Forum
Spreken is niet altijd zilver
Manu Diericx (N-VA): ‘Over de door de overheid bestede euro’s lezen we een klein artikeltje achteraan in de krant, maar een scheve tweet is voorpaginanieuws.’
—
Manu Diericx is lid van het Vlaams Parlement voor N-VA.
Manu Diericx (N-VA).
Manu Diericx (N-VA): ‘Over de door de overheid bestede euro’s lezen we een klein artikeltje achteraan in de krant, maar een scheve tweet is voorpaginanieuws.’
De debatten in het Vlaams Parlement duren langer dan nodig en daar hebben onze media veel mee te maken. Dat zegt niet een gefrustreerde kijker van Villa Politica, wel iemand die er de laatste weken voor het eerst mocht zetelen. Op 2 oktober kreeg ik namelijk de eer en het genoegen om de eed af te leggen als Vlaams volksvertegenwoordiger.
Als jongste lid van de N-VA-fractie in het Vlaams Parlement, zoon uit een arbeidersgezin en voormalig adviseur van Brabants werkpaard Ben Weyts (N-VA), ben ik erop gebrand om hard te werken aan de inhoud. Na enkele weken moet ik samen met u vaststellen dat het parlementair mandaat niet alleen daar om draait. Maar noemt u mij vooral jong en naïef.
Aan goesting geen gebrek
Dat ligt zeker niet aan mijn nieuwe collega’s. Tot spijt van wie het benijdt, zie ik onder mijn collega’s vooral mensen die het goed menen met de wereld rondom hen. Mensen die vol goede bedoelingen de moed hebben om hun nek uit te steken en ook echt zaken willen veranderen. Ik zie idealisten en experts die willen samenwerken met het middenveld, de administratie en – als het even meezit – ook met elkaar. Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is en niemand is perfect, maar ik wil benadrukken dat het parlement barst van de goede bedoelingen en goesting om er wat van te maken.
Tegelijk kan ik niet anders dan vaststellen dat heel wat discussies in het parlement, waarvan we verwachten dat ze wortelen in het maatschappelijke debat, aanvoelen als ‘een theater met slechte acteurs’ om Bart De Wever (N-VA) te citeren.
Want voor wie houden de collega’s uit partijen, die meer dan tien jaar mee het beleid uitmaakten, ons eigenlijk wanneer zij van de ene op de andere dag roeptoeterend het beleid aanvallen waar ze jaren mee aan hebben getimmerd? Waarom komen parlementsleden tussen om een punt te maken dat al volledig werd uitgelegd door een vorige spreker? Waarom komen sommige collega’s tussen om minutenlang open deuren in te trappen? Waarom kan een tussenkomst niet bestaan uit een nederig ‘volmondig eens met mijn collega’ of ‘kanker is een rotziekte en daarom draag ik vandaag dit gele lintje’?
In een periode waarin tijd een kostbaar goed is geworden en zowel burgers als politici snakken naar duidelijke informatie over standpunten, is het opvallend dat verschillende collega’s die kans laten liggen. Ondanks de sterke hand van parlementsvoorzitter Liesbeth Homans (N-VA) die het reglement prima bewaakt, moet het gezegd dat niet alle tussenkomsten evenveel bijdragen.
De rol van de media
Kwatongen zullen beweren dat politici ‘zichzelf nu eenmaal graag horen spreken’, maar dat zal u mij nooit horen zeggen. Ik geloof dat politici vandaag gewoon moeten werken in een omgeving die sterk gemediatiseerd is, waar ze dus de gevolgen van dragen. De rol van verschillende media is hierin dan ook niet te onderschatten. En die rol is zowel kwantitatief als kwalitatief. Ik weet wat u denkt: weer een N-VA’er die met zijn vinger naar journalisten wijst. Maar het gaat mij niet om individuele journalisten — die ik wekelijks hard zie werken in het parlement en die ook heel gedegen werk leveren.
Met het kwantitatieve verwijs ik expliciet naar de turfoefening die bepaalde media elke legislatuur maken. Door tussenkomsten en vragen te tellen geven deze media de parlementsleden labels zoals ‘ijverig’ of ‘afwezig’. Elke tussenkomst – ook de onzinnige – betekent zo een streepje en dus toch weer getoond hoe ijverig je bent. Quod non, natuurlijk.
Maar ook kwalitatief weegt de huidige mediaomgeving op ons politieke debat. In een tussenkomst van bepaalde collega’s kan je perfect voelen welk stukje de Jos D’Haeses (PVDA) van deze wereld zullen knippen voor TikTok of andere sociale media. Zo wordt het voor de spreker minder interessant om een goede vraag te stellen – laat staan te luisteren naar het antwoord van de minister – en is het vooral zaak om in de inleiding scherp en duidelijk uit de hoek te komen. Ook dat wordt beloond.
Over honderdduizenden euro’s die door de overheid ten goede worden besteed, lezen we een klein artikeltje achteraan in de krant, maar een scheve tweet is dagenlang voorpaginanieuws.
België
Tot slot weegt ook de belachelijk complexe staatsstructuur van België op de kwaliteit van het politieke debat. De versnipperde bevoegdheidsverdeling in dit land zorgt ervoor dat Vlaanderen — zeker sinds de zesde staatshervorming — nog al te vaak niet volledig bevoegd is voor een bepaalde materie.
Het is ergerlijk dat sommige collega’s daar helemaal geen rekening mee houden en in hun vraagstelling insinueren dat de Vlaamse minister naar eigen goeddunken kan handelen. Tegelijk hebben die collega’s niet de moed om die bevoegdheid volledig naar Vlaanderen te halen zodat die minister ook daadwerkelijk aan hun vraag tegemoet kan komen. Daar mag nog duidelijker over worden gesproken.
Het zijn maar enkele van de vele redenen die politici ertoe nopen om het woord te nemen zonder veel te zeggen. Dat blijft jammer. Spreken is niet altijd zilver, zwijgen wel vaak goud.
Niets zeggen
Dit fenomeen pak je niet aan met wat extra regeltjes. Ook vandaag zijn er al regels en afspraken over spreektijd, vraagstelling en tussenkomsten. Geloof mij vrij als ik zeg dat die regels goed worden toegepast.
Als jonge politicus wil ik af van het belerende vingertje dat veel politici nog hebben. Alles begint bij een gezonde bescheidenheid. Het idee dat politiek in een democratie vooral moet gaan over het kanaliseren, samenbrengen en uiteindelijk overbruggen van meningsverschillen hoeft niet te botsen met de vaststelling dat niets zeggen vaak beter werkt dan een holle woordenbrij. Noemt u mij gerust jong en naïef.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Personen |
---|
Manu Diericx is lid van het Vlaams Parlement voor N-VA.
Jinnih Beels (Vooruit): ‘Veiligheid is een basisrecht dat een visie verdient die niet wordt gestuurd door angst of verkiezingskoorts, wel door ambitie.’
De prijs van de woningen in Oost-Vlaanderen kent grote verschillen: van het sjieke Latem tot het bescheiden Ronse.