Taalwet in gerechtszaken in vuilnisbak gegooid
Voortaan kan een rechtszaak in Vlaanderen in elke taal
Vrouwe Justitia, in Vlaanderen niet enkel met blinddoek, ook met oordopjes…
foto © Reporters
Hebben de Vlaamse verkozenen in De Kamer echt stoemelings de taalwet in gerechtszaken in de vuilbak gegooid, zonder zich vragen te stellen?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet was meester Hugo Lamon, tevens woordvoerder van de Orde van Vlaamse Balies, die de kat de bel aanbond. Op 25 mei 2018 stemde de Kamer een wet die tot doel heeft om door wijzigingen in het gerechtelijk wetboek, het burgerlijk wetboek en de wet op het gebruik der talen in gerechtszaken, de werklast van de rechters te beperken en te herverdelen.
Geen reden tot ongerustheid?
Dat een en ander in onze wetgeving voor verbetering en vereenvoudiging vatbaar is, staat buiten kijf. Maar wanneer een wijziging aan de taalwetgeving op de agenda staat, lijkt het logisch dat bij onze Vlaamse volksvertegenwoordigers alle knipperlichten aanslaan. De ervaring leert dat dan de grootste waakzaamheid geboden is. Nochtans verdween, haast geruisloos, uit de wet op het gebruik van de talen in gerechtszaken, het fundamentele element dat de rechter ambtshalve de nietigheid van de procedure kan vaststellen wanneer deze wet wordt overtreden.
Brusselse taaltoestanden achterna
Vuye en Wouters benadrukken het terecht. In tegenstelling tot de wetgeving in bestuurszaken die, inzonderheid in Brussel, zo lek is als een zeef want niet echt afdwingbaar, was de wet op het taalgebruik in gerechtszaken er vooralsnog wél een met tanden en klauwen. Vanaf nu zijn die tanden bot en zijn de klauwen verdwenen.
Tot voor 9 juni, datum waarop de nieuwe wet van toepassing werd, diende de rechter die vaststelde dat een geding niet voldeed aan de taalwet de procedure gewoon nietig te verklaren. Dat was eenvoudig en impliceerde een absoluut minimum aan extra werk.
De nietigheid kan voortaan enkel nog worden ingeroepen wanneer (a) één van de partijen daartoe zelf het initiatief neemt, én ze (b) bovendien aantoont dat ze schade heeft geleden door de niet-naleving van de taalwet. Enig initiatief van de magistraat komt hier niet meer aan te pas.
Hooguit kan de rechter wanneer die gevat wordt, en oordeelt dat het echt nuttig is, overgaan tot het uitspreken van een sanctie. Maar misschien is hij wel van mening dat het kwaad, en de schade, beter op een andere manier kan worden hersteld !?
Geen vereenvoudigin
In een taalgebied zoals Vlaanderen, dat permanent onder verfransingsdruk staat, hoeft het geen vertoog dat deze nieuwe maatregel zeer verregaande gevolgen kan hebben. Zoals Hugo Lamon het stelt: Nederlands hoeft niet meer bij Vlaamse rechtbanken.
Dagvaardt morgen de ene Peruviaan de andere, voor de rechtbank in Brussel, Mechelen, Veurne, of Overpelt, in het Tibetaans, en leggen zij een dossier neer dat is opgesteld in één of andere Pidgin-variant op basis van Solomonees: indien de gedaagde, voor elk ander argument, géén exceptie van nietigheid opwerpt wegens gebruik van de verkeerde taal, dan is en blijft de procedure geldig!
Dichter bij wat ons bezig houdt: de 6de staatshervorming laat nu reeds toe dat twee Franstaligen woonachtig in Halle-Vilvoorde hun geschil aan de Franstalige rechter in Brussel voorleggen. Vanaf vandaag kunnen zij zich gerust de verplaatsing naar Brussel uitsparen. Indien geen van hen zich daar tegen verzet brengen ze, in de Vlaamse rand, hun argumenten gewoon in het Frans! En oordeelt de rechter dat het écht nodig is, dan kan die eventueel een vertaling bevelen. Maar het hoeft niet…
Vanuit de commissie justitie bleef het, aan Vlaamse kant, zowel bij Open Vld, CD&V als N-VA, tijdens de totstandkoming van de wet, oorverdovend stil. De vraag luidt: hoe kan dat?
Categorieën |
---|
Personen |
---|
Hilde Roosens (1961) is juriste en is vandaag voorzitter van het Vlaams Komitee voor Brussel.
Twee buitenlandse Catalanen, sterk geëngageerd in de onafhankelijkheidsbeweging, maken het proces van de Catalaanse politiek sinds het referendum van vorig jaar.
Ward Hermans sloot zich als soldaat aan bij de Frontbeweging en bleef nadien Vlaams-nationalist bij de Frontpartij, het Verdinaso en het VNV. Hij stond aan de wieg van de Algemeene-SS Vlaanderen