Recessie in Italië
Minister voor Werk Luigi Di Maio, premier Giuseppe Conte, en Binnenlandminister Matteo Salvini.
foto © Reporters
De regering in Italië zit in zwaar weer, maar volgens Philip Roose dreigen er geen nieuwe verkiezingen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementItalië is sinds begin februari officieel in recessie. Volgens de oppositie is het de schuld van de populistische regering onder leiding van Salvini (Lega) en Di Maio (M5S). De regering zegt dat de recessie een gevolg is van de steeds zwakkere Europese en mondiale economische conjunctuur. Gezien Duitsland in het laatste kwartaal een veel sterkere daling van de industriële productie liet zien dan die van Italië (-4,7% tegen -2,5%), lijkt de tweede optie veel waarschijnlijker. De hele eurozone vertoont trouwens op economisch vlak indicaties die vergelijkbaar zijn met die van 2011-2012. Maar vermits Italië echter het enige industriële land ter wereld is (naast Brazilië en Argentinië) dat in een recessie belandde, lijdt het geen twijfel dat dit voor de huidige geel-groene regering, en voor de hele eurozone, geen goed nieuws betekent.
Kredietcrisis
Een van de oorzaken van een recessie is het verminderen van de geldcirculatie, zoals bij de kredietcrisis van 2008/2009. Indien er minder geld in omloop is, zijn er ook minder economische transacties. Daardoor dalen de belastingsinkomsten en kan de overheid minder geld om uitgeven. Ook de huishoudens consumeren minder, waardoor de bedrijven minder omzet draaien. Als gevolg daarvan moeten die dan herstructureren en vallen er ontslagen. Een hogere werkloosheid leidt dan weer tot hogere sociale uitgaves, maar daar is in Italië nauwelijks budgettaire ruimte voor, zeker na de recente invoering van het leefloon (reddito di citadinanza). Een krimpende economie maakt de reeds gigantische Italiaanse staatsschuld (€2.345 miljard) ook veel groter ten opzichte van het bpp (nu reeds boven de 130%). Dit zal dan met zekerheid de nervositeit op de financiële markten nog groter maken en de rente op Italiaanse staatsobligaties doen stijgen. Dit kan dan weer leiden tot een neerwaartse economische spiraal en uiteindelijk tot een economische depressie, zoals tijdens het interbellum.
ECB
De afgelopen twaalf maanden daalde het krediet dat de Italiaanse banken verstrekken aan bedrijven met ongeveer 40 miljard. Deze tendens duurt al sinds de kredietcrisis van 2008/2009, maar kwam onlangs in een stroomversnelling. Deze instorting van de kredietverstrekking (van 910 miljard krediet in 2008 tot minder dan 700 miljard vandaag) is een van de hoofdoorzaken van de huidige economische achteruitgang op het schiereiland. Sinds 2014 werd de Europese Centrale Bank (ECB) effectief toezichthouder van de banksector,en oefent zij het directe bancaire toezicht uit over de 120 grootste financiële instituten in de Eurozone. Samen beheren die ongeveer 85% van de bancaire activa. Voor alle overige banken in de Eurozone (meer dan 6.000 in de eurozone alleen) wordt de controle uitgeoefend door de nationale toezichthouder.
De Italiaanse staat heeft de controle over zijn banken in de loop van de jaren verloren. Vooral in de jaren 90, onder de centrumlinkse premiers Romano Prodi en Massimo D’Alema, werden de honderden lokale banken geprivatiseerd, en vervolgens verkocht. In tegenstelling tot de honderden Duitse Sparkassen en Landesbanken, vallen de meeste hierdoor onder de controle van de ECB. Vorig jaar werden ze door ECB-voorzitter Mario Draghi gedwongen om hun rommelkredieten (de zogenaamde non performing Loans (NPL)) versneld af te schrijven (op zeven jaar) in plaats van te wachten tot ze geleidelijk en/of gedeeltelijk worden terugbetaald. Italiaanse banken die niet slagen voor de stresstest, worden daardoor gedwongen om op korte termijn zware verliezen te nemen, en moeten dan ook voortdurend op zoek naar vers kapitaal.
Bankencrisis
Zo kondigde de Monte Dei Paschi di Siena aan voor z’n 600 miljoen aan vastgoed te verkopen in het centrum van Firenze, Rome en Milaan. Maar de oudste bank ter wereld is lang niet de enigste die in moeilijke papieren zit. Ook de Noord-Italiaanse financiële instituten Banca Popolare di Vicenza, Veneto Banca en Carige Banca staan al onder curatele van de ECB. Maar ook de tweede grootste Italiaanse bank Unicredit zou binnenkort weer een kapitaalsverhoging moeten houden. Dit ondanks het feit dat ze de stresstests van de ECB hebben doorstaan en vorig jaar reeds €13 miljard hebben opgehaald. Dat het vertrouwen in de Italaanse bankwezen niet groot is, kwam vorig jaar in november tot uiting toen Unicredit om 3 miljard aan obligaties in de markt te zetten maar liefst 7,83% moest afdokken. Er meldde zich ook maar één koper: Pimco. Dit Amerikaanse financiële dienstverleningsbedrijf wordt gecontroleerd door Allianz, dat zelf ongeveer 2% van Unicredit bezit. Een vriendendienstje als het ware.
De kwetsbaarheid van het Italiaanse banksysteem maakt deel uit van een moeilijk, potentieel kritisch scenario waarbij Europese banken als geheel betrokken zijn. Dit jaar verloren de Europese bankaandelen gemiddeld 34%. Dat is 11% slechter dan de Amerikaanse collega’s. De lage Europese rente en de politieke onzekerheid in de Europese Unie, zullen daar in de toekomst niet veel aan veranderen. Ook de inflatie is te laag en de recente economische groeivertraging is een alarmerend signaal. De Europese banken hebben een businessmodel dat minder productief is, hebben weinig diensten met een hoge toegevoegde waarde, en zitten vol met rommelkredieten of, zoals in het geval van Deutsche Bank, met risicovolle derivaten. In Italie komt daar nog eens het internationaal wantrouwen ten opzichte van de populistische regering, een grotere inefficiëntie door technologische achterstand en nu ook een krimpende economie bij. De volgende Europese Commissie kan na de verkiezingen in mei maar beter op tijd deze financiële tijdbom ontmijnen, indien men een nieuwe depressie wil vermijden.
Spanningen
Recessie of niet, met de Europese verkiezingen in zicht, die in Italië samenvallen met lokale verkiezingen in ongeveer de helft van de Italiaanse steden en gemeenten, en in de regio Piemonte, stijgt ook de electorale koorts in de geel-groene coalitie. Zo profileert vicepremier Di Maio (M5S), onder druk van de radicale vleugel geleid door Alessandro Di Battista, zich steeds meer als tegenstander van de TAV (Treno ad Alta Velocità). Deze nieuwe verbinding voor de hogesnelheidstrein tussen Turijn en Lyon, als onderdeel van de Trans-European Networks – Transport (TEN-T), zorgde lokaal voor hevige protesten, en was één van de verkiezingsthema’s van de Vijfsterrenbeweging. De Lega daarentegen wil deze tunnel onder de Frejus zo snel mogelijk voltooien en beschuldigt de pentastellati ervan tegen elk groot infrastructuurwerk te zijn.
Daarnaast pleitte enkele dagen geleden Kamervoorzitter Roberto Fico (M5S) er ook voor om de openbare aanklager van Catania toestemming te geven om Matteo Salvini (Lega) te vervolgen in het proces-Diciotti. Hierin wordt de kopman van de Lega onder andere beschuldigd van ontvoering, toen hij als ministervan Binnenlandse Zaken weigerde de illegale migranten van boord te laten komen. Gezien het een lid van de regering betreft, moet het gerecht toestemming krijgen van zowel de Italiaanse Kamer als de Senaat om tot vervolging over te gaan. De gretigheid van sommige kopstukken van de M5S ter zake, werkt Salvini meer op de zenuwen dan het proces zelf. Hij liet al meerder keren verstaan geen schrik te hebben van justitie, integendeel, want zo blijft onrechtstreeks het migratiethema hoog op de politieke agenda staan.
‘Chi rompe, paga’
Ondanks deze conflicten lijkt het einde van deze regering-Conte nog niet in zicht. Zowel de M5S als de Lega hebben bij een eventuele val niets te winnen. Enerzijds wil de Vijfsterrenbeweging onder andere de invoering van het reddito di citadinanza (leefloon) en de pensioenhervorming zeker nu niet hypothikeren. Dit zou haar linkerflank definitief afdekken ten opzichte van de Partito Democratico (16,8% of -2%) en andere linkse minipartijtjes. Anderzijds zag de Lega gedurende deze regeringservaring haar stemmenaantal bijna verdubbelen (33,8% of +16%), zowel ten koste van de Vijfsterrenbeweging (24% of -8%) als van de direct concurrent ter rechterzijde Forza Italia (8,3% of -6%). In elk geval zal het niet Salvini zijn die een einde maakt aan deze geel-groene coalitie. Want ook in Italië geldt: chi rompe paga sempre (wie potje breekt, potje betaalt).
Personen |
---|
Philip Roose (1979) studeerde geschiedenis in Leuven en Granada en marketing en management in Parma. Hij woont in Catania (Sicilië) en exporteert Italiaanse wijnen. Samen met Joost Houtman schreef hij het boek 'Bella Figura: Waarom de Italianen zo Italiaans zijn?' (Uitgeverij Vrijdag; verschijnt 31 mei 2018).
Woorden scheppen de realiteit, of toch de perceptie ervan. Philip Roose over de instrumentalisering van taal.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.