Sommige grenzen vervaag je beter niet
IS-strijders in NTGent
De KNS in Gent, thuis van NTGent.
foto © Reporters
‘Als men blijft weigeren zich te begeven binnen de grenzen van de beschaving en de redelijkheid moet de burger eens goed beginnen nadenken over de instituties die hij met zijn geld zegent.’
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementNTGent heeft ze niet allemaal op een rijtje. Het theater, bekend om zijn progressieve en avant-gardistische uitstraling, publiceerde eerder deze week een zoekertje met het bericht ‘(…) U hebt gevochten voor IS, of bent strijdvaardig voor andere religies? [email protected]’ Daarmee wilt het mensen zoeken voor een nieuwe productie rond religie en geweld, geïnspireerd op een van onze grootste stukken cultureel erfgoed.
Wanneer er – om duidelijke redenen – vanuit alle hoeken kritiek en controverse ontstond rond het aanstootgevende bericht, waren de mensen van het NT er als de kippen bij om de boel te bedaren. Zo vertelde Frank Focketyn in De Afspraak dat het hélemaal niet de bedoeling was om een forum te geven aan IS-strijders, en het dat ook nooit geweest was. Ook in De Standaard deed de brandweerbrigade haar toer: regisseur Milo Rau, verantwoordelijk voor het stuk en bekend om zijn controversiële producties, zegt niet gelovig te zijn en elke vorm van religieus extremisme af te keuren. Er zou een ‘miscommunicatie’ opgetreden zijn bij de rekrutering, en het theater biedt zijn verontschuldigingen aan aan iedereen die zich beledigd gevoeld zou kunnen hebben.
Hoe bovenstaand bericht in godsnaam verkeerd geïnterpreteerd zou kunnen worden is me een raadsel. Maar wat dit incident illustreert is dat er een ongezonde vorm van moreel relativisme en ‘ruimgeestigheid’ is binnengeslopen bij een bepaald type nieuw-linkse, cultuurmarxistische kringen. En daar moet een halt aan toe geroepen worden.
Moreel relativisme
Het idee dat aan de grondslag ligt van dit soort mentaliteit is afkomstig uit het postmodernisme. Deze filosofisch-culturele beweging werd vanaf het midden van de 20e eeuw gesticht door een resem Franse intellectuelen — Lyotard, Foucault, Derrida, om er enkelen te noemen — die, ontgoocheld door de Tweede Wereldoorlog en opgejut door de ineenstorting der beschaving die mei ’68 heet, een meedogenloze aanval inzetten op de fundamenten van de traditionele westerse beschaving.
Gebruik makend van de door hen ontwikkelde werktuigen van kritiek en deconstructie waren ze vastberaden om hun samenleving tot op het bot te analyseren en er de elementen in aan te duiden die volgens hen hadden geleid tot onderdrukking en discriminatie. Een van de belangrijkste aspecten bleek hierbij de onwrikbaarheid en vastberadenheid van morele overtuigingen te zijn. Aangezien het postmodernisme predikt dat alles, inclusief de wetenschappen, niets anders is dan een contingente sociale constructie, opgebouwd door mensen met de ambitie om macht te verwerven over hun naasten, duurde het niet lang voor ze het moreel relativisme omarmden. Met de opgang van linkse, cultuurmarxistische ideeën in ’s lands verschillende instellingen — der lange Marsch durch die Institutionen, om studentenactivist Rudi Dutschke te citeren — sijpelde dit idee binnen in veel groeperingen die zich progressief noemden.
Dit blijft het fundamentele probleem met progressisme: een ideologie die slechts gebouwd is rond generische ‘vooruitgang’, zonder vast doel om in het vooruitzicht te stellen, moet onvermijdelijk de illusie wekken van een voortdurende strijd tegen de kwaadaardige onderdrukker voor de zoveelste nieuwe eis; vanwaar ook de lachwekkende (doch angstaanjagende) scene van Yale-studenten, het toppunt van de wereldelite, die hysterische slogans scanderen als ‘We have nothing to lose but our chains’ en ‘Resist the oppression’. Het zal nooit genoeg zijn: telkenmale er een nieuwe mijlpaal wordt bereikt, moeten ze dadelijk een nieuwe vinden. Zelfs acceptatie van landverraders en oorlogsmisdadigers is dan geen brug te ver meer.
Grenzen aan verantwoordelijkheid?
De laatste nieuwe rage op dit gebied, die nu al geen uitzondering meer is in de Angelsaksische wereld, waar dat soort nonsens altijd zijn genese lijkt te kennen, is het idee dat er in feite geen echte vijanden zijn die bestreden moeten worden. Immers, an enemy is just a friend whose story we don’t know. Deze manifest idiote gedachte ontlokte aan de Sloveense filosoof Slavoj Zizek, beslist geen rechtse rakker, de reactie ‘What about Hitler?’. Het is een simpel, maar desalniettemin krachtig punt. Kunnen we echt zeggen dat Hitler en de nazi’s ‘onbegrepen’ waren? Wat als het bericht in de krant had gelezen ‘Bent U een aanhanger van het nazisme? Vindt U dat de Holocaust niet heeft plaatsgevonden?’, zouden de reacties dan niet heel anders zijn geweest (en terecht)?
Hoezeer het NTGent nu mag ontkennen dat ze ooit oud-IS-strijders op hun toneel wilde rondparaderen, deze episode doet toch grenzen vervagen die beter scherp kunnen blijven. Avant-gardisme en risqué stukken zijn allemaal goed en wel zolang je je alleen binnen je artistieke bubbel begeeft, maar ze kunnen reële gevolgen hebben op de cultuur. Natuurlijk mag de liberale rechtsstaat niet interfereren met de vrijheid van meningsuiting (en ipso facto die van artistieke uitdrukking), maar het gaat hier wel om een gesubsidieerde culturele instantie. Met belastinggeld dient verantwoordelijkheid te komen, en die mag best breder zijn dan louter ‘respect voor de strafwet’, die voor iedereen van kracht is. Als men blijft weigeren zich te begeven binnen de grenzen van de beschaving en de redelijkheid moet de burger eens goed beginnen nadenken over de instituties die hij met zijn geld zegent.
Categorieën |
---|
Othman El Hammouchi is een jonge, conservatieve opiniemaker.
Door de coronacrisis lijken alle remmen op het Belgische etatisme te zijn weggevallen. De lockdown lijkt een vrijgeleide naar totalitarisme.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.