Statuut ‘klimaatvluchtelingen’ staat niet voor open grenzen
Men kan zich beter in de discussie mengen in plaats van ze te mijden
Een meisje staat tussen kindergraven aan de rand van Dadaab, Kenia, tijdens de grote droogte van 2011.
foto © Andy Hall/Oxfam
De klimaatvluchteling staat voor onze deur. Een gebalanceerde rechtsbescherming is essentieel voor een humaan klimaatbeleid.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementPieter Bauwens, hoofdredacteur van Doorbraak, schrijft in zijn commentaar ‘Statuut “klimaatvluchtelingen”: sluipweg naar open grenzen’ dat de klimaatvluchteling zich op kousenvoeten naar een betere nationale en internationale rechtsbescherming aan het opwerken is. Deze keer gebeurt dat via de aanname op 3 oktober 2019 van een resolutie door het parlement binnen de Raad van Europa (RvE). Dat vindt de auteur een kwalijke evolutie, omdat het doembeeld van de open grenzen zich opnieuw wat dieper in zijn netvlies brandt.
Deze democratisch genomen beslissing maakt weinig kans om door rechters als soft law toegepast te worden. Wel zullen de lidstaten kleur moeten bekennen over hun (rechts)bescherming van klimaatvluchtelingen.
Democratische beslissing
Het is sterk dat deze beslissing van het parlement van de RvE niet aan de aandacht van Bauwens ontsnapt is. Deze intergouvernementele organisatie, niet te verwarren met de Europese Unie, heeft een cruciale rol gespeeld bij de uitbouw van de rechtsstaat in Europa, niet in het minst door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en het toezicht daarop door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Ook Rusland en Turkije zijn lid. Een heel belangrijke organisatie dus, maar geen kat die haar werkzaamheden volgt.
De steen des aanstoots is Resolutie 2307 (2019), getiteld ‘Een juridisch statuut voor “klimaatvluchtelingen”’ (eigen vertaling). Niet toevallig gestemd op een donderdagnamiddag, ‘het moment dat velen vertrekken en het halfrond verlaten hebben,’ aldus Bauwens. Jammer voor hen, maar van goedbetaalde parlementsleden kan verwacht worden dat ze op donderdagnamiddag nog in het parlement aanwezig zijn, als ze de stemming belangrijk genoeg vinden. Een heel correcte parlementaire beslissing, quoi, waarvoor geen parlement vijf weken lang geschorst moest worden en waarvoor geen noodtoestand moest uitgeroepen worden. Pertinenter is de vraag of er binnen dit parlement beter met een minimum aantal aanwezigen gewerkt wordt. Waarschijnlijk niet, maar dat is een ander debat.
Soft law
Nu goed, de volgende schel van de vervloekte regelgevende saucisson van de open grenzen zou bij deze gevallen zijn. Een dik aangesneden schel zelfs, zo vreest Bauwens. Als soft law zou deze resolutie, die aanstuurt op een juridisch statuut voor klimaatvluchtelingen, ongewenste effecten met zich kunnen brengen. Is dat zo?
Soft law kan omschreven worden als ‘in zekere mate bindende bepalingen in niet-bindende teksten’. Het is een belangrijk onderdeel van ons rechtssysteem, al was het maar omdat het hard law helpt toe te passen of lacunes invult. Wat een geluk dat ons rechtssysteem die ruimte voorziet, en dus evolutief is, want een strakke en letterlijke toepassing van de regelgeving zou vele onrechtvaardige situaties teweegbrengen. Er leeft echter een hardnekkige overtuiging binnen de samenleving dat soft law een van de belangrijkste ijzers is in het vuur van samenzwerende elitaire globalisten.
Beperkt effect
De resolutie van het parlement van de RvE heeft een beperkt potentieel als soft law. Deze, ik herhaal het, legitieme beslissing roept de lidstaten van de RvE op om lokale, nationale en internationale maatregelen te nemen voor een betere bescherming van klimaatvluchtelingen. De lidstaten hebben dus de effectieve beslissingsmacht in handen.
Een gelijkaardige oproep door het parlement in 2009 werd niet gevolgd door de lidstaten. De oproep zelf is ook niet als soft law opgepikt in belangrijke rechterlijke beslissingen.
Activistische rechters
Ik haal er even de zogenaamd activistische rechters bij, want in deze tijden zouden zij de meesterbreinen zijn in het bedenken van kaduke soft law-toepassingen. Zelfs als dat zo zou zijn, dan nog moet het parlement binnen de RvE zijn werk kunnen doen. Zoals resoluties aannemen. Ter voorbereiding van dat andere debat over het vermeende rechterlijke activisme kunnen de politici zichzelf al eens kritisch bevragen over de kwaliteit van de regels die zij stemmen.
Geen sluipweg
Legt deze resolutie niettemin een sluipweg naar open grenzen bloot, zoals Pieter Bauwens vreest? Ik was oorspronkelijk geneigd om hier van een ‘doodlopende weg’ te spreken. Dat zou te gemakkelijk geweest zijn en niet helemaal correct. Sommige open grenzen-activisten nemen inderdaad elke gelegenheid te baat om de Europese poorten wat meer open te wrikken. Wat Bauwens echter in zijn stuk schrijft, is de te vaak voorkomende techniek om een genuanceerd standpunt dood te kloppen met zijn extreme variant. Natuurlijk is niet elk pleidooi voor een beter statuut voor de klimaatvluchteling een pleidooi voor open grenzen. Ter vergelijking: het verhaal van rechten en plichten voor nieuwkomers in Vlaanderen hoeft ook geen sluipweg naar gesloten grenzen te zijn.
Westerse normen en waarden
Wij westerlingen zetten onze hakken in het zand als het gaat over onze normen en waarden. Terecht. Is dat verzoenbaar met het ontzeggen van juridische bescherming binnen ons rechtssysteem aan een klimaatvluchteling? Het argument dat dit een opstapje is naar open grenzen is in elk geval veel te gemakkelijk.
Financiële ondersteuning
De resolutie bevat een brede waaier van aanbevelingen bestemd voor lokale, nationale en internationale overheden. Een verbeterde nationale reactiecapaciteit in geval van natuurrampen en een voldoende juridische bescherming van internally dispaced persons (vertaling: interne ontheemden) kunnen al heel wat klimaatvluchtelingen voorkomen of ter plaatse helpen opvangen. Het staat de federale en Vlaamse overheden trouwens vrij om deze processen financieel of met expertise te ondersteunen. En misschien kan België met zijn zitje binnen de VN-Veiligheidsraad ook nog een rol spelen. Cru gesteld: wanneer de aanbevelingen ernstig genomen worden, dan zal het aantal klimaatvluchtelingen dat in België komt aankloppen waarschijnlijk een stuk lager liggen.
Moeilijk gaat ook
Wat zeggen we de klimaatvluchteling die dan toch voor onze deur staat? Dat hij moet terugzwemmen naar zijn ondergelopen eiland? Of dat een zoveelste door de droogte mislukte oogst een kwestie is van beter je best doen? We kunnen niet alle mensen in nood opvangen in België, maar een principiële gesloten deur voor klimaatvluchtelingen strookt niet met onze waarden. Ik treed Hendrik Vuye, professor staatsrecht, bij wanneer hij stelt dat de ‘klimaatvluchteling’ moeilijk te definiëren is. Dat iets moeilijk is, mag evenwel nooit het sluitstuk van een debat zijn. Het is ondenkbaar dat we in België en daarbuiten geen evenwichtig en beheersbaar juridisch statuut voor klimaatvluchtelingen kunnen ontwikkelen. Dit kan perfect zonder de minste ruimte voor open grenzen te laten.
Als België en zijn gefedereerde entiteiten hun normen en waarden-discours vol willen laten klinken, of, iets strategischer, als ze vermeende activistische rechters een hak willen zetten, dan nemen ze internationaal best de leiding rond het thema van de klimaatvluchteling. In de driver’s seat bepaal je immers mee de koers van het debat. Hoe duidelijker die is, des te moeilijker het wordt om daar alternatieve interpretaties aan te geven. Een leuk neveneffect voor tegenstanders van het zogenaamde rechterlijke activisme.
Personen |
---|
Steven Vandenborre (°1979) is jurist van opleiding. Toch streeft ook hij naar een rechtvaardige en leefbare wereld. Als voormalig voetballer bewondert hij spelers die zowel links als rechts uit de voeten kunnen. Hij gaat al lang niet meer naar heilige huisjes, hij ziet ze ook liever niet opduiken in discussies.
Welk facet van de kolonisatie van Congo ook belicht wordt: België draagt een verpletterende verantwoordelijkheid.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.