JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Scheiding van Kerk en Staat, wat betekent dat nu, hier in België?

Mark Geleyn16/6/2018Leestijd 6 minuten
Jozef De Kesel gaat voor in de liturgie.

Jozef De Kesel gaat voor in de liturgie.

foto © Reporters

Volgens Mark Geleyn ontneemt het agressief liberalisme ons de grondslagen van onze zingeving. Echte vrijheid is iets anders.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De kwestie is zo oud als de beschaving zelf. In het oude Egypte was de koning een god. En in het oude Rome werden keizers halfgoden. Bij de Israëlieten daarentegen mochten koningen niet ook hogepriester zijn. En Jezus zei: Geef aan de keizer wat de keizer toekomt, en aan God wat God toekomt.

Scheiding kerk en staat

Het maatschappijproject van het Westen is in zijn essentie gekenmerkt door de scheiding van Kerk en Staat, door het niet samenvallen van wereldlijk en religieus gezag. Maar het duurde tot in de Middeleeuwen, tot na de epische Investituurstrijd tussen keizer en paus, dat de scheiding van Kerk en Staat werkelijkheid werd. Die scheiding was zelf dan weer de kiemcel voor de deling der machten die de Verlichting bracht. We kennen de grote etappes van dit indrukwekkend verhaal van de Westerse beschaving: de Magna Charta, de vrijheid van de burgers in de steden tegenover de vorst, de Reformatie, de Verlichting, Montesquieu, enz.

Over dit thema zijn al bibliotheken volgeschreven, juridische traktaten, ideologische pamfletten, cultuurhistorische studies bij overvloed. Maar waar staan we nu, hier in België?

Het concept scheiding van Kerk (of Religie) en Staat te vatten moet steeds in zijn zeer specifieke maatschappelijke en nationale context gezien worden. Dat geldt ook voor concepten zoals laïciteit, gelijkheid en neutraliteit. Als je die wil definiëren, denk dan steeds aan wat Humpty Dumpty uit Alice in Wonderland zei: A thing means what I say it means. Elk van ons vult die grote begrippen in vanuit zijn eigen denkkader. Daarom praten we zo vaak naast mekaar heen. Belangrijk is hoe ze werken en wat je ermee doet.

De Belgische Grondwet

De Belgische grondwet zelf maakt geen melding van het begrip Scheiding van Religie en Staat. Ook laïciteit en neutraliteit komen er niet in voor. Wat de grondwet er wel over zegt, zit in vier artikelen :

  • Art 19 : de vrijheid van eredienst, en de vrijheid van meningsuiting, zijn gewaarborgd.
  • Art 21: de Staat mag niet tussenkomen in de benoeming van bedienaren van erediensten.
  • Art 24: het onderwijs is vrij. De grondwet waarborgt recht op religieuze opvoeding.
  • Art 181: wedden van de bedienaren der erediensten komen ten laste van de Staat.

Voor gelovigen betekent scheiding van religie en staat, dat de staat zich opstelt in een vorm van ‘samenwerkende neutraliteit’, een kader binnen hetwelk de erediensten kunnen bloeien. Dat kader wordt in België door de vier genoemde artikelen gegarandeerd. De verschillende erediensten zijn daar tevreden mee. De laicistische levensbeschouwing is trouwens in die bescherming opgenomen.

Kardinaal De Kesel gaat nog een stap verder. In recente toespraken omschrijft hij de geseculariseerde cultuur als een positief goed, want een cultuur waarin één godsdienst domineert leidt volgens de kardinaal gemakkelijk tot discriminatie en vervolging van andersdenkenden. Hij verwijst naar de vervolging van christenen in islamlanden nu en naar vervolging van ketters in christelijke landen vroeger. Het is standpunt, dat blijk geeft van staatszin en bereidheid tot verzoening en samenwerking.

Maar zo werkt het niet in de politiek.

Vrijzinnigen, alleszins diegenen die zich in het publiek debat melden, zien de scheiding van religie en staat totaal anders. Voor hen betekent die scheiding niet enkel het evacueren van religie uit het staatsapparaat, maar uit het openbaar leven zelf. Religie hoort thuis in de privésfeer, in de huiskamer, en heeft geen plaats in het maatschappelijk debat.

Jarenlang probeerden vrijzinnigen het concept laïciteit in de grondwet te loodsen. Laïciteit moest de sokkel worden waarop andere grondwettelijke vrijheden zich baseren. Tot de vrijzinnigen vaststelden dat het concept laïciteit grondwettelijk al bezet is door de laïcistische levensovertuiging, die trouwens financieel betoelaagd wordt zoals andere erediensten. Sindsdien gooiden zij het over een andere boeg en concentreren zij zich op het slopen van de vier grondwetsartikels die de godsdienstvrijheid in dit land onderbouwen. Zij worden daarin bijgestaan door een aantal atheïstische academici, door ons allen overigens zwaar betoelaagd.

Herziening van de Grondwet

Of er na de volgende verkiezingen een grondwetsherziening komt, weten we nog niet. Maar àls er een herziening komt, zal het gaan over de vrijheid van godsdienst in dit land. Alle voorbije staatshervormingen herschikten instellingen en maakten nieuwe structuren; deze staatshervorming, als zij komt, zou gaan over de mens zelf en hoe hij zijn plaats ziet tegenover God en samenleving. En de inzet is niet min: de partijen met een vrijzinnig programma willen de bestaande grondwettelijke regeling tussen Religie en Staat afschaffen, de erediensten financieel droogleggen, het godsdienstonderwijs in de scholen afbouwen en de religie uit het openbaar leven wegduwen.

Als die partijen daarin slagen, krijg je wat de Amerikaanse pastor Richard Neuhaus al in 1984 beschreef als de naked public square, een openbaar leven zonder inbreng van religieus geïnspireerd gedachtegoed, een res publica waar enkel seculairen en atheisten spreekrecht hebben. Iedereen, van de eerste minister tot de Jef om de hoek, mag zich dan roeren, zijn belangen verdedigen, commentaar geven, maar niet de Kerk of gelovigen.

Sommigen vrijzinnigen willen de vrijheid van godsdienst gewoon uit de grondwet schrappen, want het is toch maar bijgeloof. Anderen willen het godsdienstonderwijs uit de grondwet, want waarom godsdienstonderwijs wel garanderen en niet aardrijkskunde? Met zo’n primitieve logica reduceren sommige gepamperde braniefilosofen aan onze universiteiten de antropologische dimensie van de mens.

Als religie effectief uit de res publica verbannen wordt, worden ambtenaren, in de mate dat zij voor hun geloof uitkomen, uitgesloten van bepaalde functies. Onder Paars-groen konden een aantal rechters, diplomaten en hogere ambtenaren daar in ons land van meespreken. In 2004 liep Rocco Buttiglione zijn benoeming tot eurocommissaris mis, omdat de oppositie in het Europees Parlement protesteerde tegen zijn katholieke visie op homoseksualiteit, hoewel hij verzekerde dat dit enkel zijn persoonlijke opinie was. Elke politicus die sindsdien een gelijkaardig ambt ambieert, weet wat politieke correctheid inhoudt.

Agressief liberalisme

Het offensief om de grondwet te herzien is evenwel slechts één aspect van de liberalistische obsessie met de religie. Die obsessie speelt ook mee bij het activisme voor euthanasie, in naam van de zeer christelijke concepten erbarmen en mededogen. Ze speelt mee in het aandringen op aanpassing van de abortuswet van 1990 ‘aan de tijdgeest’, in de pogingen om het godsdienstonderwijs om te buigen tot de studie van godsdiensten (zoals entomologen insecten bestuderen), in de reeks wetsvoorstellen om de financiering van de erediensten af te schaffen en de pastoors op droog zaad te zetten. Die obsessie speelt tenslotte in niet geringe mate mee bij het geëxperimenteer met biogenetische engineering (kunstmatige bevruchting voor alle vrouwen, draagmoeders, transhumanisme).

Uitgangspunt blijft steeds het idee van maximale individuele vrijheid, zonder verantwoordelijkheid tegenover een gezag buiten het subject zelf, en met laatdunkende minachting voor het bestaand maatschappelijk weefsel. Het is een denkpatroon van vrijheid vàn, niet van vrijheid om.

Zo komen we aan de kern van het probleem. Dat agressief liberalisme, dat geen ethische regels van andere instanties dan het subject zelf aanvaardt, vraagt naar steeds nieuwe en radicalere eisen van politiek conformisme, met name van de Kerk. Het is een liberalisme dat zichzelf als rationeel, wetenschappelijk en progressief ziet en dat steeds nieuwe boosdoeners opspoort die moeten bestreden worden. Dat stopt nooit.

Kerkelijke illusie

Daarom is het grootmoedig idee van kardinaal De Kesel om het secularisme te aanvaarden als cultuurkader binnen hetwelk de erediensten kunnen leven, een illusie. In de strijd met donkere machten wil het liberalisme helemaal geen compromis. De fronten verschuiven zonder ophouden. Gisteren lag de frontlijn nog bij contraceptie en abortus. Dan kwam homohuwelijk en transgenderisme. Morgen kan het polygamie zijn, of incest met wederzijdse toestemming, of een ander thema dat nu nog taboe is. Essentieel is dat het nieuwe thema tegenstand uitlokt bij de reactionairen, en dat de progressieve krachten de achterlijken publiek kunnen blameren.

Die dynamiek gaat de laatste decennia razend snel. Vijftien jaar geleden was het huwelijk tussen man en vrouw voor Barack Obama nog ‘moral bedrock’. Idem voor Hillary Clinton. Nog geen vijf jaar later stonden beiden, gedragen door de peilingen en de winds of change, in de branding voor het homohuwelijk. De nar onder de progressieve psychologen, Steven Pinker, spreekt al van ethisch verantwoorde doding van gehandicapten na de geboorte. Velen gaat dat nog te ver. Pinkers boeken prijken wel prominent in elke gemeentebibliotheek in Vlaanderen.

Als het zo doorgaat, zijn de christenen over vijftig jaar nog die vreemde sekte, die weigert zijn kinderen en zijn ouderlingen te doden.

Ook voor de joden staat de barometer op slecht weer. In verschillende Westeuropese landen willen verlichte geesten de joodse besnijdenis verbieden, want een kind mag toch niet het slachtoffer zijn van irrationele religieuze praktijken en moet zelf kunnen beslissen. In IJsland is al een wetsvoorstel ingediend om besnijdenis om die en om medische redenen te verbieden. Zeventig jaar na de massamoord op de Europese joden. Alsof er niets aan de hand was geweest. Wordt dit wet, moeten joden die de ritus van het Verbond niet willen opgeven, het land verlaten. Dat alles vanuit een “verlichte, liberale” filosofie van individuele autonomie en bezorgdheid voor de fysieke integriteit.

Godsdienstvrijheid

Religie is een fundamentele dimensie van het mens-zijn. Wij kunnen godsdienstvrijheid zien als een defensief “proberen te houden wat we hebben”, of positiever uitgedrukt, “de bestaande evenwichten beveiligen binnen dewelke de erediensten kunnen bloeien”. Dat is niet oneervol. Wat we verdedigen is tenslotte waardevol en zingevend. (En de reacties op dit artikel zullen ten overvloede bewijzen dat die vrijheid best gegarandeerd blijft.)

De visie van absolute autonomie van het individu, enkel onderworpen aan de normen die hij zelf bepaalt, blijft echter velen aanspreken. Maar die visie is diep ontoereikend. De eindeloze parade van verleidingen en nieuwe ‘vrijheidjes’ laat de ziel van de mens op haar honger. Mensen zullen altijd hunkeren naar diepere zingeving. Die hunkering zal steeds uitmonden in het verlangen naar het transcendente.

En ook voor niet-gelovigen is godsdienstvrijheid belangrijk. Een vrije maatschappij vereist dat religie bloeit, omdat religie, meer dan welke instelling ook, de basis legt voor ethisch handelen in vrijheid. Dit brengt ons terug tot het klassieke begrip van vrijheid, dat ook gedragen werd door de filosofen van de Verlichting: vrijheid is niet enkel vrijheid van dwang, maar ook vrijheid om te doen wat de mens moet doen en om ondeugd te beteugelen. Welbegrepen vrijheid vereist permanent morele bijsturing, binnen een cultuur van orde, gezag, respect.

Maar de toekomst ziet er waarschijnlijk anders uit. Eerder als een langdurige teloorgang. De sombere dichter van The Waste Land, T.S. Eliot, beschrijft het drama van die teloorgang met deze woorden:

‘If Christianity goes, the whole of our culture goes. Then you must start painfully again, and you cannot put on a new culture readymade. You must first wait for the grass to grow to feed the sheep to give the wool out of which your new coat will be made. You must pass through many centuries of barbarism. We should not live to see the new culture, nor would our great-great-great-grandchildren: and if we did, not one of us would be happy in it.’

De auteur is oud-diplomaat.

Commentaren en reacties