Rita Levi-Montalcini, een leven in het teken van ‘Sapere aude’
Rita Levi Montalcini, 2009.
foto © Reporters
31 jaar geleden overleed wetenschapster en senatrice Rita Levi-Montalcini. Een portret van een Italiaanse grande dame.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementRita Levi-Montalcini was een van de grootste Italiaanse wetenschappers van de 20ste eeuw. Ze kreeg vandaag 31 jaar geleden, op 10 december 1986, als eerste en enige Italiaan ooit de Nobelprijs voor Geneeskunde en werd ook als eerste vrouw in de geschiedenis toegelaten tot de Pauselijke Academie voor de Wetenschappen. In 2001 werd ze uit eerbetoon aan haar levenswerk benoemd tot senatore a vita (senator voor het leven) door de Italiaanse president.
Joodse wortels
Rita Levi-Montalcini, en haar tweelingzus Paola, werden op 22 april 1909 in Turijn geboren. De twee zussen groeiden op als jongste van vier kinderen in een Sefardisch-Joodse familie. Hun vader, Adamo Levi, was ingenieur en een begaafd wiskundige; hun moeder, Adele Montalcini, was een getalenteerd schilder. De Levi waren afkomstig uit Turijn en de Montalcini uit Monferrato, een provinciestadje in de Noord-Italiaanse regio Piëmont. De regio was in de zestiende eeuw een toevluchtsoord geweest voor de vervolgde Joden uit heel Europa. Na de invoering in 1848 van de nieuwe grondwet in het Koninkrijk Piëmont-Sardinië, de Statuto Albertina, heerste er een relatief grote godsdienstvrijheid. Door de afschaffing van de getto’s kende de Joodse gemeenschap er een grote bloei en integreerde ze zonder veel problemen in het maatschappelijk weefsel.
Rita Levi-Montalcini was sterk beïnvloed door de Joodse cultuur, maar geen praktiserende gelovige. Ze noemde zichzelf seculier en agnostisch: ‘Mijn enige religie is de wetenschap.’ Ze uitte zich reeds in haar kindertijd publiekelijk als ‘vrijdenker’, tot grote verbazing van haar toenmalige klasgenoten. Vragen stellen om antwoorden te vinden, was de basis van haar Joodse opvoeding. Ook het belang van een goede organisatie, zowel in het dagelijks leven als in haar werk, kreeg ze van jongsaf mee. Ze stond haar leven lang heel vroeg op om te lezen, waarna ze ontbeet en begon te werken. Deze werkethiek zou ze tot op de ochtend van haar dood volhouden.
Neurologie
Ondanks haar middelmatige resultaten voor wiskunde en wetenschappen, besloot Rita Levi-Montalcini geneeskunde te studeren, nadat een vriend van de familie aan maagkanker was overleden. Tegen de wil in van haar liefhebbende maar conservatieve vader, die vond dat een toekomstige universitaire carrière haar taken als vrouw en moeder in de weg stonden, schreef ze zich vastberaden in aan de medische faculteit van de Universiteit van Turijn. Acht maanden lang studeerde ze met koppige wilskracht Latijn, Grieks en wiskunde, en slaagde ze tot ieders verbazing voor het ingangsexamen.
Over haar ‘rebellie’ tegen de patriarchale visie op de vrouw schreef ze later in haar autobiografie Elogio dell’imperfezione: ‘Twee X-chromosomen vormden toen voor veel vrouwen een onoverkomelijke barrière om de universiteit te betreden en om hun talenten te realiseren.’ Nadat ze haar studie in 1936 met grootste onderscheiding had afgerond, werd ze assistent van de gerenommeerde neuroloog Giuseppe Levi (vader van de schrijfster Natalia Ginzburg). In de jaren dertig was de Universiteit van Turijn een magneet voor buitengewone talenten, en onder haar medestudenten bevonden zich maar liefst twee toekomstige Nobelprijswinnaars: Salvador Luria en Renato Dulbecco.
De Tweede Wereldoorlog
Aan haar relatief rustige leven aan de universiteit kwam een abrupt einde toen in 1938 Benito Mussolini de leggi raziali invoerde. Deze antisemitische rassenwetten bepaalden onder meer dat Joden niet langer academische functies mochten uitoefenen. Rita Levi-Montalcini emigreerde daarom een jaar later naar Brussel, op uitnodiging van professor Laruelle van het neurologisch instituut. De samenwerking was echter van korte duur want reeds in 1940 reisde ze, vlak voor de Duitse inval in België, terug naar Turijn. Na de zware geallieerde bombardementen in september 1943 op de stad, zocht het gezin een toevlucht op het platteland. Niet lang daarna verhuisden ze naar Firenze. Door de Duitse militaire ‘bezetting’ van Noord-Italië was het risico om te worden gearresteerd en om te worden gedeporteerd naar de concentratiekampen te groot geworden.
Ondanks de ongemakken van de Tweede Wereldoorlog bleef Rita Levi-Montalcini haar experimenten uitvoeren in een geïmproviseerd laboratorium op haar slaapkamer. Ze onderzocht onder andere de groei van zenuwcellen bij kippenembryo’s. Hiervoor had ze grote, bevruchte eieren nodig die ze per fiets bij de boeren uit de omgeving ging ophalen. Over die periode zei ze later: ‘Indien er geen fascisme was geweest, dan was ik waarschijnlijk arts gebleven en geen onderzoeker geworden’. Die rudimentaire experimenten vormden de basis voor haar toekomstig baanbrekend onderzoek. Na de val van de Republiek van Salò, de fascistische Duitse marionettenstaat in Noord-Italië, keerde ze samen met haar familie terug naar Turijn.
Primo Levi
Via de zus van Primo Levi, Annamaria, kwam Rita Levi-Montalcini vlak na de oorlog voor het eerst in contact met de toen nog onbekende schrijver. Ze onderhielden daarna een hechte vriendschap. Al hadden ze dezelfde naam, ze waren ze geen verwanten, al deden ze soms wel eens alsof. Met de beroemde schrijver deelde ze wel dezelfde Joods-Piëmontese origine (Monferrato), de Joodse cultuur en hetzelfde dialect. Ze was een van de eersten die het manuscript van Sé questo é un uomo? (‘Is dit een mens?’) onder ogen kreeg. Het boek over het onmenselijke leven in Auschwitz maakte op haar een diepe indruk. Als een van de vijf overlevenden van een groep van 650 gedeporteerde Italiaanse Joden, omschreef Primo Levi in dit meesterwerk de gruwelijke overlevingsstrijd van de gevangenen tijdens de Holocaust.
Met Primo Levi deelde ze ook haar twijfels over het bestaan van God. Ze beschouwden zich als kinderen van de Joodse cultuur, maar gingen niet naar de synagoog en zochten de Joodse gemeenschap niet vaak op. De gemeenschappelijke passie voor wetenschappen – Primo Levi was chemicus van opleiding en doctoreerde aan dezelfde universiteit – was een ander element dat hen vaak samenbracht. De laatste keer dat ze elkaar zagen was in september 1986, na een van haar lezingen: ‘Hij begroette mij met zijn typische ironische blik en zei: Ik begreep niet veel van wat je zonet vertelde, maar ik hield er vooral van hoe je het vertelde.’ Enkele maanden hierna maakte de schrijver op 67-jarige leeftijd een eind aan zijn leven.
Washington University
De oorlogservaringen en de jodenvervolging versterkten het vrijgevochten karakter van Rita Levi-Montalcini nog meer en als geëmancipeerde vrouw aardde ze maar moeilijk in het conservatieve Italië van eind de jaren ’40. In september 1946 aanvaardde ze dan ook enthousiast een uitnodiging om haar onderzoek een semester lang voort te zetten aan de Washington University in Saint Louis. Onder supervisie van professor Viktor Hamburger, en later zelf als professor Zoölogie, bleef ze er uiteindelijk dertig jaar actief.
Begin de jaren vijftig bereikte ze er haar belangrijkste wetenschappelijke doorbraak: het isoleren van de groeifactor van zenuwcellen, het eiwit NGF (Nerve Growth Factor). Deze ontdekking verwees een van de wetenschappelijke dogma’s van die tijd naar de prullenbak, namelijk dat de biologische kenmerken van levende wezens waren vastgelegd in de genen en dat er geen manier bestond om die aan te passen. Haar fundamenteel onderzoek was een belangrijke stap tot het begrijpen van tumoren, en zorgde voor een betere behandeling van ziekten zoals artrose, Alzheimer en ALS (Amyotrofe Laterale Sclerose). In de Verenigde Staten werkte ze ook samen met veel beroemde wetenschappers, waaronder de moleculaire bioloog James Dewey Watson, die in 1962 de Nobelprijs ontving voor zijn ontdekking van de DNA-structuur.
Terug naar Italië
Rita Levi-Montalcini keerde in 1963 terug naar haar geboorteland, al bleef ze tot aan haar pensioen in 1977 les geven in de Verenigde Staten. Naast de stichting van een ambitieus Italiaans onderzoekscentrum voor biofysica, in samenwerking met de Washington University, speelde ook de wens om dichter bij haar familie te zijn een grote rol om terug in Italië te gaan wonen: ‘Na die vele jaren in het buitenland, voelde ik de wens om me te herenigen met mijn familie.’ Ze kocht een huis in Rome en woonde er kort samen met haar moeder, die niet lang daarna overleed.
Het wetenschappelijk project liep zeer succesvol, ondanks de vele administratieve en financiële perikelen. De grote communicatieproblemen met de Amerikaanse partner, wegens de gebrekkige kennis van het Engels van de Italiaanse bureaucratie, waren echter een grote frustratie. In 1969 werd dit centrum een officieel orgaan van de Consiglio Nazionale delle Ricerche (Nationale Onderzoeksraad), en kreeg het naast de afdeling neurobiologie, ook nog een departement moleculaire biologie, genetica en immunologie. Rita Levi-Montalcini leidde het laboratorium zelf tot in 1978, en bleef er ook nadien en tot aan haar dood het wetenschappelijk onderzoek begeleiden. Datzelfde jaar werd ze ook Amerikaans staatsburger, zonder echter haar Italiaanse nationaliteit op te geven.
Nobelprijs
Tijdens haar leven kreeg Rita Levi-Montalcini talloze nationale en internationale onderscheidingen, waarvan meer dan twintig eredoctoraten. Ze was lid van de meest prestigieuze wetenschappelijke academies in binnen- en buitenland, met inbegrip van de Britse Royal Society en de Amerikaanse National Academy of Sciences. In 1987 ontving ze van president Ronald Reagan de Medal of Science, de hoogste Amerikaanse wetenschappelijke erkenning. Maar de belangrijkste onderscheiding kreeg ze een jaar eerder, op 10 december 1986, toen ze in de vroege ochtend werd opgebeld door het Nobelprijscomité. Meer dan dertig jaar na de ontdekking van het eiwit NGF kreeg ze, samen met haar collega Stanley Cohen, hiervoor de Nobelprijs voor Geneeskunde.
Ze was toen een van de amper tien vrouwen die deze prestigieuze wetenschappelijke prijs ontvangen hadden. Volgens ingewijden publiceerde Rita Levi-Montalcini echter wel als enige haar wetenschappelijke artikelen met zelfgemaakte elegante illustraties. Haar tekentalent gebruikte ze ook om eigen kleding te ontwerpen, steevast in haar beroemde ‘victoriaanse’ stijl. Het grootste deel van het Nobelprijsgeld gaf ze weg voor de bouw van een nieuwe synagoge in Rome. Ondanks al die lofbetuigingen bleef ze steeds bescheiden: ‘Ik heb een middelmatige intelligentie. M’n enigste verdienste is mijn toewijding.’
Rita Levi-Montalcini wijdde haar leven volledig en onvermoeibaar aan het wetenschappelijk onderzoek. In de jaren negentig ontdekte haar onderzoeksteam nog het werkingsmechanisme van de ontstekingsremmende en pijnstillende stof palmitoylethanolamide. De belangstelling van farmacologen en clinici voor de werking van deze molecule nam daardoor sterk toe. Ze betaalde voor haar toewijding ook een menselijke prijs want ze bleef ongehuwd en had geen kinderen. Aan een journalist van Republica verklaarde ze in 2008: ‘Mijn passies voor onderzoek en sociale problemen waren onverzoenbaar met een huwelijk en het moederschap. Maar ik heb nergens afstand van gedaan. Vandaag heb ik vriendschappen in heel de wereld. Ik ben gelukkig met mijn leven zoals het verlopen is.’
Sapere aude
Een jaar na haar Nobelprijs publiceerde Rita Levi-Montalcini de al genoemde autobiografie, Elogio dell’imperfezione (Ode aan de imperfectie). Daarin belichtte de onderzoekster hoe wetenschappelijke en intellectuele vooruitgang pas kan ontstaan vanaf het moment dat men de eigen fouten zonder schaamte herkent, begrijpt, bestudeert en misschien zelfs oplost. De imperfectie, eigen aan de menselijke natuur, zag ze niet als een rem voor progressie, maar juist als een verplichte halte om eender welk doel te bereiken. Zo omschreef ze de ontdekking van het NGF als volgt: ‘Het succes was het gevolg van een reeks van opeenvolgende wetenschappelijke onderzoeken die een ongepland en onvolmaakt kronkelend pad hadden gevolgd. Als zodanig ondersteunt dit resultaat het concept dat imperfectie en niet perfectie de basis vormt voor menselijke vooruitgang.’
Die wetenschappelijke en maatschappelijke vooruitgang stond ook centraal in het boek Abbi il coraggio di conoscere (‘Heb de moed om te weten’), dat ze in 2004 publiceerde. Geïnspireerd door het Verlichtingsideaal ‘sapere aude’, riep ze daarin de mensheid op om met moed en vastberadenheid het intellectueel vermogen te gebruiken en om na te denken over de toekomst van de mensheid. Ze behandelde thema’s zoals ecologie, de Derde Wereld, mensenrechten, vrouwenemancipatie, onderzoek en ethiek, wetenschappelijke innovatie en de individuele vrijheid.
Italiaanse politiek
Door de Nobelprijs werd Rita Levi-Montalcini een publieke figuur in Italië. Omwille van haar wetenschappelijke en maatschappelijk inzet werd ze in 2001 dus benoemd tot ‘senator voor het leven’ door de toenmalige Italiaanse president, Carlo Azeglio Ciampi. Wanneer ze niet in beslag werd genomen door haar academische activiteiten, nam ze actief deel aan de discussies in de Senaat. Haar parlementair werk werd gekenmerkt door een niet aflatende aandacht voor onderwijs en onderzoek, en de steun voor sociale rechten. Haar handtekening is te vinden op tientallen wetten ter ondersteuning van vrouwen en gelijke kansen. Ze zette zich ook in voor de terugkeer in Italië van de ‘cervelli in fuga’, de jonge onderzoekers die wegens gebrek aan kansen en middelen (tot vandaag nog) naar het buitenland migreren.
De parlementaire ‘carrière’ van Rita Levi-Montalcini bracht soms controverse met zich mee. Nadat ze, samen met de andere senatori a vita, meermaals de krappe meerderheid van de regering-Prodi II (2006-2008) in de Senaat redde, werd ze vaak het mikpunt van spot en beledigingen van Silvio Berlusconi en zijn bondgenoten. Haar afkeer voor Il Cavaliere maakte ze reeds in 2001 duidelijk toen ze felle kritiek uitte op de besparingen in onderzoek en onderwijs door de regering-Berlusconi II. Daarna overleefde ze tot haar eigen voldoening zowel de regering-Berlusconi III (2005-2006) als de regering-Berlusconi IV (2008-2011). De laatste wet die ze mee ondertekende was een verbod op negationisme.
Associazione Levi-Montalcini
Haar nicht Piera Levi-Montalcini zet vandaag de intellectuele erfenis van haar tante verder. Als voorzitster van de vzw Associazione Levi-Montalcini reist ze door gans Italië om lezingen te geven op scholen en universiteiten over het leven en werk van haar tante. Op het Italiaanse schiereiland zijn vandaag ook een zeventigtal wetenschappelijke instituten vernoemd naar Rita Levi-Montalcini. Tijdens haar leven debatteerde de nobelprijswinnares graag en veel met studenten. Vooral de emancipatorische kracht van het onderwijs voor de vrouw lag haar na aan het hart: ‘Het resultaat van een goed onderwezen jongen, is een goed opgeleide man. Het resultaat van een goed onderwezen meisje, is een goed opgeleide vrouw, een gelukkig gezin en een ontwikkelde samenleving.’
Haar belangrijkste boodschap voor de jeugd was de volgende: ‘Er kan niets bereikt worden zonder wilskracht en vastberadenheid. Men wordt niet als Nobel geboren, maar men wordt het door verdienste. We moeten ons leven plannen, maar deze planning mag nooit onveranderlijk zijn. Denk aan de toekomst die op jullie wacht, denk na over wat jullie kunnen doen en wees niet bang voor moeilijkheden.’ In tijden waarin beleidsmakers in het Vlaamse onderwijs steevast zoeken naar de weg van de minste weerstand, zijn deze woorden actueler dan ooit.
Rita Levi-Montalcini stierf op 30 december 2012 in Rome, en werd begraven naast haar tweelingzus Paola in Turijn. Haar broer en architect Gino Levi-Montalcini ontwierp het monumentale familiegraf, en liet er een van Rita’s favoriete citaten van Koning David uit het boek Prediker op de muur graveren: ‘Voor alles wat gebeurt is er een uur, een tijd voor alles wat er is onder de hemel.’
Philip Roose (1979) studeerde geschiedenis in Leuven en Granada en marketing en management in Parma. Hij woont in Catania (Sicilië) en exporteert Italiaanse wijnen. Samen met Joost Houtman schreef hij het boek 'Bella Figura: Waarom de Italianen zo Italiaans zijn?' (Uitgeverij Vrijdag; verschijnt 31 mei 2018).
Woorden scheppen de realiteit, of toch de perceptie ervan. Philip Roose over de instrumentalisering van taal.
Evolueren we naar een politiek model zoals in een communistische eenpartijstaat? Ontdek het in ‘Ondernemen in Achterland 1.0’.