Syriza’s buitenlandpolitiek legt bom onder EU
Het verbaast EU-parlementslid Mark Demesmaeker (N-VA) allerminst dat kersvers Grieks premier Alexis Tsipras de Europese unanimiteit verbreekt door zijn boodschap dat Griekenland eventuele nieuwe sancties tegen Rusland niet steunt.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe aankondiging van de Europese staatshoofden en regeringsleiders (dinsdag 27 januari 2015) van nieuwe sancties tegen Rusland wordt, aldus een woordvoerder van de Griekse regering, niet gedragen door Athene. Als eerste wapenfeit van een regering kan die publieke blaam aan het adres van de Raadsvoorzitter tellen. We moeten ons geen illusies meer maken over enig pragmatisme van de Griekse regering. Niet op economisch vlak; de EU kan fluiten naar een verderzetting van het Europese bezuinigingsbeleid. En dus ook niet op het gebied van het Europees veiligheidsbeleid. In tegenstelling tot wat velen in Europa denken ligt niet Tsipras’ onervarenheid aan de oorzaak van zijn eerste internationale tussenkomst maar wel de uitgesproken pro-Russische houding van Syriza.
De uiterst linkse partij was altijd al een lauwe supporter van Europese maatregelen tegen de Russische agressie. Syriza EU-parlementsleden stemden in september vorig jaar tegen het EU-Oekraïne associatieverdrag. Ik weet niet of Tsipras op de thee kwam bij zijn geestesgenoten in ons land maar in Moskou gingen de deuren, al lang voor de verkiezingsoverwinning van vorige week, open. Je kan van Poetin veel zeggen, maar niet dat hij een communist is. De twitter-felicitaties van Poetin aan het adres van Syriza werden begeleid door een persbericht van het Kremlin waarin de wens uitsproken wordt voor ‘een constructieve samenwerking tussen de twee staten (…) om samen een aantal Europese en wereldproblemen op te lossen’.
Dat Syriza een regering vormt met het rechtse ANEL (Onafhankelijke Grieken) heeft velen verbaasd. Vooral de snelheid ervan deed de indruk ontstaan dat de twee partijen al voor de verkiezingen samenzaten. Er zijn twee raakpunten; een rabiate afkeer voor de Europese trojka en Poetin-sympathieën. De nieuwe minister van Landsverdediging, Panos Kammenos, schetste vorige week nog in het Russisch- Griekse dagblad Atheense Courier, hoe zijn partij de banden met Rusland wil versterken. De vlotte toenadering tussen de ideologische tegenpolen in de Griekse politiek heeft me dus niet verwonderd.
Eenzelfde vreemde samenhorigheid ervaar ik in het Europees Parlement waar de Russische expansiedrang kan rekenen op de sympathie van twee ideologische families. Ten eerste zijn de communisten in een vlaag van Sovjetnostalgie verblind door het idee dat er in Oost-Oekraïne twee Volksrepublieken (Volksrepubliek van Donetsk en van Loeganks) werden opgericht. Aan de andere kant van het politieke spectrum is extreemrechts gecharmeerd door Poetins harde hand. Dat mensenrechtenactivisten, etnische minderheden en andersdenkenden in Rusland en erbuiten het dan als eerste moeten ontgelden, is goed meegenomen.
Ze gaan voorbij aan de essentie van het conflict in Oost- Oekraïne: de agressieve expansiedrang van Poetin en het menselijke leed daar daarvan een direct gevolg is.
Er is geen burgeroorlog in Oost-Oekraïne!
Burgerdoden op marktpleinen, openbare bussen en in de straten van Volnovakha, Donetsk en Marioepol vorige week deden me onmiddellijk denken aan de verschrikkelijke beelden van een gerichte mortieraanval op een markt in Sarajevo, in februari van 1994. De internationale gemeenschap was in shock door die zinloze slachtpartij op winkelende burgers, waaronder heel wat kinderen. De internationale veroordeling was uiterst scherp en vergezeld van het voornemen om dergelijke tragedies in de toekomst te vermijden.
Twintig jaar later staan we nog geen meter verder. Maar de opmars van pro-Russische eenheden in Oost-Oekraïne gaat wél verder. Haast geruisloos verliest Oekraïne grondgebied. Van het staakt-het-vuren, dat officieel nog stand houdt, wordt handig gebruik gemaakt om de (pro-) Russische troepen te versterken. De aard van de brutaliteit en het gebruikte wapenarsenaal bevestigen opnieuw dat de Russische Federatie actief deelneemt aan de terreur. Het is zonneklaar dat de oorlog in het Oosten van Oekraïne geen burgeroorlog is, maar een daad van agressie van een buitenlandse mogendheid.
De lijst met bewijzen is lang. Zo spreken NAVO-rapporten van een ‘aanzienlijk aantal’ leden van de Russische speciale eenheden en een nieuwe bevoorrading van zwaar materiaal zoals tanks, voortuigen en raketlanceerders.
Naast de gekende officiële documenten zijn ook andere bronnen onweerlegbaar. Russische soldaten posten oorlogsverhalen en foto’s op sociale media. Ook van gesneuvelde strijdmakkers. Officiële organisaties van en voor Russische oorlogsweduwen zijn opnieuw actief en krijgen financiële steun vanuit Moskou. ‘Stille doden’ is hun naam, want officieel kan Rusland die zogenaamde vrijwilligers niet herdenken. Dat de laatste raketten vielen op de havenstad Marioepol, toont Poetins intenties. Hij wil een corridor naar de Krim. Om het geannexeerde gebied duurzaam te verankeren in de Russische federatie, is een fysieke aansluiting immers essentieel. Marioepol ligt pal op de kortste weg tussen Rusland en de Krim. In een ruimere context kan Poetin via Odessa verder doorstoten naar Transnistrië.
Fel overdreven? Bij mijn laatste bezoek aan Oekraïne spraken burgers uit Odessa over hun ‘grootste vrees’; dat hun stad bovenaan op het verlanglijstje staat. Van Poetins expansiedrang moet je niemand meer overtuigen. Schaamteloos verdedigt hij zelfs het in 1939 afgesloten Molotov-Ribbentropverdrag tussen Nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie, dat onder meer als rechtstreeks gevolg de bezetting van de Baltische staten e.a. door de Sovjets zou inluiden. De vrees voor Russische agressie leeft vandaag sterker dan ooit in de Baltische Staten.
Poetins verlangen naar een groot-Rusland heeft niets te maken met medelijden met Russische minderheden in het buitenland. Dat is niet meer dan een schaamlapje, eerder al gebruikt als Russisch excuus voor een ‘vredesmissie’ in Georgië, een ‘humanitaire interventie’ in Abchazië en noem maar op. De steenkool-en aardgasreserves in combinatie met de aanwezigheid van zware industrie in Oost-Oekraïne zijn het werkelijke motief.
Oekraïne betaalt een enorme prijs voor de agressie van zijn buur, die door vele Oekraïners lange tijd werd beschouwd als een dichte vriend. Naast de honderden onschuldige burgerdoden zijn er meer dan 900 000 ontheemden, is de infrastructuur in een groot deel van het land compleet vernietigd en lopen de kosten voor de militaire operatie van het Oekraïense leger op tot meer dan 6 miljoen euro per dag.
Dit is een onhoudbare situatie voor een land dat al jarenlang gebukt gaat onder een economische en sociale crisis. Het Oekraïense parlement doet haast dagelijks een hulpoproep aan de internationale gemeenschap. De top van buitenlandministers zou aan die vraag gehoor geven. Maar dan verschijnt premier Tsipras op het toneel.
Foto (c) Reporters
De auteur is Europees Parlementslid voor N-VA en lid van de commissie Buitenlandse Zaken in het Europees Parlement
Mark Demesmaeker (1958) is senator en lid parlementaire assemblee OVSE voor N-VA. Voorheen was hij Europees Parlementslid. Hij is ook gemeenteraadslid in de Vlaams-Brabantse stad Halle.
Zolang ze nuttig zijn, worden ze gerespecteerd. Is het nut uitgespeeld, dan worden de Koerden vanouds gedumpt, zoals vandaag…
De laatste Amerikapodcast voor de presidentsverkiezingen: over een eekhoorn, vuilnis en slechte grappen.