JavaScript is required for this website to work.
post

S.O.S. Sint-Anna

Stop de moderne beeldenstorm

Joren Vermeersch12/10/2019Leestijd 5 minuten
Het interieur van de Sint-Annakerk in Gent

Het interieur van de Sint-Annakerk in Gent

foto © vrt

De verkoop van de Gentse St.-Annakerk aan Delhaize is een voorbeeld van slecht erfgoedbeheer. Zo’n monument verdient een culturele functie.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

‘Supermarkten zullen de kathedralen worden van de 21ste eeuw’, prevelde Andy Warhol op een blauwe maandag. Hij bedoelde dat uiteraard spreekwoordelijk, maar toch wordt het vandaag bittere realiteit. Voor de symbolische habbekrats van 500.000 euro dreigt de stad Gent immers de monumentale Sint-Anna-kerk te verkopen aan supermarktketen Delhaize.

De Sacré-Coeur van Gent

Dat net de rijzige Sint-Anna-kerk omgevormd wordt tot een warenhuis wekt zowel verwondering als woede. ‘Sint-Anna’ is immers een monument in Gent. Niet alleen omwille van die majestueuze gevel in natuursteen. Nog meer omwille van het prachtige interieur: het indrukwekkende plafond en die hoge muren bekleed met polychrome fresco’s, die doen dromen van verre landen en vervlogen tijden.

De kerk is een uniek voorbeeld in Vlaanderen van wat men de ‘Rundbogenstil’ noemt, een eclectische mix van Byzantijnse, Romaanse en Gotische stijlen. Het is de meest extravagante architecturale uiting in de stad van de romantiek die medio 19de eeuw de harten en geesten van Europa veroverde. Niet toevallig noemden literaire monumenten als Maurice Maeterlinck en Cyriel Buysse Sint-Anna hun tweede thuis. Net deze ‘Sacré-Coeur van Gent’, die integraal beschermd is wegens haar unieke erfgoedwaarde, wil men nu gaan ombouwen tot een Delhaize, compleet met schreeuwerige rode letters op de gevel. Verbijsterend. Hoe is het zover kunnen komen?

Sloophamer

Zondagsmissen trekken als maar minder volk. Om die reden besloot het Bisdom van Gent al in 2014 om de Sint-Anna-kerk te ontwijden. Dat er nog meer kerken dat voorbeeld zullen volgen is onvermijdelijk en ook niet noodzakelijk negatief. Denk aan de vele exemplaren in modernistisch beton die in de jaren zestig en zeventig werden neergepoot. Sommigen daarvan (niet alle) zijn een dagelijkse geseling voor het oog. Weinigen zullen erom malen als de sloophamer ons daarvan verlost.

Maar anders is het voor kerken die erfgoedwaarde bezitten. Die behoren tot ons landschap en tot ons cultureel patrimonium. Ja, ook deze pareltjes staan grotendeels leeg. Ja, ook voor die kerken moet nagedacht worden over eventuele herbestemming. Maar is het daarbij werkelijk teveel gevraagd voor een rijk land als het onze om rekening te houden met hun ziel, hun esthetiek en hun maatschappelijke functie? Die vraag stellen alleen al is er voor velen blijkbaar te veel aan. Talrijk zijn de politici die de boel gewoon willen verpatsen aan de hoogste bieder, ook al gaat het om erfgoed, ook al is het aan Delhaize, met als cynische sneer dat de belastingbetaler er dan eindelijk ‘verlost’ van is. Het Vlaamse religieuze cultuurpatrimonium wordt vandaag geteisterd door een nieuwe beeldenstorm die de gesel van de Franse revolutie nog overtreft. Waarom toch?

Exclusieve clubhuizen

De kern van het probleem is dat meer en meer Vlamingen zich niet langer verbonden voelen met de kerk in hun dorp of stad. Daar is de katholieke kerk ten deze zelf voor verantwoordelijk. Onze kerken zijn al sinds Napoleon in overheidshanden, maar toch worden ze in de geesten van de mensen nog altijd aanzien als het exclusieve eigendom van de katholieke kerk.

Dat komt omdat het instituut er zelf alles aan doet om die perceptie in stand te houden. Zo weigert de Katholieke kerk tot op vandaag halsstarrig elke aanvraag om een vrijzinnige uitvaart, lentefeest of huwelijk in een kerk te laten doorgaan. Ongelovigen moeten maar een turnzaal zoeken om hun geliefden ten grave te dragen, als het even kan met schelle akoestiek en te felle neonlichten. Onze bisschoppen hebben de mond vol van oecumenische verbroedering, waarbij ze zelfs zover gaan om een discriminerende religie als de islam op te vrijen, maar de hand reiken naar hun vrijzinnige medeburgers in het uur van hun nood is er blijkbaar te veel aan.

Even goed kunnen pastoors elke aanvraag tot cultureel evenement in ‘hun’ kerk naar believen weigeren. De clerus beschouwt de kerkgebouwen als de exclusieve clubhuizen voor de krimpende schare katholieken, maar schuift ondertussen wel de rekening door naar de hele gemeenschap. Die houding is niet alleen uit de tijd, ze heeft ook verstrekkende en negatieve gevolgen: een steeds groter deel van de bevolking keert zich af van de kerkgebouwen, hoe mooi ze ook mogen wezen, en wil niet langer dat de overheid erin investeert.

Politieke (on)wil

Kerken openhouden kost inderdaad geld. De wil om dat op te hoesten wordt alsmaar kleiner. Ziedaar de aanleiding voor de stad Gent om de ontwijde Sint-Annakerk te verkopen aan Delhaize. It’s the economy stupid, heet het dan. Ik benadruk ‘aanleiding’, want er is uiteraard meer aan de hand. Mits wat creativiteit kon er door de stad Gent wél een oplossing uitgedokterd worden die het gebouw in haar culturele en spirituele waarde liet. Die werd zelfs kant en klaar aangereikt door het actiecomité onder leiding van top-violist Mikhail Bezverkhni: van Sint-Anna een open oecumenische kerk maken waar ook concerten en kunsttentoonstellingen in worden georganiseerd. En ja, daar staat geld tegenover, maar laat ons ook niet overdrijven. Herstellingswerken aan onroerend cultureel patrimonium zijn eerst en vooral een Vlaamse bevoegdheid, niet die van de stad Gent.

Rest nog de onderhoudskosten die inderdaad aanzienlijk zijn, maar dat mag voor een stad als Gent geen probleem vormen. Zoals men aan de oevers van de Leie maar al te goed weet: ‘waar er politieke wil is, is er geld’. Ik fris uw geheugen even op: enkele jaren terug had de stad maar liefst 40 miljoen euro veil voor de bouw van de Ghelamco-arena, via allerlei schimmige constructies, en dat was nota bene ten behoeve van een private commerciële onderneming (AA Gent). Nu het over het behoud van christelijk cultuurpatrimonium gaat klinkt plots de dooddoener ‘er is geen geld’. Zeer ongeloofwaardig allemaal. Wanneer er morgen scanners biepen en winkelkarretjes piepen onder het majestueuze gewelf van de Sint-Annakerk, dan is dat omdat de Gentse politiek er niet in wíl investeren.

Het uitbannen van het kruis

Dat heeft zo zijn redenen. De liberale en socialistische politici die in de Arteveldestad sinds decennia de plak zwaaien kenmerken zich door een irrationele drang om af te rekenen met de laatste restanten van de christelijke cultuur en haar symbolen. Ik gebruik bewust de term ‘irrationeel’, omdat die drang drijft op een historisch ressentiment, terwijl er vandaag al lang geen bedreiging meer uitgaat van het christendom voor de individuele vrijheid. Die strijd is gestreden, maar toch moet het kruis uit het Gentse straatbeeld worden verbannen.

Ziedaar de reden waarom men in Gent kerstmarkten gaat herdopen in wintermarkten en waarom het kruis er weggegomd moet worden uit de mijter van Sinterklaas in het drukwerk van de stad. Violist Bezverkhni had zich de moeite van zijn muzikale protestacties kunnen besparen. Met deze coalitie aan de macht zou de stad zijn nobele project nooit steunen, om de simpele reden dat hij de kerk als kerk wil behouden.

De beslissing om er een tempel van de commercie van te maken is een bewuste keuze geweest die sommigen in het schepencollege met een werkelijk sardonisch genoegen hebben genomen. Die houding is zowel tragisch als nefast, want in de praktijk leidt het tot culturele verschraling. Men schopt op het dode paard van het christendom en offert daarbij onbewust tegelijk de eigen culturele wortels op, die nu eenmaal christelijk zijn. Wat overblijft is materialistische leegte, plastieken non-cultuur, versierd met een logo van Delhaize.

Reclaim the church

Als ik die oude en gammele kerktorens bekijk die her en der boven onze grijze land uitsteken, dan denk ik bij mezelf: die torens gingen over veel meer dan het christendom alleen. Ze werden gebouwd met de handen en de centen van de hele dorps- of stadsgemeenschap, vaak over generaties heen. Ze tonen aan tot wat onze voorouders in staat waren als ze samenwerkten: tot het scheppen van schoonheid die de tand des tijds kan weerstaan.

Eeuwenlang rouwden we samen in die imposante gebouwen, verwelkomden we kinderen, beloofden we eeuwige trouw. We vierden er de overgang van kind naar jongeling, voor de trotse ogen van ouders en familie. Stuk voor stuk ‘rites de passages’ waar ook de moderne geseculariseerde Vlaming nog steeds nood aan heeft, getuige het feit dat er vrijzinnige varianten voor in de plaats gekomen zijn. Stop dan toch met die nodeloze beeldenstorm, houd dan toch op met die nutteloze broederstrijd.

In plaats van ons religieus patrimonium uit te verkopen aan het grote geld, geven we onze erfgoedkerken beter terug aan de rechtmatige eigenaar: de hele gemeenschap. Behoud ze, koester ze en stel ze open. Laat er naast katholieke erediensten ook vrijzinnige ceremonies in toe, van lentefeesten tot begrafenissen. Laat er ook cultuur in toe, geef er lezingen in, concerten, en laat de kerk op dode momenten stil blijven voor wie daar nood aan heeft. Herstel het kerkgebouw kortom in de rol die het eeuwenlang heeft vervuld: het kloppende hart van de wijk, dorp of stad, de collectieve thuis van een hele gemeenschap. En ja, daar mag een cent tegenover staan.

Joren Vermeersch (1981) is jurist, historicus, auteur en adviseur ideologie voor N-VA. Bijdragen zijn steeds in eigen naam. Hij publiceerde '1349: Hoe de Zwarte Dood Vlaanderen en Europa veranderde', en met Theo Francken 'Continent zonder grens' en 'Migratie in 24 vragen en antwoorden'.

Commentaren en reacties