San Berillo, van sociale mix naar sociale segregatie
foto © Uitgeverij Vrijdag
Het verhaal van een van de grootste naoorlogse vastgoedspeculaties ooit in Zuid-Italië. Het resultaat van het ‘visionaire’ maakbaarheidsdenken is de ontrafeling van een bloeiend historisch gegroeid sociaal weefsel in sociale en geografische segregatie.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementTot voor kort was Catania, de tweede grootste stad van Sicilië, alleen gekend omwille van de nabijheid van de Etna, haar drukbezochte luchthaven, en door liefhebbers van het Italiaanse voetbal, omwille van Calcio Catania. Dit lokale voetbalteam speelde de vorige jaren in de hoogste Italiaanse divisie, de Serie A, maar zakte enkele jaren geleden na gokschandelen en financiële perikelen van de flamboyante ondernemer Antonino ‘Nino’ Pulvirenti naar derde klasse. De laatste jaren groeide het toerisme echter, vooral dankzij nieuwe cruiselijnen, sociale media, de interesse in de lokale gastronomie en, misschien wel de belangrijkste reden, door de aanslagen en oorlogsperikelen in de Noord-Afrikaanse en Arabische landen. De een zijn dood, is de andere zijn brood. Deze toeristische boom verzachtte voor een deel de pijn van de sociaal-economische malaise die het eiland teistert sinds, toch volgens kwatongen, Garibaldi Italië verenigde en de nieuwe Italiaanse koning Vittorio Emanuele II di Savoia de schatkist van het koninkrijk der Beide Siciliën leegplunderde.
Maar dit verhaal gaat niet zo ver terug in de tijd. Twee jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, en vier jaar na de bevrijding van Sicilië, werd mijn schoonvader, Rosario Evola, geboren. Vier jaar later beviel zijn moeder van zijn enige broer, Domenico. Zij groeiden samen op in San Berillo, toen een dichtbevolkte historische wijk van Catania die zich uitstrekte van Piazza Stesicoro tot aan het station. De buurt stond bekendom de ambachtelijke winkels of artigiani, en bestond uit een bonte sociale mix uit alle lagen van de bevolking: oude adel, nieuwe bourgeois, zwoegende arbeiders, ruige zeelieden, vrouwen van lichte zeden en vrome geestelijken. De kinderen speelden toen nog op straat of doken vanaf de lavarotsen achter het station de zee in. De wijk was de familie, iedereen wist alles van elkaar, en de sociale controle hield het jeugdig en minder jeugdig enthousiasme in bedwang.
Vastgoed
Tot de jaren 50 was San Berillo een van de grootste volksbuurten in het historische centrum van een Italiaanse stad. De grootste groei van de wijk kwam er in de 19de eeuw, met de komst van duizenden arbeiders als gevolg van de uitbreiding van de haven en de sterke groei van de zwavelindustrie. Tussen de twee wereldoorlogen breidde de wijk zich verder uit met cinema’s, theaters, en vele kleine artisanale ondernemingen. De typische geur van de wijk was lange tijd die van een open riool, wegens het gebrek aan moderne afvoerkanalen. Vooral dit laatste was samen met de aanwezigheid van de prostituees, de aanleiding voor een van de grootste naoorlogse vastgoedspeculaties ooit in Zuid-Italië, il piano ISTICA (Istituto immobiliare di Catania).
Door de grote betrokkenheid bij dit project van het Vaticaan, nog steeds de grootste vastgoedeigenaar van Italië, kreeg dit ‘stedelijk vernieuwingsproject’ de volledige steun van de toen almachtige Siciliaanse Democrazia Cristiana (DC). Dit leidde onder meer tot een enorme subsidiestroom (2,8 miljard lire t.o.v. 55 miljoen lire startkapitaal), de betrokkenheid van de Banco di Sicilia (eigendom van de Siciliaanse regio) bij de financiering, en de verrijking van de bevriende vastgoedontwikkelaars (zoals de beruchte cavalieri del lavoro Mario Rendo, Carmelo Costanzo, Francesco Finocchiaro e Gaetano Graci) die nauw verbonden waren met de lokale maffiaclan, i Santapaola. Daarnaast kreeg ISTICA ook de toestemming om op een oppervlakte van 240.000m2 meer dan 1.800.000 m3 aan bouwvolume neer te poten, of drie keer meer dan de toenmalige wettelijke norm.
Gentrification
Als onderdeel van deze ‘stedenbouwkundige vernieuwing’, werden in het begin de jaren 50 ongeveer 30.000 inwoners van San Berillo onteigend, waaronder ook het gezin van mijn schoonvader. De volledige wijk moest plaats ruimen voor moderne behuizing en economische en financiele kantoorruimtes. Deze Corso Sicilia verbond ook meteen het station in rechte lijn met de historische slagader van de stad, de Via Etnea. Reeds vanaf de beginfase van het ambitieuze project, dat van Catania het ‘Milano del Sud’ moest maken, bleek al snel dat er voor het bestaande sociale weefsel geen toekomst was voorzien. Op papier kregen de inwoners van San Berillo dan wel het recht van eerste koop, maar in de praktijk was de geplande nieuwbouw voor de meesten veel te duur. De rijkere inwoners bleven of verhuisden naar andere welstellende buurten van de stad. Vele kleine zelfstandige en artisanale ondernemingen sloten hun deuren. De armere bevolking had geen keuze en vertrok naar de goedkope sociale woningen aan de westelijke rand van het centrum. In deze nieuwe perifere wijken, zoals San Leone en Nesima, brachten mijn schoonvader en zijn broer hun tienerjaren door.
Het ISTICA-project startte met de afbraakwerken in 1957, maar moest tien jaar later de activiteiten staken wegens een groot corruptieonderzoek. Het afgewerkte gedeelte huisvest vandaag banken en winkels, in gebouwen die perfect de armoedige architecturale esthetiek ten tijde van het Italiaanse economisch mirakel weerspiegelen. Ongeveer de helft van het project is vandaag nog steeds een open stortplaats, bestaande uit vier emorme gaten van 30 meter breed en 100 meter lang, onhandig verborgen door een muur van gewapend beton. En wat overbleef van de oude wijk is nu een doolhof van spookstraten, vooral bewoond door prostituees en immigranten. De nieuwe wijken aan de rand van de stad werden al snel kweekvijvers voor de georganiseerde criminaliteit en van sociale verloedering. Het resultaat van dit ‘visionaire’ maakbaarheidsdenken was de ontrafeling van een bloeiend historisch gegroeid sociaal weefsel in sociale en geografische segregatie.
Het rechte pad
Ondanks de moeilijke sociaal-economische omgeving slaagde mijn schoonvader erin om zich op te werken tot een van de belangrijkste cardiologen in Sicilië. Zijn broer Domenico ‘Padre Mimmo’ Evola koos voor het priesterambt en leidt vandaag de parochie in San Leone. Hij probeert er onder andere via jeugdwerking de jongeren te overtuigen op het rechte pad te blijven en geeft hen de kans de huiselijke miserie toch voor eventjes te doen vergeten. Om dit te ondersteunen worden een deel van de auteurschrechten van het boek Bella Figura, Waarom de Italianen zo Italiaans zijn aan dit goede doel geschonken.
U vindt ‘Bella Figura’ in elke boekhandel, maar kan het ook hier bestellen. De sociale geest van San Berillo kan verder leven door uw steun.
Philip Roose (1979) studeerde geschiedenis in Leuven en Granada en marketing en management in Parma. Hij woont in Catania (Sicilië) en exporteert Italiaanse wijnen. Samen met Joost Houtman schreef hij het boek 'Bella Figura: Waarom de Italianen zo Italiaans zijn?' (Uitgeverij Vrijdag; verschijnt 31 mei 2018).
Woorden scheppen de realiteit, of toch de perceptie ervan. Philip Roose over de instrumentalisering van taal.
Waterramp in Spanje gebeurde in gebied waar meer dan 50 dammen gesloopt zijn.