JavaScript is required for this website to work.
Media

Rondas: Scherp op ongedierte

Magda Michielsens’ mediaonderzoek van Mise au Point

Pieter Bauwens2/2/2012Leestijd 9 minuten

‘De NV-A is een parasiet’, had Jean-Marc Nollet laten optekenen. Niet zomaar als zijn persoonlijke mening, in een vlaag van onbehagen geventileerd in een of ander ‘forum’ van Le Soir of La dernière heure, maar als officiële mededeling, afkomstig van een hooggeplaatst politicus, prominent lid van de Franstalige partij Ecolo, en vicepresident van de Waalse regering. Eindelijk was deze parasiet verdwenen, had hij gezegd. In juli 2011 had de N-VA immers de opzettelijk met ballast belaste nota van formateur Di Rupo verworpen. Volgens de huidige regeringspartijen is N-VA toen ‘aan de kant gaan staan’, volgens deze partij zelf is ze ‘eraf gereden’. Hoe dit ook zij, Nollet was blij dat de Vlaamse nationalisten niet meer aan tafel zaten, nu pas konden we vooruit, zonder de parasieten.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Mise au Point: de eerste uitzending van het lopende seizoen.

Zoals wel vaker gebeurt wordt een politicus dan het weekend na zo’n straffe uitspraak door een van de politieke praatprogramma’s op TV uitgenodigd om dat nog eens voor de camera te komen herhalen en te becommentariëren. De bekendste ‘Zevende Dag’ van Franstalig België (eveneens op zondagmiddag uitgezonden) is die van de RTBf, en hij heet Mise au Point. Deze titel betekent zoveel als het scherpstellen van microscopen, en bij uitbreiding het bijstellen van meningen. ‘Op punt stellen’ in het Belgisch. De belangrijkste interviewer is Olivier Maroy. Vergeleken bij hem zijn de Deborsu’s flamingantische koorknapen. Dus mocht Jean-Marc Nollet op zondag 28 augustus 2011 het huidige seizoen mee openen. Hij wist wat hem te doen stond, en hij deed het dan ook. Aanwezig waren, naast de vernoemde figuren, ook nog de politici Rik Torfs voor CD&V, en Philippe Moureaux voor de Brusselse PS. Ik nam notities.

Moderator Olivier: U heeft gezegd dat de parasiet verdwenen is?

Jean-Marc (glimlacht): Ja, tegenover de arrogantie en de provocatie van de N-VA stellen wij het respect. Le parasite n’est plus autour de la table. Herhaalt: Le parasite n’est plus autour de la table.

Olivier (wil zijn interlocutor waarschuwen, hij is tenslotte een moderator die de interviewee moet behoeden voor al te boude uitspraken): ‘Le parasite, c’est un nuisible, hein!’ Met andere woorden, ‘u beseft toch dat de parasiet behoort tot de klasse van het ongedierte?’

Jean-Marc: Tout à fait! Mais pour l’avenir du pays, la N-VA est effectivement un nuisible. Als ‘ecologisten’ verwachten wij niets meer van de N-VA.

Dit was een hoogst komisch moment, dat woord ‘ecologisten’ onmiddellijk na ‘nuisible’. Staat er in het programma van Ecolo of Groen iets over parasieten? Beschouwen ze zichzelf als een pesticide partij die het ongedierte zal verwijderen? Die de tuin zal wieden? Waren ze niet tegen het gebruik van pesticiden? Allemaal onbedoeld natuurlijk, Nollet is meestal veel te nijdig om grapjes te maken.

Subiet nadien – het programma moet vooruitgaan – geeft Olivier het woord aan Rik Torfs. Is het zenuwachtigheid of gebrek aan parate Franse taalkennis, wie zal het zeggen, maar in plaats van op te letten en te reageren is Torfs alleen maar in staat te grijnzen bij Nollets bestelde straffe uitspraak. Hij begint een harmonieuze enerzijds-anderzijdsige toekomstvisie op het land te ontvouwen. Dat duurt al snel te lang, tot Philippe Moureaux tussenkomt, enkel en alleen om Torfs praatje te negeren en om wel degelijk in te haken op wat Nollet zojuist durfde te zeggen. Hij weigert mee te gaan in dat soort gescheld. Als een volleerde pince-sans-rire stelt hij dat ‘des nuisibles, il peut y en avoir qui apparaissent à tout moment’ (onder verstaan, bijvoorbeeld Ecolo). Nollet op zijn plaats en op zijn nummer. [1]

Woordveldje

Het is niet voor het eerst dat uit dit vaatje wordt getapt. Een facebookgroep van het FDF noemde in 2009 de Vlaamse pendelaars in Brussel ‘woekerend ongedierte’, ‘vermine pullulante’. En dan de fameuze mérule-uitspraak van Laurette Onkelinx. In 2007 spoorde ze de Luikse socialisten aan met onder meer de volgende zin: ‘Camarades, le jeu est clair. La mérule flamande est en train de travailler l’Etat fédéral’. ‘La mérule’ is een gevaarlijk soort huiszwam, en Onkelinx maakte bij het uitspreken van dat woord krieuwelende, krioelende bewegingetjes met haar vingers. De Vlamingen hadden weer een woord bijgeleerd, maar dan wel uit hetzelfde woordveld.

Vermine, nuisibles, parasites, mérule: hoe ik het ook draai of keer en verzachtende vertalingen zoek, telkens weer kom ik uit bij ongedierte. In het Duits heet het Ungeziefer, Parasiten, Bazillen, Wanzen, kortom en in één samenvattend woord: Schädlinge, schadelijke beesten. Daartegenover staat de nieuwe gezondmaking (Gesundung), de zuivering (Säuberung), de hygiënische profylaxis, de sociale en politieke hygiëne. In het Duits maakt heel deze terminologie deel uit van het nazi-vocabularium en slaat ze op joden.[2] Volksschädlinge: een gevaar voor de staat – ‘pour l’avenir du pays’, om het nog eens in Nollets woorden te zeggen.

Professionelen

Dit waren mijn bedenkingen bij de eerste uitzending van het huidige seizoen 2011-2012 van Mise au Point, het politieke praatprogramma van de RTBf – van één aflevering dus, en van één woordenwisseling in deze aflevering. Maar het vereist natuurlijk professionelen om gelijk een hele jaargang van dat programma te bekijken en te analyseren. Magda Michielsens en Walter Angioletti zijn daartoe goed geplaatst. Ze zijn qua media- en beeldanalyse niet aan hun proefstuk toe. Beeldvorming van vrouwen en mannen, van ouderen, van werkende vrouwen, van arbeid tout court, onderzoek over de bijdrage van media aan het maatschappelijk klimaat: ze hebben het allemaal onderzocht en het resultaat van hun werk naar voren gebracht onder de vorm niet alleen van wetenschappelijke artikelen, maar ook van ICT presentaties en applicaties. Beeld over beeld als het ware.[3]

Vlaanderen scherp gesteld

Op een of andere manier heeft dan ook Mise au Point hun aandacht getrokken. Het resultaat van hun werk is te bekijken en te lezen op www.Vlaanderenscherpgesteld.be – waarbij ‘scherp gesteld’ natuurlijk slaat op Mise au Point. Het gaat om een 500-tal fragmenten uit 23 afleveringen (van augustus 2010 tot en met juni 2011) die ondergebracht werden in twaalf collages. De begeleidende teksten zijn nuttig en noodzakelijk. Er zijn hoofdstukken over de gevolgde aanpak van de studie, over het algemeen beeld dat uit de uitzendingen naar voren komt, over de conclusies die de onderzoekers getrokken hebben. De collages behandelen rode draden en thematieken zoals – ik kies er nu vijf uit: ‘de N-VA wil geen akkoord’ (nr 3); ‘suggestieve vragen’ (nr 4); ‘zij-wij reductie’ (nr 5); ‘karikaturen’ (nr 9); ‘de CD&V losweken’ (nr 10). De commentaren bij deze collages (die elk een 50-tal beeldfragmenten bevatten) helpen de lezer bij de beeldlectuur, zodanig dat hij beter ziet waarnaar hij kijkt, en later beter leert kijken naar wat hij ziet. Deze teksten bevatten de meeste informatie.

Samen acht uur kijk- en leesmateriaal. Ik heb er anderhalve dag aan besteed. In Terzake merkte ik dat Dave Sinardet dat veel rapper kan: aan twee minuten scrollen had hij genoeg om het materiaal onwetenschappelijk te verklaren – daarbij Adhemarke van Nero evenarend: dat is toch wetenschappelijk onverantwoord, teergeliefde vader!

Ecoeurant

Het resultaat is adembenemend. Moderator Olivier Maroy hanteert de alerte toon van de alarmfase – in de stijl van l’heure est grave, de openingszin van het nep-nieuwsprogramma Bye-bye Belgium. Begeleidingsverschijnselen zijn het lawaai en het geschreeuw; de artificiële colères van Onkelinx en Nollet; de niet aflatende onderbrekingen; de uitlach-televisie en de onderbuikverwijzingen; de verdachtmakingen en de vooringenomenheid; de dramatiek, de pathetiek en het melodrama; het venijn en tenslotte misschien wel de haat. Dit alles is zo massief aanwezig dat het geheel niet anders kan omschreven worden dan als dégoutant en écoeurant. Hier wordt niks ‘mis au point’, hier worden geen meningen bijgesteld. Hier worden slechts vooroordelen bevestigd, en het materiaal van Michielsens en Angioletti is er om dat aan te tonen.

Vandaar dat Magda Michielsens de lezer/kijker vraagt om de magie van de herhaling op zich in te laten werken. Eeuwige herhaling is immers ook het medium waarvan de redacteuren en de moderatoren zelf van Mise au Point zich bedienen om een jaar lang de twee zelfde boodschappen te verkondigen. Daarover straks meer.

Aangestuurd

Eerst moet ik nog even (maar nadrukkelijk) het punt maken dat dit alles inderdaad aangestuurd wordt door de redactie en door de beide moderatoren. Dit is niet alleen het werk van de geïnviteerde Franstalige en Vlaamse interviewees. Dit is vooral het werk van de RTBf zelf. En dat dit dan weer zo is, valt alleen te verklaren door de diepte van het netwerk (diep tot in de zielen) van een Franstalige politieke cultuur waarvan wij de volle maat nog niet eens hebben genomen.

Het meest vooringenomen programma op de VRT is koorknapenwerk in vergelijking met wat Mise au Point klaarspeelt. Commentator Dave Sinardet mag zo vaak als hij wil het afgezaagde argument herhalen, dat zulke zaken aan beide kanten van de taalgrens voorkomen: dit is gewoon onwaar. Hij kan dat ook niet aantonen. Mis au Point is uniek. Dit gebeurt niet aan Vlaamse kant. De federale loyauteit is nu eenmaal de lauwe saus waarin bij ons elk communautair conflict gesmoord wordt opgediend. Laat mij de Vlaamse krant of het Vlaamse programma zien die of dat zich dat soort dingen permitteert.

Nuttig en leerzaam

Tegenover de nogal flauwe onderzoeksjournalistiek over de regeringsvorming waarmee we de laatste tijd in de kranten hebben mogen kennis maken, heeft het beeldvormingsonderzoek van Michielsens en Angioletti en passant ook nog eens het voordeel dat het veel beter dan deze onthullingen de Franstalige mentaliteit schetst die de gebeurtenissen het afgelopen jaar heeft gestuurd. Tegenover de anonieme verklaringen in het laffe stuk in Humo[4] over de onbekwaamheid van N-VA heeft het onderzoek van Mise au Point dan weer het voordeel dat we de moderatoren en de actoren met open vizier zien en horen zeggen wat ze zeggen. Ikzelf heb tenminste de indruk werkelijk iets te hebben geleerd over het hoe en het waarom van het verloop van de onderhandelingen.

Déscotché

Het onderzoek beslaat dus de nevralgieke periode tussen augustus 2010 en juni 2011. De twee boodschappen waarover ik het even had zijn ten eerste, dat de N-VA geen akkoord wil, en ten tweede, dat CD&V van N-VA déscotché, losgeweekt moet worden. Dat was tijdens dat seizoen nog niet gebeurd. In juni 2011 was CD&V dit natuurlijk wel al van plan, maar de definitieve stap is door voorzitter Beke pas na 11 juli 2011 gezet.

Mark Eyskens, Stefan de Clerck, Ludwig Caluwé, en vooral Eric van Rompuy zijn graag geziene gasten. Geregeld verzekeren de meeste CD&V’ers (behalve evident Mark Eyskens) het Franstalige publiek dat ze de N-VA nooit zullen lossen.

De moedigste uitspraken komen van Eric van Rompuy, die eerlijk lijkt te proberen om de Franstaligen een en ander diets te maken over de Vlaamse posities. Hij werpt ze bijvoorbeeld voor de voeten dat ze de band tussen de Vlamingen en de Brusselse Vlamingen proberen te verbreken. Hij waarschuwt ze dat, als dit hun bedoeling is, ze nooit resultaten zullen boeken. Geregeld probeert hij ze aan het verstand te brengen dat meer regionalisme juist bedoeld is om de staat België te vrijwaren en te redden – net zoals dat bij Martens het geval was met diens concept van unionistisch federalisme, en net zoals dat straks het geval zal zijn met het voorlopig nog door de Franstaligen verfoeide confederalisme. Dat is echter een iets te ingewikkelde redenering voor dit programma. Telkens als Eric van Rompuy dit punt wil maken wordt hij onderbroken en overschreeuwd. Ze begrijpen het niet, en als ze het begrijpen willen ze het niet horen. Het programma dient trouwens niet om iets te begrijpen, maar dat had u al begrepen.

N-VA wil en kan het niet

De tweede boodschap is, dat de N-VA geen akkoord wil (over de verregaande compromisnota van De Wever wordt zedig gezwegen). Wat uit al deze collages en uit het geheel van Mis au Point blijkt is vooral dat juist omgekeerd de Franstaligen geen akkoord met N-VA willen. De eerste stelling (‘N-VA wil geen akkoord’) is vooral een onbeschaamde omkering van de tweede (‘De Franstaligen willen geen akkoord met N-VA’).

In een interessant fragment geeft een van de Happarts toe dat de Franstaligen in 2007 (debacle van Leterme in Hertoginnedal) vooral met de voeten van de Vlamingen hebben gespeeld. Dit, zei hij, was niet voor herhaling vatbaar. En dat is ook bewaarheid gebleken: in 2010 hebben de Franstaligen 2007 niet helemaal herhaald. Maar ze hadden tegelijkertijd besloten dat ze deze onvermijdelijk geworden toegevingen ook niet aan de N-VA gingen doen, want een deal met N-VA zou op confederalisme uitdraaien. De Franstaligen hebben erop gegokt dat deze tactiek zou lukken. Ze zouden de toegevingen liever aan CD&V doen, die als Belgicistische partij de Franstaligen hun grendelpositie zou blijven gunnen. En zo is het ook gebeurd.

Fasen

Zo komen we tot het volgende fasenschema. In de eerste fase, 2007-2008, déconfiture van Leterme: Vlamingen voor de gek houden, madame Non, Vandeurzen doen wenen, etcetera. Tweede fase, 2010-2011: alles eraan doen om niet met de N-VA te moeten onderhandelen. Te zien op een foto met De Wever en Di Rupo bij een wagen. ‘On verra, Bart, on verra’, zegt Di Rupo. Daar heeft Di Rupo, en niet De Wever, besloten tot een vol jaar stilstand. De Wever bedremmeld er achteraan. Compromisnota van De Wever na vijf minuten in de papiermand gegooid.

De derde fase moet (nu, januari 2012) nog komen. Waarschijnlijk een combinatie van Plan B en Plan W, met een luidkeels beroep op de Europese Raad en de Europese Unie (en, waarom niet, de UNO). Zoals we kunnen zien in Mise au Point zit er immers nogal wat dramatiseringspotentie en relnichterigheid bij onze federaal deloyale landgenoten. Qua melodramatiek kan bijvoorbeeld nogal tellen dat in de afleveringen van MauP een paar keer wordt teruggekomen op de dreiging met of van fysieke confrontaties, conflicten tussen mensen, en opstanden (zie vooral de strafste collage nummer 5 over het wij-zij-denken). Zowel Onkelinx als Di Rupo hebben dit ook in de overzichten van de 541 dagen onderhandelingen laten vallen. Waarop ze zich baseren wordt nooit duidelijk. Maar dat dit de strategie wordt voor na de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 en na de moeder aller verkiezingen in 2014 is niet moeilijk te voorspellen. Moeilijker zal het zijn, daarop te anticiperen.

Meedoen?

Moeten Vlamingen, die een derde van de uitgenodigden vormen, en die gezamenlijk ook een derde van de spreektijd krijgen, meestal in broken French, aan deze grapjasserij van Mise au Point blijven meedoen? Er is er maar één die zichzelf niet belachelijk heeft gemaakt, bij wie geen spoor van pijnlijkheid te bespeuren viel, en die men ook heeft laten uitspreken alsof we ons in een Rondas-programma bevonden, en dat is regisseur Jan Verheyen. Alle anderen worden vroeg of laat afgestraft, bereclameerd door passionaria’s, afgezeikt en te kakken gezet. De sidekick van Olivier Maroy die daarover in Terzake iets mocht zeggen (en die Verstraetes voorlaatste vraag gewoon niet begreep) doet alsof hij niet weet wat het probleem is.

Moeten ze? Ik zou zeggen: neen. Zelfs met een behoorlijke kennis van 18de-eeuws en 19de-eeuws Frans (zoals waarover een Eric Defoort beschikt, die kwadratisch meer Franse cultuur in zijn pink heeft dan de hele Mise au Point redactie in hun hoofd): dan nog moet je daar wegblijven. Laat Eyskens en Sinardet maar alleen naar die uitzendingen trekken en uitleggen wat de Vlamingen willen en denken. Dan pas zullen de RTBf’ers horen wat ze dachten te zullen horen. Iets anders willen ze daar blijkbaar niet weten. Zolang deze formule met deze moderatoren aangehouden blijft, moet het programma het maar met die twee blijven stellen.

Humor

Tot slot. Hebben we in Mise au Point te maken met het aanzetten tot haat, zoals Magda Michielsens in een interview aangeeft? Haat is een zwaar woord geworden. Misschien eerder zelfingenomen verstoktheid. De schok bij de vaststelling dat la Belgique niet restloos overlapt met de francofonie. Wat me in de collages wel is opgevallen is dat de meest haatdragende Franstaligen juist de humoristen waren, de tekenaars Pierre Kroll van Le Soir en Philippe Geluck met zijn onbeweeglijke, aangeklede kat. Slecht nieuws voor Bert Kruismans. Voor de rest valt het mee met de haat: je moet ‘ze’ een beetje kennen. Maar de hele Mise au Point is wel onderdeel van een demoniseringscampagne, dat valt niet te ontkennen. Zonder dit concept begrijpt de kijker gewoonweg niet wat ze daar aan het doen zijn. Ik onthoud vooral dat deze mensen niet graag met de Vlamingen in hetzelfde staatsverband samenleven. In hun plaats zou ik ermee stoppen mijn hand op te houden.

Non, non, rien n’a changé

Het is nu eventjes kalm op dit front. Maar we zitten nog in hetzelfde seizoen als de uitzending over les nuisibles, de Schädlinge. Dat is allemaal niet zo lang geleden. Dit is geen afgesloten hoofdstuk. Het komt terug. Niets is veranderd. Er heerst nu misschien een wapenstilstand. Di Rupo heeft immers opgeroepen om de Vlaamse regeringspartijen te ‘helpen’, dus zal MauP zich voorlopig wel koest houden. Ze weten daar perfect wanneer ze dat moeten doen en wanneer niet. Want als dit een radioprogramma was geweest, dan sloot ik dit af met de volgende schlager:

C’est l’histoire d’une trêve / Que j’avais demandée / C’est l’histoire d’un soleil / Que j’avais espéré / Mais tout a continué / Mais tout a continué / Non, non, rien n’a changé / Tout, tout a continué / Non, non, rien n’a changé / Tout, tout a continué / Héhé! Héhé!

Jean-Pierre Rondas

[1] Cf ook, in een lichtjes andere versie, La Libre Belgique van 28 augustus 2011.

[2]Cf Zygmunt Bauman, Modernity and the Holocaust, Polity Press, 1989, p. 71; Lutz Winckler, Studien zur gesellschaftlichen Funktion faschistischer Sprache, Suhrkamp, 1971, p. 65.

[3] Zie hun webstek www.moh.be

[4] Humo, 3 januari 2012.

Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.

Commentaren en reacties