anders dan een geheel van middelen om minderheden te onderdrukken. Schrijven mensen van kleur ten gevolge van bijzondere omstandigheden meer taalfouten dan anderen, weg dan met de regels van de taal. Doen zij het minder goed in wiskunde, ziedaar dan het bewijs van de raciale, koloniale bias van wiskunde.
Liberalisme
De wijze waarop Boonefaes woke beschrijft is verhelderend en alarmerend. Ze inspireert daarom de vraag: hoe verdedigen we ons daartegen? Volgens Boonefaes is woke verkeerd omdat het botst met het liberalisme en het liberalisme universeel juist is. Het slothoofdstuk heet dan ook ‘Liberalisme als tegengif voor identiteitspolitiek’. Dat lijkt me zowat de slechtst mogelijke verdediging. Het liberalisme is immers niet universeel juist, identiteitspolitiek niet per se verkeerd en het intellectuele debat met woke op voorhand verloren als we ervan uitgaan dat onze normen universeel juist zijn en alle andere verkeerd.
De normen waarop Paul Boonefaes zich beroept — en die ook de mijne zijn — beschouwt hij als universeel. Hij definieert inclusie zelfs als ‘de universaliteit van de mensenrechten’. Respect voor de mensenrechten is echter geenszins universeel. In welke zin zijn die rechten dat dan wel? Het antwoord van liberale denkers is dat men een onderscheid dient te maken tussen empirisch universalisme (de mensenrechten worden overal gerespecteerd) en normatief universalisme (we zijn van oordeel dat ze universeel zouden moeten zijn). Maar precies dat oordeel wordt niet door iedereen gedeeld.
Machtsverhoudingen
Gedurende een paar eeuwen konden we blind blijven voor dat gegeven omdat het moderne Westen een overweldigend machtsevenwicht genoot. De normen van de gekoloniseerden werden vernield. Die van de moslimlanden en Azië genegeerd. Die wereld bestaat niet meer. China, Rusland, de Arabische landen maken duidelijk dat zij moraal, politiek en wetgeving anders benaderen dan wij. En dat wij niet meer de macht hebben onze benadering aan hen op te dringen. Onze waarden en rechtsorde zijn, met andere woorden, die van ons geworden. Wat meteen ook betekent dat wij er goed zorg voor moeten dragen, moeten waken over onze eigenheid en identiteit. Dat veronderstelt identiteitspolitiek.
Hoe absurd en gevaarlijk ook de vormen die het aanneemt, het woke-denken is op een aantal punten realistischer dan het liberalisme. Het houdt rekening met machtsverhoudingen en met de wijze waarop deze de pretentie van universalisme kunnen schragen of ondergraven. De strijd tegen woke kan niet worden gevoerd in naam van liberaal universalisme. In de eerste plaats omdat liberaal universalisme een onhoudbare fantasie is. De Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijders meenden dat zij rechten konden afleiden van de bedoeling van de Schepper, de Franse revolutionairen beweerden dat de Natuur hen rechten aanreikte. Het is tijd dat soort mythes achter ons te laten.
Vrijheid
In de praktijk zien we trouwens dat het woke denken niet zelden zijn rechten opeist in termen van de waarden die de liberalen tot de hunne rekenen en die behoren tot de kern van de westerse beschaving: gelijke rechten, vrijheid, vrijheid van meningsuiting. Precies op die waarden beroepen wokers zich als zij mensen met een andere mening wegzetten als nazi, homofoob, seksist, koloniaal, racist… omdat zij volgens hen die vrijheid en gelijkheid bedreigen. Zij beroepen zich op de gelijkheid en de vrijheid van de onderdrukte om de vrije meningsuiting te beknotten, om te cancelen. Zij beroepen zich op vrijheid om te stellen dat de gevoelens van de onderdrukten niet gekwetst mogen worden, hun ervaringen niet aan onderzoek onderworpen mogen worden, zij vrij moeten zijn van uitdagend wederwoord.
Het is opvallend hoe gemakkelijk liberalisme kon gebruikt worden om de vrije meningsuiting te beperken. Vrijheid blijkt een rekbaar begrip. Van de vrijheid zoals Voltaire ze zag, ‘ik haat wat je zegt, maar ga je recht verdedigen dat te zeggen’, zijn we gezwind beland bij ‘mijn vrijheid betekent dat je niets mag zeggen wat mijn gevoelens kwetst’. Dit woke-gebruik van het liberalisme zagen we onder meer al opduiken in het beroep op vrijheid om het dragen van de boerka te verdedigen.
Tirannie van gevoeligheden
Woke blijkt niet zozeer een ontkenning van liberalisme als een extrapolatie ervan. Het steunt, net als liberalisme, op de idee dat rechten gebonden zijn aan individuen en voorafgaan aan, losstaan van de gemeenschap die rechten garandeert. Het is daarom geen toeval dat woke opkwam in tijden getekend door een sterke culturele dominantie van het liberalisme. Het liberalisme is een autofaag. Het vreet zichzelf op. Zijn culturele dominantie vanaf het einde van de jaren zeventig ging gepaard met de afbraak van waarden die eigen zijn aan de westerse moderniteit en die het liberalisme graag tot de zijne rekent. Bijvoorbeeld het strijden tegen te grote en te arbitraire beperkingen van de vrijheid, het verdedigen van de vrijheid van meningsuiting, het handhaven van het onderscheid publiek/privaat.
Op al die vlakken is er een merkelijke achteruitgang over de laatste vijftig jaar. De vrijheid van meningsuiting wordt beperkt; zelfs in academische middens. De beperkingen op vrijheid worden steeds meer arbitrair. Het volstaat dat iemand zich gediscrimineerd voelt, om van discriminatie te spreken. Er heerst een ware tirannie van de gevoeligheden. De belangrijke grens tussen publiek en privé wordt afgebouwd. Het persoonlijke wordt politiek en de politiek dringt steeds dieper door in de persoonlijke relaties tussen mensen.
Het bestrijden van woke in termen van liberaal universalisme is niet enkel absurd omdat liberaal universalisme een achterhaalde fantasie is. Het is ook tot mislukken gedoemd omdat de waarden en concepten van het liberalisme ofwel gemakkelijk tegen de moderne, westerse samenleving worden gekeerd, ofwel gemakkelijk worden ondermijnd, tegen zichzelf gekeerd.
Conflictdenken
Woke is een vorm van gemeenschapsdenken en dient bestreden. Niet met liberalisme, maar met de grote vormen van gemeenschapsdenken. Woke is een inferieure, verdelende, verlammende, nefaste vorm van gemeenschapsdenken en van identiteitspolitiek. Het erkent geen grenzen, ontneemt nationale gemeenschappen daardoor de kans zich af te bakenen, binnen te laten wat bijdraagt tot de gemeenschap, te weren wat daar afbreuk aan doet. Woke is geenszins gericht op het verenigen van een gemeenschap, maar op het verdelen ervan. Het benadert de samenleving niet als een gemeenschap van individuen, politiek gelijk als burgers ongeacht al hun particuliere eigenschappen, maar als een verzameling van gefrustreerde minderheden die zich enkel kunnen verenigen tegen een gemeenschappelijke vijand, de spreekwoordelijke witte man. De grotere gemeenschap waarvan die minderheden deel uitmaken, wordt neergehaald. Het verleden, de continuïteit, de identiteit van die gemeenschap wordt herleid tot racisme, kolonialisme, homofobie, seksisme, patriarchaat…
Woke gaat onvermijdelijk over in racisme en tot het vernielen van de publieke ruimte waarin de leden van de gemeenschap zich los van hun particuliere eigenschappen kunnen ontmoeten en begrijpen. Het is een vorm van conflictdenken. Het gaat uit van tegenstellingen die enkel op te lossen zijn door de vernieling van de tegenstander. Boonefaes waarschuwt geregeld dat de cancelcultuur van woke tendeert naar fysieke eliminatie van de andersdenkenden. Dat klinkt dramatisch, maar wordt geloofwaardig gemaakt met de voorbeelden die hij rapporteert. In die zin vertoont woke grote gelijkenissen met sociaal Darwinisme, fascisme en marxisme. Vandaar ook de populariteit van Michel Foucault en de neo-nietzscheaanse filosofen onder de wokers met intellectuele pretenties. Er zijn volgens hen geen feiten waarover redelijke mensen het eens geraken, die ons kunnen verenigen, er is enkel de macht om een definitie van de werkelijkheid aan iedereen op te leggen.
Meer weten over woke? Lees dan Terug naar Malpertus – Johan Sanctorum, Wie wat woke – Walter Weyns of ons boek van de week: Schuldig over de hele lijn – Pascal Bruckner
Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.
Jonah Penninck (CD&V): ‘De waarden van Kerstmis kunnen nooit helemaal verdwijnen.’